Incident. Ieder niet beoogd of onvoorzien voorval in het kraamzorgproces met direct of op termijn merkbare gevolgen voor de cliënte en/of de pasgeborene.
Incident. Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot materiële schade bij de cliënt.
Incident is een gebeurtenis tijdens het zorgproces die tot schade aan de cliënt, een medebewoner of medewerker van de instelling heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden.
Examples of Incident in a sentence
Binnen 4 uur na het melden van het Incident, indien het incident tijdens Kantooruren op Werkdagen tenminste 4 uur voor het einde van de Werkdag wordt gerapporteerd.
More Definitions of Incident
Incident. Any unsought or unforeseen event in the maternity process with direct consequences or in the long term for the client and/or the newborn.
Incident ieder niet beoogd of onvoorzien voorval in het zorgproces met direct of op termijn merkbare gevolgen voor de patiënt.
Incident. Is een gebeurtenis tijdens het zorgproces die tot schade aan de cliënt, een medebewoner of medewerker van de instelling heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden.
Incident. Xxxx (dreigende) gebeurtenis (verstoring) afwijkend van de (verwachte) standaard werking van de Dienst. Kantoortijden: Werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 07.45 tot 17:00 uur.
Incident een onderbreking als gevolg van een Storing;
Incident een gehele of gedeeltelijke onderbreking of vertraging van de SaaS-oplossing
Incident een onverwachte onderbreking of kwaliteitsvermindering van een Dienst. Een gebrek van een onderdeel van de oplossing dat de Dienst nog niet heeft geïmpacteerd, wordt eveneens als Incident beschouwd.