Sturing. 1 0 . 2 De Algemene Ledenvergadering, waarin alle Leden verenigd zijn. De Algemene Ledenvergadering heeft daartoe onder meer de bevoegdheden als toegekend aan de Algemene Ledenvergadering in de Statuten van de Coöperatieve Vereniging en is daartoe onder meer bevoegd tot casu quo belast met:
Sturing. Dit betekent dat: we sturen op onze focuspunten. We realiseren ons dat we in een wereld staan die beweegt. We wegen af in welke mate we wat doen. We hebben een evenwicht tussen zachte sturing en harde sturing. Onder zacht verstaan we inspireren, motiveren, successen vieren en leren. Onder hard verstaan we plannen (met beoorde- ling van wat het oplevert en wat het kost, professionele uitvoering, het meten van resultaten en het evalueren). We sturen en toetsen expliciet op de volgende indicatoren: het aantal (nieuwe) leden, het aantal actieve leden, worden we er sterker van en draagt het bij aan inhoudelijke doelstellingen zoals echte banen. De Planning & Control cyclus is een vanzelfsprekendheid geworden en onderdeel van de sturing en uitvoering. • De (meerjarige) plannen klaar zijn, • we starten met de gesprekscyclus, • de basisstuurinformatie is op orde, • in alle voorleggers van te behandelen onderwerpen zijn de indicatoren opgenomen. Op langere termijn In 2017 ontwikkelen we door, zodat in 2018 de Planning & Control cyclus volwassen is van totaal tot individu (persoonlijk werkplan).
Sturing. Keuzeschakelaar: winter – uit – zomer. • 0 – 10 signaal afkomstig van de CO2-meter voor instelling van de mengverhouding buitenlucht/terugnamelucht. • Automatisch berekende opwarmtijd (optimisatie sturing) • Weekklok • Inbrengen verlofperiodes • Signalisatie vlamstoring • Ontgrendelen branderautomaat • Instelling dag- en nachttemperatuur • Gangreserve • … Sturingsmogelijkheden: Free cooling: • manueel • automatisch: klokgestuurd • automatisch: bij ruimtetemperatuurstijging Verwarming: • automatisch: klokgestuurd met dag- en nachtregime Verwarming en ventilatie: • automatisch: klokgestuurd en met instelbare mengverhouding buitenlucht/terugnamelucht via 0 – 10 V signaal afkomstig van de CO2-meter
Sturing. De JGT’s worden binnen de kaders van het Regionale toekomstmodel en beleidsplan gecontracteerd, en subregionaal/lokaal aangestuurd. De lokale gemeente is samen met de TWO accounthouder van de regionale contracten. Er is een heldere agenda. Als gevolg van de nieuwe perceelbeschrijving is een vorm van aanbesteding noodzakelijk. Gezien de beperkte tijd voor deze contractering, de duur van de overeenkomst (1 jaar) en de wens om door te gaan met een contractpartij (organisatie JGT) is de meest eenvoudige procedure, het meest passend. In voorkeursvariant B wordt de hoogte van het te bezuinigen budget per perceel afgewogen op beleidsinhoudelijke gronden, ontwikkeling van de vraag en de doelen uit de werkagenda van het RTA. Daarnaast is het mogelijk om per perceel of contract een onderscheid te maken tussen besparingen en bezuinigingen. Onder besparing verstaan wij een uitgave die in 2016 minder of niet noodzakelijk is. Onder een bezuiniging verstaan wij het beperken van uitgaven die wij wel feitelijk in stand willen laten. Er ontstaat minder schade in de sector, doordat aanbieders meer tijd krijgen om hun aanpassingen stapsgewijs door te voeren. Gemeenten blijven meer verzekerd van een behoorlijk (kwaliteits)niveau aan voorzieningen. Tot slot kunnen gemeenten zich beter voor bereiden op een financieel beleid dat gebaseerd is op een doeluitkering sociaal domein, waarbij zorgvuldig is nagedacht over de verhouding en spreiding van de middelen. Om een inschatting te kunnen maken van de financiële risico’s die gepaard gaan met het loslaten van solidariteit is inzicht nodig in de kosten van jeugdhulp. Dit kan dan worden afgezet tegen de beschikbare budgetten. Op dit moment is er geen volledig en bruikbaar inzicht in de kosten van zorg tot en met heden en is er nog geen inschatting te maken van de totale kosten (per gemeente) in 2015. Financiële risico’s zijn niet inzichtelijk en geen voorspelling kan worden gedaan over hoe deze uitpakken als het solidariteitsmodel wordt losgelaten. Daarnaast is de mogelijkheid om lokaal te sturen op de kosten nog zeer beperkt. Zeker voor de eerste jaren waarin we als gemeenten deze nieuwe taak uitvoeren, biedt dit model ons gezamenlijk de meeste stabiliteit en zekerheid. Als gevolg van beleidskeuzes die de regiogemeenten maken zullen lokaal verschillen gaan ontstaan in zorggebruik. Naar de toekomst toe zal het solidariteitsmodel misschien niet het meest geschikte model zijn. Afhankelijk van de beschikbare informatie kan in de komende j...
Sturing tariefperiodes