Toetsing en beoordeling Voorbeeldclausules

Toetsing en beoordeling. 1. De school werkt met formatieve en summatieve toetsen. Onderstaande regelingen gelden voor de summatieve toetsen.
Toetsing en beoordeling. Met betrekking tot de mogelijke hinder worden de situaties getoetst - op basis van de berekende immissies, zoals bekomen uit de IFDM-benadering, aan de hand van overschrijdingspercentages, zoals voorgesteld in het visiedocument “De weg naar een duurzaam geurbeleid”; - volgens de afstandsregels zoals in het Vlarem opgenomen. Toetsing van de geurimmissies aan overschrijdingspercentages Het bedrijf maakt deel uit van een bronnencluster. Een inrichting wordt immers geacht tot een bronnencluster te behoren indien er binnen het nuleffectniveau (0,5 OUE/m³ als 98-percentiel) van het bedrijf op zich, nog één of meerdere geurbronnen gelegen zijn. Voor dergelijke inrichtingen worden minder strenge normen gehanteerd dan voor geïsoleerd gelegen bedrijven. Volgende normering wordt in het visiedocument vooropgesteld: - 10 OUE/m³ als 98-percentiel: wordt voorgesteld als grenswaarde voor een varkenscluster, waarbij dient getoetst te worden t.o.v. verspreide woningen in agrarisch gebied (hierbij worden geen woningen gerekend van andere, naburige veehouderijen); - 3 OUE/m³ als 98-percentiel: wordt voorgesteld als richtwaarde voor een varkenscluster, waarbij dient te worden getoetst t.o.v. hoog geurgevoelige bestemmingen (woongebied volgens gewestplan, ziekenhuizen, scholen, winkelcentra, kampeerterreinen); - De tussenwaarde van 5 OUE/m³ als 98-percentiel werd in vroegere versies van het visiedocument voorgesteld als richtwaarde (3 OUE/m² werd toen voorgesteld als streefwaarde ipv richtwaarde). Deze waarde is in de laatste versie van het visiedocument (versie september 2008) niet meer voorzien. Nochtans, om ook woongebieden met landelijk karakter enige bescherming te kunnen bieden, is een tussenliggende toetsingswaarde aangewezen (visie Dienst Hinder en Risicobeheer). Woongebieden met landelijk karakter dienen getoetst te worden ten opzichte van deze waarde van 5 OUE/m³ als 98- percentiel. Strikt genomen werd bovenstaande ontwikkeld voor varkensbedrijven. Deze werkmethode wordt in het RL- boek activiteiten landbouwdieren vooropgesteld voor alle veehouderijen. Volgend significantiekader wordt hiervoor gehanteerd: Geurcontour Verspreide woningen in agrarisch gebied Woongebied met landelijk karakter Woongebied (in s.s., woonuitbreidings- gebied en reservegebied voor woonuitbreiding) > 10 OUE/m³ als 98P 5-10 OUE/m³ als 98P 3-5 OUE/m³ als 98P < 3 OUE/m³ als 98P Significant negatief effect Matig negatief effect Gering negatief effect Verwaarloosbaar effect Significant negatief eff...
Toetsing en beoordeling. Toetsing van de stofimmissies
Toetsing en beoordeling. Toetsing van verzurende en vermestende deposities vereist kennis van de aanwezige natuurelementen in de omgeving van het bedrijf. Bijgevolg wordt dit item verder uitgewerkt bij de discipline Fauna en Flora.
Toetsing en beoordeling. Het verbruik van fossiele brandstoffen is beperkt op dit bedrijf: mazout wordt niet voor stalverwarming gebruikt, en enkel als brandstof voor de voertuigen. Er is geen stalverwarming of bijverwarming van lucht die extra energie vergt bij droging van mest op de mestband. De problematiek van broeikasgassen is moeilijk op bedrijfsniveau te beoordelen. Effecten spelen zich niet af op lokaal niveau, maar eerder op mondiaal niveau. De effecten van het project kunnen niet op een zinvolle manier gekwantificeerd worden. Wel kunnen de atmosferische emissies van het project gekaderd worden in de beleidsmatige context. Voor broeikasgasemissies heeft België (en Vlaanderen) zich op internationaal niveau gebonden tot vooropgestelde reductie van de totale emissievrachten. Een toename van uitstoot van broeikasgassen strookt niet met dit beleid. Milderende maatregelen om deze toename te verminderen zijn wenselijk.
Toetsing en beoordeling. Toetsing
Toetsing en beoordeling. Bijgevolg wordt geen effect toegekend voor het thema structuur.
Toetsing en beoordeling. Er is geen effect voor het thema grondverzet. Zie 5.2.3.4. De kans dat een calamiteit zich voordoet is gering gezien de huidige milieureglementeringen die gelden voor activiteiten met een potentieel verontreinigend karakter. Nieuwe infrastructuren zullen een bepaalde oppervlakte innemen. Bij werken kunnen bodems geroerd worden. Binnen het voorgestelde project, onder de aangevraagde vergunning, is niet voorzien dat nieuwe structuren of gebouwen worden opgericht, of dat roering van bodems gebeurt. Dit thema wordt dan ook niet verder behandeld.
Toetsing en beoordeling. Er is geen effect voor het thema bodemverstoring.
Toetsing en beoordeling. Gezien de klachten van de xxxx Xxxxxxx ongegrond werden verklaard, na de terreinmetingen die geen basis voor dergelijke klachten konden aangeven, en op basis van doorrekening van eveneens de theoretische slechtste gevalsanalyse van geluidsniveau’s ter hoogte van de woning van de xxxx Xxxxxxx, in het verleden, in de huidige situatie en in de toekomst, als gevolg van de exploitatie, wordt hier een verwaarloosbaar effect toegekend.