Common use of Roostervrije dagen Clause in Contracts

Roostervrije dagen. Van toepassing zijn lid 1, 2, 3a en 5 van artikel 36a en lid 8a en b van artikel 20a, en wel als volgt: • Vakkrachten als bedoeld in artikel 6 lid 3 hebben recht op 22 roostervrije dagen op jaarbasis. • Tien roostervrije dagen worden collectief in de onderneming vastgesteld, de overige zijn vrij opneembaar. Voor de tien collectief vast te stellen roostervrije dagen volgt de inlenende werkgever de procedure als beschreven in artikel 36a lid 3a. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen: a. Bij beëindiging van de werkzaamheden wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen de betrokken vakkracht nog recht heeft. b. Indien blijkt dat de vakkracht op het tijdstip van beëindiging van de werkzaamheden recht heeft op een groter aantal dan de feitelijk opgenomen roostervrije dag(en), dient deze dag respectievelijk dienen deze dagen, alsnog na overleg met de inlenende werkgever vóór het einde van de werkzaamheden te worden opgenomen. c. Alleen wanneer de werkzaamheden op verzoek van de vakkracht worden beëindigd, kunnen in geval bij de beëindiging de vakkracht meer roostervrije dagen blijkt te hebben opgenomen dan waarop hij op de datum van beëindiging recht had, deze meerdere dagen met hem worden verrekend.

Appears in 3 contracts

Samples: Collective Labor Agreement for the Construction Industry, Collectieve Arbeidsovereenkomst Voor De Bouwnijverheid, Collective Labor Agreement for the Construction Industry

Roostervrije dagen. Van toepassing zijn lid de leden 1, 2, 3a 3, 4, 6 en 5 7 van artikel 36a 36b en lid 8a 7a en b van artikel 20a20b, en wel als volgt: • Vakkrachten als bedoeld in artikel 6 lid 3 4 hebben recht op 22 zeventien roostervrije dagen op jaarbasis. • Tien roostervrije Zij ontvangen vijftien dagen worden collectief in tijd en de onderneming vastgesteldwaarde van twee dagen wordt additioneel aan de vakkracht uitgekeerd. Dit als compensatie voor het niet ontvangen van een levensloopbijdrage door de werkgever, de overige zijn vrij opneembaar. Voor de tien collectief vast te stellen roostervrije dagen volgt de inlenende werkgever de procedure als beschreven in artikel 36a lid 3adie wel geldt voor vaste medewerkers. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen:. a. Bij beëindiging van de werkzaamheden wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen de betrokken vakkracht nog recht heeft. b. Indien blijkt dat de vakkracht op het tijdstip van beëindiging van de werkzaamheden recht heeft op een groter aantal dan de feitelijk opgenomen roostervrije dag(en), dient deze dag respectievelijk dienen deze dagen, alsnog na overleg met de inlenende werkgever vóór het einde van de werkzaamheden te worden opgenomen. c. Alleen wanneer de werkzaamheden op verzoek van de vakkracht worden beëindigd, kunnen in geval bij de beëindiging van het dienstverband de vakkracht meer roostervrije dagen blijkt te hebben opgenomen dan waarop hij op de datum van beëindiging recht had, deze meerdere dagen met hem worden verrekend.

Appears in 3 contracts

Samples: Collective Labor Agreement for the Construction Industry, Collectieve Arbeidsovereenkomst Voor De Bouwnijverheid, Collective Labor Agreement for the Construction Industry

Roostervrije dagen. Van toepassing zijn lid 1, 2, 3a 4a en 5 6 van artikel 36a en lid 8a 9a en b van artikel 20a, en wel als volgt: • Vakkrachten als bedoeld in artikel 6 lid 3 Uitzendkrachten hebben recht op 22 20 roostervrije dagen op jaarbasis. • Tien roostervrije dagen worden collectief in de onderneming vastgesteld, de overige zijn vrij opneembaar. Voor de tien collectief vast te stellen roostervrije dagen volgt de inlenende werkgever de procedure als beschreven in artikel 36a lid 3a4a. • Indien de vakkracht uitzendkracht in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint begint, wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar. • Indien de vakkracht uitzendkracht in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen: a. Bij beëindiging van de werkzaamheden wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen de betrokken vakkracht uitzendkracht nog recht heeft. b. Indien blijkt dat de vakkracht uitzendkracht op het tijdstip van beëindiging van de werkzaamheden recht heeft op een groter aantal dan de feitelijk opgenomen roostervrije dag(en), dient deze dag respectievelijk dienen deze dagen, alsnog na overleg met de inlenende werkgever vóór het einde van de werkzaamheden te worden opgenomen. c. Alleen wanneer de werkzaamheden op verzoek van de vakkracht uitzendkracht worden beëindigd, kunnen in geval bij de beëindiging de vakkracht uitzendkracht meer roostervrije dagen blijkt te hebben opgenomen dan waarop hij op de datum van beëindiging recht had, deze meerdere dagen met hem worden verrekend.

Appears in 1 contract

Samples: Cao Bouw & Infra Voor Uitzendkrachten

Roostervrije dagen. Van toepassing zijn lid 1, 2, 3a de leden 1 tot en met 5 van artikel 36a 36b en lid 8a en b van artikel 20a20b, en wel als volgt: • Vakkrachten als bedoeld in artikel 6 lid 3 Uitzendkrachten hebben recht op 22 zeventien roostervrije dagen op jaarbasis. • Tien roostervrije Zij ontvangen vijftien dagen worden collectief in tijd en de onderneming vastgesteld, waarde van twee dagen wordt additioneel aan de overige zijn vrij opneembaar. Voor de tien collectief vast te stellen roostervrije dagen volgt de inlenende werkgever de procedure als beschreven in artikel 36a lid 3auitzendkracht uitgekeerd. • Indien de vakkracht uitzendkracht in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint begint, wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar. • Indien de vakkracht uitzendkracht in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen:. a. Bij beëindiging van de werkzaamheden wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen de betrokken vakkracht uitzendkracht nog recht heeft. b. Indien blijkt dat de vakkracht uitzendkracht op het tijdstip van beëindiging van de werkzaamheden recht heeft op een groter aantal dan de feitelijk opgenomen roostervrije dag(en), dient deze dag respectievelijk dienen deze dagen, alsnog na overleg met de inlenende werkgever vóór het einde van de werkzaamheden te worden opgenomen. c. Alleen wanneer de werkzaamheden op verzoek van de vakkracht uitzendkracht worden beëindigd, kunnen in geval bij de beëindiging van het dienstverband de vakkracht uitzendkracht meer roostervrije dagen blijkt te hebben opgenomen dan waarop hij op de datum van beëindiging recht had, deze meerdere dagen met hem worden verrekend.

Appears in 1 contract

Samples: Cao Bouw & Infra Voor Uitzendkrachten