Premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid. 1. Dit artikel is van toepassing op deelnemers die op of na 1 januari 2015 een uitkering krachtens de WIA ontvangen. Voor deelnemers die vóór 1 januari 2013 ziek zijn geworden en na ommekomst van de wettelijke wachttijd vóór 1 januari 2015 een WIA-uitkering ontvangen, blijft het bepaalde in het per 31 december 2012 geldende pensioenreglement inzake pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid van toepassing. 2. De deelnemer die vanaf 1 januari 2015 tenminste 35% arbeidsongeschikt is en een WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op (gedeeltelijke) voortzetting van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zonder dat daarvoor premie verschuldigd is mits en in zoverre de arbeidsongeschiktheid is ontstaan en de WIA-uitkering inging tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling en is voldaan aan alle overige voorwaarden die hieraan in dit reglement zijn gesteld. Deze wijze van voortzetting wordt verder “premievrije deelneming” genoemd. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid (zie lid 3) en heeft betrekking op de opbouw van pensioenaanspraken (ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen en wezenpensioen) alsmede de risicodekking voor overlijden (partnerpensioen als bedoeld in artikel 10, lid 3 van dit reglement, tijdelijk partnerpensioen indien dit op de ingangsdatum van de premievrije deelneming is verzekerd op basis van hoofdstuk IV, keuzemogelijkheden voor de werkgever, en een aanvullend partnerpensioen en een aanvullend wezenpensioen indien verzekerd op grond van de overgangsbepalingen in artikel 34, lid 3 en 4 van dit reglement). 3. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het orgaan dat belast is met de uitvoering van de WIA dan wel wordt afgeleid van door dit uitvoeringsorgaan vastgestelde gegevens. Als (en zolang) de deelnemer recht heeft op een WIA-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheid van 80% - 100% 65% - 80% 55% - 65% 45% - 55% 35% - 45% 0% - 35% wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 100% 72,5% 60% 50% 40% 0% 4. De premievrije deelneming vindt plaats op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst van toepassing zijnde jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen een en ander voor zover fiscaal toelaatbaar. Dit is de pensioengrondslag en het opbouwpercentage ouderdomspensioen (standaard dan wel afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen) op 1 januari van het jaar waarin de premievrije deelneming is aangevangen. Het bestuur kan besluiten om deze pensioengrondslag per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagverlening deelnemers). Indien er sprake is van een afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen dat lager is dan het standaard-opbouwpercentage, dan is over dat deel van de pensioengrondslag waarover de doorsneepremie verschuldigd is (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I. minus de standaard-franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1) het in artikel 9 vermelde standaard-opbouwpercentage van toepassing en over het resterende deel van de pensioengrondslag het lagere opbouwpercentage. 5. De (gedeeltelijke) premievrije deelneming zal doorlopen na een eventuele (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever. Bij (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever zal voor het gedeelte waarvoor geen premievrije deelneming van toepassing is, worden gehandeld overeenkomstig artikel 18 (voortijdige beëindiging van het deelnemerschap). Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer wiens dienstverband met de werkgever niet geheel is beëindigd, zal de in lid 3 bedoelde procentuele voortzetting van de premievrije deelneming worden verlaagd indien de totale pensioenopbouw van deze deelnemer uit hoofde van zijn /haar actief deelnemerschap en zijn/haar premievrije deelneming meer bedraagt dan 100%. 6. Als het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals bedoeld in lid 3 wordt verhoogd of verlaagd, wordt de mate van premievrije deelneming overeenkomstig verhoogd of verlaagd, met dien verstande dat als de deelnemer op enig moment minder dan 35% arbeidsongeschikt is geworden, er geen recht meer op premievrije deelneming kan ontstaan. Bij latere verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage herleeft de premievrije deelneming niet. Bij een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage met een wijziging van het voortzettingspercentage als gevolg, worden de pensioenjaren opnieuw vastgesteld per de eerste dag van de maand volgend op de wijzigingsdatum.
Appears in 4 contracts
Samples: Pension Regulations, Pension Regulations, Pension Regulations
Premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid. 1. Dit artikel is van toepassing op deelnemers die op of na 1 januari 2015 een uitkering krachtens de WIA ontvangen. Voor deelnemers die vóór 1 januari 2013 ziek zijn geworden en na ommekomst van de wettelijke wachttijd vóór 1 januari 2015 een WIA-uitkering ontvangen, blijft het bepaalde in het per 31 december 2012 geldende pensioenreglement inzake pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid van toepassing.
2. De deelnemer die vanaf 1 januari 2015 tenminste 35% arbeidsongeschikt is en een WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op (gedeeltelijke) voortzetting van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zonder dat daarvoor premie verschuldigd is mits en in zoverre de arbeidsongeschiktheid is ontstaan en de WIA-uitkering inging tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling en is voldaan aan alle overige voorwaarden die hieraan in dit reglement zijn gesteld. Deze wijze van voortzetting wordt verder “premievrije deelneming” genoemd. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid (zie lid 3) en heeft betrekking op de opbouw van pensioenaanspraken (ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen en wezenpensioen) alsmede de risicodekking voor overlijden (partnerpensioen als bedoeld in artikel 10, lid 3 van dit reglement, tijdelijk partnerpensioen indien dit op de ingangsdatum van de premievrije deelneming is verzekerd op basis van hoofdstuk IV, keuzemogelijkheden voor de werkgever, en een aanvullend partnerpensioen en een aanvullend wezenpensioen indien verzekerd op grond van de overgangsbepalingen in artikel 34, lid 3 en 4 van dit reglement).
3. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het orgaan dat belast is met de uitvoering van de WIA dan wel wordt afgeleid van door dit uitvoeringsorgaan vastgestelde gegevens. Als (en zolang) de deelnemer recht heeft op een WIA-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheid van wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 80% - 100% 65% - 80% 55% - 65% 100% 72,5% 60% 45% - 55% 35% - 45% 50% 40% 0% - 35% wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
4. De premievrije deelneming vindt plaats op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst van toepassing zijnde jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen een en ander voor zover fiscaal toelaatbaar. Dit is de pensioengrondslag en het opbouwpercentage ouderdomspensioen (standaard dan wel afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen) op 1 januari van het jaar waarin de premievrije deelneming is aangevangen. Het bestuur kan besluiten om deze pensioengrondslag per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagverlening deelnemers). Indien er sprake is van een afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen dat lager is dan het standaard-opbouwpercentage, dan is over dat deel van de pensioengrondslag waarover de doorsneepremie verschuldigd is (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I. minus de standaard-franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1) het in artikel 9 vermelde standaard-opbouwpercentage van toepassing en over het resterende deel van de pensioengrondslag het lagere opbouwpercentage.
5. De (gedeeltelijke) premievrije deelneming zal doorlopen na een eventuele (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever. Bij (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever zal voor het gedeelte waarvoor geen premievrije deelneming van toepassing is, worden gehandeld overeenkomstig artikel 18 (voortijdige beëindiging van het deelnemerschap). Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer wiens dienstverband met de werkgever niet geheel is beëindigd, zal de in lid 3 bedoelde procentuele voortzetting van de premievrije deelneming worden verlaagd indien de totale pensioenopbouw van deze deelnemer uit hoofde van zijn /haar actief deelnemerschap en zijn/haar premievrije deelneming meer bedraagt dan 100%.
6. Als het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals bedoeld in lid 3 wordt verhoogd of verlaagd, wordt de mate van premievrije deelneming overeenkomstig verhoogd of verlaagd, met dien verstande dat als de deelnemer op enig moment minder dan 35% arbeidsongeschikt is geworden, er geen recht meer op premievrije deelneming kan ontstaan. Bij latere verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage herleeft de premievrije deelneming niet. Bij een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage met een wijziging van het voortzettingspercentage als gevolg, worden de pensioenjaren opnieuw vastgesteld per de eerste dag van de maand volgend op de wijzigingsdatum.
Appears in 1 contract
Samples: Pension Regulations
Premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid. 1. Dit artikel is van toepassing op deelnemers die op of na 1 januari 2015 2023 recht krijgen op een uitkering krachtens de WIA WIA. Dat betekent dat voor deelnemers die op of na 1 januari 2023 ziek zijn geworden of zullen worden en na afloop van de wettelijke wachttijd een WIA-uitkering ontvangen, dit artikel geldt. Voor deelnemers die vóór 1 januari 2013 2021 ziek zijn geworden en na ommekomst afloop van de wettelijke wachttijd vóór 1 januari 2015 2023 een WIA-uitkering ontvangen, blijft het bepaalde in het per 31 december 2012 geldende pensioenreglement Pensioenreglement-2013 inzake pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid van toepassing.
2. De deelnemer die vanaf op of na 1 januari 2015 2023 tenminste 35% arbeidsongeschikt wordt of is verklaard en een WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op (gedeeltelijke) voortzetting van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zonder dat daarvoor premie verschuldigd is mits en in zoverre de arbeidsongeschiktheid is ontstaan en de WIA-WIA- uitkering inging tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling en is voldaan aan alle overige voorwaarden die hieraan in dit reglement zijn gesteld. Deze wijze van voortzetting wordt verder “premievrije deelneming” genoemd.
3. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid (zie lid 34) en heeft betrekking op de opbouw van pensioenaanspraken (ouderdomspensioen, levenslang van: • Het kapitaal bij leven; • Het partnerpensioen en wezenpensioen) alsmede de risicodekking voor overlijden (partnerpensioen als bedoeld in artikel 10, lid 3 van dit reglement, op risicobasis; • het wezenpensioen op risicobasis; • Het tijdelijk partnerpensioen risicopartnerpensioen indien dit op de ingangsdatum van de premievrije deelneming is verzekerd op basis van hoofdstuk IV, keuzemogelijkheden voor de werkgeverwerkgever (zie artikel 15, lid 1, aanhef en een onder c van dit pensioenreglement); • Het aanvullend partnerpensioen indien dit op de ingangsdatum van de premievrije deelneming is verzekerd (zie artikel 9, lid 1, aanhef en een onder h van dit pensioenreglement); • Het aanvullend wezenpensioen indien verzekerd dit op grond de ingangsdatum van de overgangsbepalingen in premievrije deelneming is verzekerd (zie artikel 349, lid 3 1, aanhef en 4 onder i van dit reglementpensioenreglement).
3. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het orgaan dat belast is met de uitvoering van de WIA dan wel wordt afgeleid van door dit uitvoeringsorgaan vastgestelde gegevens. Als (en zolang) de deelnemer recht heeft op een WIA-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheid van wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 80% - 100% 100% 65% - 80% 72,5% 55% - 65% 60% 45% - 55% 50% 35% - 45% 40% 0% - 35% wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
4. De premievrije deelneming vindt plaats op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst van toepassing zijnde jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen percentage aan beschikbaar te stellen premie volgens de staffel die voor de deelnemer geldt op de ingangsdatum van zijn WIA-uitkering, een en ander voor zover fiscaal toelaatbaar. Dit is de pensioengrondslag en het opbouwpercentage ouderdomspensioen (standaard dan wel afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen) op 1 januari van het jaar waarin de premievrije deelneming is aangevangen. Het bestuur kan besluiten om deze pensioengrondslag per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagverlening deelnemers). Indien er sprake is van een afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen dat lager is dan het standaard-opbouwpercentage, dan is over dat deel van de pensioengrondslag waarover de doorsneepremie verschuldigd is (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I. minus de standaard-franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1) het in artikel 9 vermelde standaard-opbouwpercentage van toepassing en over het resterende deel van de pensioengrondslag het lagere opbouwpercentage.
5. De (gedeeltelijke) premievrije deelneming zal doorlopen na een eventuele (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever. Bij (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever zal voor het gedeelte waarvoor geen premievrije deelneming van toepassing is, worden gehandeld overeenkomstig artikel 18 (voortijdige beëindiging van het deelnemerschapdeelnemerschap vóór de pensioendatum).
6. Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer wiens dienstverband met de werkgever niet geheel is beëindigd, zal de in lid 3 bedoelde procentuele voortzetting van de premievrije deelneming worden verlaagd indien de totale pensioenopbouw van deze deelnemer uit hoofde van zijn /haar actief deelnemerschap en zijn/haar premievrije deelneming meer bedraagt dan 100%.
67. Als het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals bedoeld in lid 3 wordt verhoogd of verlaagd, wordt wordt, indien het dienstverband met de werkgever niet is beëindigd, de mate van premievrije deelneming overeenkomstig verhoogd of verlaagd, met dien verstande dat als de deelnemer op enig moment minder dan 35% arbeidsongeschikt is geworden, er geen recht meer op premievrije deelneming kan ontstaan. Bij latere verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage herleeft de premievrije deelneming niet. Bij een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage met een wijziging van het voortzettingspercentage als gevolg, worden de pensioenjaren opnieuw vastgesteld per de eerste dag van de maand volgend op de wijzigingsdatum. Verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals bedoeld in lid 3 leidt, nadat het dienstverband met de werkgever is beëindigd, niet tot verhoging van de mate van premievrije deelneming.
Appears in 1 contract
Samples: Pension Regulations