Studievoortgang Voorbeeldclausules

Studievoortgang. Aanspraak op kostenvergoeding bestaat slechts zolang redelijke studieresultaten geboekt worden. Ingeval van onvoldoende resultaten kan de werkgever de uitbetaling opschorten, dan wel geheel staken. De werknemer houdt de werkgever regelmatig, en in elk geval eens per half jaar, schriftelijk op de hoogte van de voortgang.
Studievoortgang. De studievoortgang is de wijze waarop de student voortgang maakt in het studietraject. Dit kan gebeu- ren op grond van examens en/of op grond van EVK’s en EVC’s. Een student maakt studievoortgang door het slagen in examens of gedelibereerd te worden. De stu- dent ontvangt enkel een creditbewijs voor die opleidingsonderdelen waarvoor men slaagt. De studievoortgang kan afhankelijk gemaakt worden van een deliberatie door een studievoortgangs- commissie. Een creditbewijs is een document dat bewijst dat de competenties, leerresultaten en/of leerdoelen, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, en dus de daaraan verbonden studiepunten ver- worven zijn. De verworven studiepunten en de creditbewijzen worden geregistreerd in de studentenadministratie en bekend gemaakt aan de student via het rapport.

Related to Studievoortgang

  • Eindejaarsuitkering 1. De werkgever kent de werknemer, met wie een onafgebroken dienstverband van tenminste twee maanden bestaat in de loop van december een uitkering toe van 2% van het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen zoals bedoeld in artikel 1b lid 17 van de CAO. Niet meegenomen bij het inkomen is de vakantietoeslag en de toeslag zelve, alsmede de ontvangen wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.

  • Belangrijke opmerking Het volgende model werd opgesteld door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenkomstig artikel 218, § 4 van de Brusselse Huisvestingscode. Het is een indicatief model en dus niet verplicht voor partijen die voor een ander model kunnen kiezen. Om de partijen bij te staan en om allesomvattend te zijn, omvat het niet alleen de clausules van de Brusselse Huisvestingscode, maar ook andere bepalingen die in de praktijk welbekend zijn en betrekking hebben op onderwerpen die niet gereglementeerd zijn. Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de clausules die door een wettekst worden geregeld en de clausules die louter indicatief zijn en die de partijen naar eigen goeddunken kunnen wijzigen, zijn die laatste in de tekst in grijstinten. Wanneer de code voorziet in verschillende opties voor de partijen over hetzelfde onderwerp, wordt de keuze aangegeven met een selectievakje (□) voor elke optie. De partijen kunnen verwijzen naar de bij de huidige woonhuurovereenkomst bijgevoegde toelichtende nota voor iedere erbij horende aanvullende informatie. □ Als het om een natuurlijke persoon gaat (naam, voornaam en tweede voornaam van de verhuurder(s), rijksregisternummer):…………………………………………………………………………………………....... ..………………………………...…………………………………………………………………………………... Geboortedatum en –plaats: ……………………………………………………………………………………. …………….………………………………………………………………………………………………………… Adres: ……………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………. □ Als het om een rechtspersoon gaat (maatschappelijke benaming van de rechtspersoon): …………… ………………………………………………………………………………………………………………………. Met maatschappelijke zetel gevestigd te (postcode, gemeente) ……………………………………………. (adres, nr.)………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………… En met ondernemingsnummer………………………………………………………………………………….. Handelend in de hoedanigheid van........................................................................................................., Hier vertegenwoordigd door .................................................................................................................. (naam, voornaam en tweede voornaam van de huurder, rijksregisternummer):…………………………… .………………… …………………………………………………………………………………………………... Geboortedatum en –plaats: ………………………………………………………..……………………………. Adres:……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd De werknemer treedt in dienst voor onbepaalde tijd tenzij artikel D-3 of artikel D-4 van toepassing is.

  • Arbeidstijden 1. Gemiddelde arbeidstijd per week Voor de werknemer geldt een gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van gemiddeld 38 uur, verdeeld over 7 dagen per week volgens een dienstrooster. Werkgever en werknemer kunnen in overleg overeenkomen de gemiddelde arbeidstijd te verhogen van 38 uur naar 40 uur per week. Dit in ruil voor 13 vakantiedagen of 5% loonsverhoging.