Vervoerovereenkomst Voorbeeldclausules

Vervoerovereenkomst. §1. De vervoerovereenkomst verplicht NMBS om reizigers vanaf de plaats van vertrek te vervoeren naar de plaats van bestemming. §2. De vervoerovereenkomst voor reizigers bestaat uit: • De Vervoersvoorwaarden; • de gegevens vermeld op het vervoerbewijs. Bij tegenstrijdigheden tussen verschillende clausules van de Vervoersvoorwaarden hebben de voorwaarden die het meest gunstig zijn voor de reiziger voorrang. §3. Vervoerovereenkomsten worden vastgelegd in vervoerbewijzen (in de vorm van een traditioneel papieren vervoerbewijs of in elektronische vorm). Een vervoerbewijs levert volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, voor de totstandkoming en de inhoud van de vervoerovereenkomst.
Vervoerovereenkomst. 1. Partijen hebben geconstateerd dat enkele bepalingen opgenomen in Bijlage II “bonus/malus/boeteregeling”, behorende bij artikel 22 Vervoerovereenkomst onduidelijkheden bevatten alsook dat enkele elementen niet beoogde neveneffecten met zich meebrachten welke correcte uitvoering en de door Partijen beoogde doorontwikkeling van het vervoer in de weg staan. 2. De constatering heeft geleid tot behoefte bij Partijen om op basis van artikel 5 Vervoerovereenkomst de betreffende regeling te herijken. Na uitgebreide consultatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemer, alsook opdrachtgevers onderling is gekomen tot een consensus over de herijking per perceel van enkele bepalingen. De overeengekomen herzieningen zijn als Bijlage 1 aan dit addendum gehecht. 3. De herijking treedt in werking met ingang van 1 september 2021.
Vervoerovereenkomst. 4.1 De vervoerovereenkomst verplicht de vervoerder(s) die betrokken is (zijn) bij de uitvoering van de vervoerovereenkomst om reizigers vanaf de plaats van vertrek te vervoeren naar de plaats van bestemming. 4.2 De vervoerovereenkomst bestaat uit: a) de GCC-CIV/PRR ; b) de bijzondere vervoervoorwaarden van de vervoerder(s); en c) de specifieke gegevens vermeld op het vervoerbewijs (punt 5.1.3 hieronder). In geval van strijdigheid tussen de GCC-CIV/PRR en de bijzondere vervoervoorwaarden, hebben laatstgenoemde voorwaarden voorrang. In geval van tegenstrijdigheden in de bijzondere vervoervoorwaarden prevaleren de voorwaarden die het gunstigst zijn voor de reiziger. 4.3 Vervoerovereenkomsten worden vastgelegd in vervoerbewijzen, in de vorm van een traditioneel papieren vervoerbewijs of in elektronische vorm. Het vervoerbewijs levert volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, van het sluiten en de inhoud van de vervoerovereenkomst. 4.4 Eén vervoerbewijs houdt één vervoerovereenkomst in, met uitzondering van de gevallen die hieronder in punten 4.5 en 4.6 zijn beschreven. 4.5 Meerdere vervoerbewijzen die in de traditionele vorm afgedrukt worden, worden als verschillende vervoerovereenkomsten beschouwd. Ze vormen slechts één vervoerovereenkomst als de bijzondere vervoervoorwaarden hierin voorzien. Meerdere elektronische vervoerbewijzen houden verschillende vervoerovereenkomsten in. Zij vormen slechts één enkele vervoerovereenkomst wanneer zij langs elektronische weg met elkaar zijn verbonden en wanneer de bijzondere vervoervoorwaarden daarin voorzien. 4.6 Eén vervoerbewijs kan ook meerdere vervoerovereenkomsten inhouden, op voorwaarde dat dit duidelijk wordt vermeld in de bijzondere vervoervoorwaarden. 4.7 Vervoer tussen twee treinstations in dezelfde agglomeratie via een ander vervoermiddel dan de trein (bus, tram, metro, taxi, fiets) of te voet, maakt geen deel uit van de vervoerovereenkomst en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de wetgeving die van toepassing is op het desbetreffende vervoermiddel. 4.8 Vervoer met een ander vervoermiddel dan de trein vóór of na vervoer met trein, of tussen twee treinen in, is slechts onderworpen aan een enkele vervoerovereenkomst in als het gedekt wordt door één vervoerbewijs, onverminderd punt 4.6, of als hierin voorzien wordt door de bijzondere vervoervoorwaarden van de betrokken vervoerder(s).
Vervoerovereenkomst. § 1 Op grond van de vervoerovereenkomst is de vervoerder verplicht de reiziger alsmede, in voorkomend geval, bagage en voertuigen te vervoeren naar de plaats van bestemming en de bagage en de voertuigen af te leveren op de plaats van bestemming. § 2 De vervoerovereenkomst moet worden vastgelegd in een of meer vervoerbewijzen die aan de reiziger worden overhandigd. Onverminderd artikel 9 tast het ontbreken, de onregelmatigheid of het verlies van het vervoerbewijs noch het bestaan, noch de geldigheid van de overeenkomst aan, die onderworpen blijft aan deze Uniforme Regelen. § 3 Het vervoerbewijs levert volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, van het sluiten en de inhoud van de vervoerovereenkomst.
Vervoerovereenkomst. De vervoerovereenkomst verplicht NMBS om reizigers vanaf de plaats van vertrek te vervoeren naar de plaats van bestemming.
Vervoerovereenkomst. 1.1 Een vervoerovereenkomst komt tussen de Opdrachtgever en de Vervoerder tot stand wanneer de Opdrachtgever instapt in een vervoermiddel van de Vervoerder (dan wel een vervoermiddel dat door de Opdrachtgever ter beschikking is gesteld). De vervoerovereenkomst eindigt als de Opdrachtgever uitstapt uit een vervoermiddel van de Vervoerder. Ook als de Opdrachtgever niet apart per reis betaalt, maar gebruik maakt van een abonnement komt iedere keer dat de Opdrachtgever reist met de Vervoerder een aparte vervoerovereenkomst tot stand. 1.2 De Opdrachtgever verschaft de Vervoerder tijdig de informatie die deze voor een verantwoorde routeplanning nodig heeft en informeert haar tevens tijdig over de keuze van het te gebruiken vervoermiddel. In het bijzonder gaat het daarbij om aantallen cliënten, eventuele beperkingen in hun mobiliteit, additionele wensen, vertrek- en brenglocaties of kinderen en/of dieren meereizen en gewenste afhaal- c.q. aankomsttijdstippen en andere noodzakelijke informatie om ervoor zorg te dragen dat de rit op de juiste wijze kan worden uitgevoerd. 1.3 Vervoerder neemt de verplichting op zich om de Opdrachtgever op zorgvuldige en veilige wijze te vervoeren. De vervoerder streeft voorts bij het plannen van de routes naar de meest efficiënte rit duur. 1.4 Opdrachtgever is gehouden door Vervoerder alle gegeven aanwijzingen of instructies op te volgen. Voorts is Opdrachtgever verplicht zich in het vervoermiddel te onthouden van beschadiging en/of verontreiniging van het vervoermiddel, het gebruik van alcoholhoudende dranken, het mee vervoeren en/of gebruiken van verdovende middelen, het gebruiken van rookwaar, het plegen van handtastelijkheden, het lastig vallen, bedreigen of op een andere wijze onbehoorlijk gedragen jegens Vervoerder dan wel het op enigerlei wijze hinderen van de Vervoerder in de uitoefening van haar taak. 1.5 Vervoerder kan het voortzetten van de rit onmiddellijk staken indien de Opdrachtgever dusdanige hinder veroorzaakt dat in alle redelijkheid niet van de Vervoerder kan worden gevergd dat hij de Opdrachtgever verder vervoert. Vervoerder kan in dat geval de Opdrachtgever gelasten het voertuig onmiddellijk te verlaten. Vervoerder is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hierdoor wordt veroorzaakt. Reiziger is gehouden hetzij de vooraf overeengekomen ritprijs, hetzij de door de taxameter bepaalde ritprijs te betalen. 1.6 Vervoerder heeft het recht de nakoming van zijn verplichtingen op te schorten als hij door overmacht ...
Vervoerovereenkomst. De overeenkomst waarbij Xxxxxx zich tegenover de Opdrachtgever als vervoerder verbindt zaken te vervoeren. Een vervoerovereenkomst omvat uitsluitend het eigenlijke vervoer, d.w.z. het aan boord van een vervoermiddel verplaatsen van zaken, en dus - onder meer - niet het beladen en lossen van transportmiddelen, onverschillig of die wel of niet door dan wel vanwege Triton zijn gesteld, evenmin als overslag, opslag, al dan niet in afwachting van doorvervoer, hijsen, dan wel enige andere activiteit die niet bestaat uit het verplaatsen van de zaken.
Vervoerovereenkomst. 2.1 De Vervoerovereenkomst komt tot stand zodra Opdrachtgever een door Watertaxi Rotterdam gedaan aanbod tot het aangaan van die overeenkomst aanvaardt. 2.2 Tenzij anders overeengekomen, eindigt de Vervoerovereenkomst meteen nadat de Reiziger van boord is gegaan bij de Watertaxisteiger die in het kader van de Vervoerovereenkomst als eindbestemming is overeengekomen.
Vervoerovereenkomst. §1. De vervoerovereenkomst verplicht NMBS om reizigers vanaf de plaats van vertrek te vervoeren naar de plaats van bestemming. §2. De vervoerovereenkomst voor reizigers bestaat uit: ▪ De Vervoersvoorwaarden; ▪ de gegevens vermeld op het vervoerbewijs. Bij tegenstrijdigheden tussen verschillende clausules van de Vervoersvoorwaarden hebben de voorwaarden die het meest gunstig zijn voor de reiziger voorrang. §3. Vervoerovereenkomsten worden vastgelegd in vervoerbewijzen (in de vorm van een traditioneel papieren vervoerbewijs of in elektronische vorm). Een vervoerbewijs levert volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, voor de totstandkoming en de inhoud van de vervoerovereenkomst. §4. Eén vervoerbewijs houdt één vervoerovereenkomst in, met uitzondering van de gevallen die hieronder in §5 en §6 beschreven zijn. §5. Op voorwaarde dat dit duidelijk is vermeld in de Bijzondere Voorwaarden, worden meerdere vervoerbewijzen die in de traditionele vorm afgedrukt worden, als één vervoerovereenkomst beschouwd indien ze op hetzelfde tijdstip en plaats zijn afgegeven voor dezelfde reis en indien ze: ▪ zijn samengevoegd in een speciaal hiervoor bestemde hoes of map, of ▪ blijvend aan elkaar zijn geniet, of ▪ op alfanumerieke wijze naar elkaar verwijzen, of ▪ slechts één totaaltarief bevatten, of ▪ op een andere wijze met elkaar verband houden overeenkomstig de Bijzondere Voorwaarden. Verschillende elektronische vervoerbewijzen worden als één vervoerovereenkomst beschouwd indien ze elektronisch gekoppeld zijn. §6. Eén vervoerbewijs kan ook meerdere vervoerovereenkomsten inhouden, zie eveneens art. 11. §7. Transfers tussen treinstations via een ander vervoermiddel dan de trein (zoals bus, tram, metro, taxi, enz.) of te voet, maken geen deel uit van de vervoerovereenkomst en worden uitgevoerd overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is op het desbetreffende vervoermiddel.
Vervoerovereenkomst. § 1 Op grond van de vervoerovereenkomst is de vervoerder verplicht onder bezwarende titel de goederen naar de plaats van bestemming te vervoeren en ze daar aan de geadresseerde af te leveren. § 2 De vervoerovereenkomst moet worden vastgelegd in een vrachtbrief overeenkomstig een uniform model. Het ontbreken, de onregelmatigheid of het verlies van de vrachtbrief tast evenwel noch het bestaan, noch de geldigheid van de vervoerovereenkomst aan, die onderworpen blijft aan deze Uniforme Regelen. § 3 De vrachtbrief wordt door de afzender en de vervoerder ondertekend. De handtekening kan vervangen worden door een stempel, een aanduiding van de boekhoudmachine of elke andere daartoe geëigende methode. § 4 De vervoerder moet de aanneming ten vervoer op de vrachtbrief op de geëigende wijze bevestigen en de afzender het vrachtbriefduplicaat overhandigen. § 5 De vrachtbrief heeft niet de betekenis van een cognossement. § 6 Voor iedere zending moet een vrachtbrief worden opgemaakt. Behoudens anders overeengekomen tussen de afzender en de vervoerder kan een vrachtbrief slechts betrekking hebben op de lading van één spoorwagen. § 7 In geval van een vervoer over het douanegebied van de Europese Gemeenschap of over het gebied, waarin de regeling gemeenschappelijk douanevervoer toegepast wordt, moet iedere zending begeleid worden door een met de vereisten van artikel 7 overeenstemmende vrachtbrief. § 8 De internationale verenigingen van vervoerders stellen de uniforme modellen van de vrachtbrieven vast in overleg met de internationale verenigingen van gebruikers en de in de Lidstaten bevoegde instanties inzake douane-aangelegenheden alsmede met iedere intergouvernementele organisatie van regionale economische integratie die een eigen wetgevende bevoegdheid heeft inzake douane-aangelegenheden. § 9 De vrachtbrief, met inbegrip van de duplicaat-vrachtbrief, kan ook worden opgesteld in de vorm van elektronische registratie van gegevens, die kunnen worden omgezet in leesbare lettertekens. De voor de registratie en verwerking van de gegevens gebruikte procedures moeten uit functioneel oogpunt gelijkwaardig zijn, in het bijzonder wat betreft de bewijskracht van de vrachtbrief, die door deze elektronische gegevens wordt gevormd.