Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en certificaten worden verworven. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities in dergelijke certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen uitmaken. De aandelen, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% van het nettovermogen van het fonds bedragen. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 van het beheersreglement. Indien er op basis van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteld, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds mag niet meer dan 10% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfonds. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds in andere, wettelijk toegestane activa beleggen. Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities in small- en midcaps en in IPO's, OTC-deelnemingen of pre-IPO's zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevig. Bovendien kan grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfers) gepaard gaan met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent dat ingediende verkooporders mogelijk niet tijdig kunnen worden verwerkt. Schommelingen in de koers van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de rentestanden op de kapitaalmarkten, die weer afhankelijk zijn van macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een beleggingsfonds (doelfonds) kan fluctueren door beleidsingrepen in de wisselkoers, fiscale regelingen zoals bronbelasting, en andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen in de landen waarin het doelfonds belegd is. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien het betreffende doelfonds een deelfonds van een paraplufonds is, gaan aandelen in dat doelfonds met een extra risico gepaard als het paraplufonds de aansprakelijkheid van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeft. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
Appears in 2 contracts
Samples: Verkoopprospectus, Verkoopprospectus
Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en certificaten worden verworven. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities Beleggingen in dergelijke deze certificaten mogen daarbij maximaal 2020 % van het nettofondsvermogen uitmaken. De aandelen, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen Er mag in totaal niet meer dan 4949 % van het nettovermogen van het fonds bedragennettofondsvermogen worden belegd in aandelen, aandelenfondsen of effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's’s") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 van het beheersreglement. Indien er op basis de waarderingsgrondslagen van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteldin redelijkheid niet leiden tot passende waarderingsresultaten, worden OTC-deelnemingen, IPO's ’s of pre-IPO's ’s gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds mag niet meer dan 10% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen Deelbewijzen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfonds. Met betrekking mogen worden aangekocht tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20maximaal 10 % van het nettofondsvermogenfondsvermogen; het fonds kan daarom een doelfonds worden. Al naargelang de marktsituatie en in het belang van de aandeelhouders mag het fondsvermogen ook tot maximaal 100 % worden belegd in termijndeposito's, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geachtgeldmarktinstrumenten of liquide middelen, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn met inbegrip van deze beleggingslimiet afwijkenzichtdeposito's. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds fondsvermogen in andere, wettelijk toegestane activa beleggen. Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectusbelegd. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen Daarnaast kunnen ook total return swaps of andere derivatentransacties worden ingezet. Daardoor kan het winst- en verliesprofiel van de onderliggende waarden kunstmatig worden nagebootst zonder dat in de betrokken onderliggende waarde wordt belegd. De opbrengst van deze total return swap richt zich voor de belegger naar de waardeontwikkeling van de basiswaarde met dezelfde kenmerken afde opbrengsten daarvan (dividenden, coupons enz.) en de waardeontwikkeling van het ingezette afgeleide instrument. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Risicoprofiel van het fonds Risicoprofiel – Gericht op groei Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's ’s bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- krediet- en koersrisico's ’s evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk Fondsaandelen zijn effecten waarvan de prijzen worden bepaald door de dagelijkse koersschommelingen op de beurs van de koersschommelingen vermogenswaarden in de portefeuille van de onderliggende effecten die datzelfde het fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook en aldus kunnen stijgen of ook dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. koersschommelingen Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities Investeringen in small- en midcaps en in marginale waarden, maar ook IPO's’s, OTC-deelnemingen of en pre-IPO's ’s kunnen in voorkomende gevallen blootgesteld zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevigsterke koersschommelingen. Bovendien kan een grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfersgeringe omzetactiviteit) gepaard gaan leiden tot verhoogde liquiditeitsrisico’s, met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent als gevolg dat ingediende geplaatste verkooporders mogelijk niet tijdig tegen actuele prijzen kunnen worden verwerktuitgevoerd. Schommelingen in De voornaamste factor die de koers koersveranderingen van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door beïnvloedt, is de rentestanden renteontwikkeling op de kapitaalmarkten, kapitaalmarkten die op haar beurt weer afhankelijk zijn van macro-wordt beïnvloed door macro- economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen aandelen in een beleggingsfonds beleggingsfondsen (doelfondsdoelfondsen) kan fluctueren worden beïnvloed door beleidsingrepen in de wisselkoersmaatregelen inzake deviezenbeleid, fiscale regelingen zoals regelingen, inclusief het heffen van bronbelasting, en maar ook door andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen randvoorwaarden dan wel wijzigingen in de landen waarin het doelfonds belegd isbelegt. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien Voor zover het betreffende doelfonds een deelfonds bij de doelfondsen om deelfondsen van een paraplufonds isgaat, gaan is de aankoop van aandelen in dat van een doelfonds met een extra risico gepaard als verbonden, wanneer het paraplufonds in zijn geheel tegenover derden aansprakelijk is voor de aansprakelijkheid verplichtingen van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeftelk deelfonds. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's ’s gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Converteerbare obligaties en optieobligaties zijn vastrentende deelschuldbrieven waarbij de houder het schriftelijk vastgelegde recht heeft om de obligatie binnen een bepaalde termijn in een vastgelegde omwisselverhouding, eventueel met bijbetaling, in aandelen om te wisselen. Hiermee dragen converteerbare obligaties en optieobligaties zowel de kenmerkende risico’s van aandelen alsook de typische risico’s van vastrentende effecten in zich. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's ’s die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe derivaten gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van berekend volgens de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de (som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van relevante derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt), verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500250 %-500 % van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder wordt er op gewezen dat er bij de hefboomwerking geen rekening wordt gehouden met hedging of saldering van tegengestelde posities. Derivaten die worden gebruikt om vermogensposities af te dekken en zodoende het risico op het niveau van het volledige fonds verlagen, leiden bijgevolg eveneens tot een verhoging van de hefboomwerking. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren. De aldus vastgestelde hefboomwerking is dus in eerste instantie een indicator voor het gebruik van derivaten, maar niet noodzakelijkerwijs voor het risico dat uit derivaten voortvloeit.
Appears in 1 contract
Samples: Prospectus
Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en certificaten worden verworven. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities in dergelijke certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen uitmaken. De aandelen, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% van het nettovermogen van het fonds bedragen. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 van het beheersreglement. Indien er op basis van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteld, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds mag niet meer dan 10% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfonds. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In Al naargelang de marktsituatie en in het algemeen is belang van de belegging aandeelhouders mag het fondsvermogen ook tot maximaal 100% worden belegd in termijndeposito's, geldmarktinstrumenten of liquide activa beperkt tot 20% middelen, met inbegrip van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijkenzichtdeposito's. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds in andere, wettelijk toegestane activa beleggen. Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- put-opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen Daarnaast kunnen ook total return swaps of andere derivatentransacties worden ingezet. Daardoor kan het winst- en verliesprofiel van de onderliggende waarden kunstmatig worden nagebootst zonder dat in de betrokken onderliggende waarde wordt belegd. De opbrengst van deze total return swap richt zich voor de belegger naar de waardeontwikkeling van de basiswaarde met dezelfde kenmerken afde opbrengsten daarvan (dividenden, coupons enz.) en de waardeontwikkeling van het ingezette afgeleide instrument. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Risicoprofiel van het fonds Risicoprofiel – Gericht op groei Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities in small- en midcaps en in IPO's, OTC-deelnemingen of pre-IPO's zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevig. Bovendien kan grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfers) gepaard gaan met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent dat ingediende verkooporders mogelijk niet tijdig kunnen worden verwerkt. Schommelingen in de koers van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de rentestanden op de kapitaalmarkten, die weer afhankelijk zijn van macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een beleggingsfonds (doelfonds) kan fluctueren door beleidsingrepen in de wisselkoers, fiscale regelingen zoals bronbelasting, en andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen in de landen waarin het doelfonds belegd is. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien het betreffende doelfonds een deelfonds van een paraplufonds is, gaan aandelen in dat doelfonds met een extra risico gepaard als het paraplufonds de aansprakelijkheid van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeft. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Optiebewijzen zijn beleggingsinstrumenten met een hefboomwerking die ervoor zorgen dat er met een relatief bescheiden inleg grote volumes kunnen worden aangekocht. Vanwege deze hefboomwerking zijn optiebewijzen beleggingsinstrumenten met een hogere volatiliteit. Indien de koersen van de onderliggende effecten stijgen of dalen, heeft dat een uitvergroot effect op de waarde van het betreffende optiebewijs. Converteerbare obligaties en optieobligaties zijn vastrentende deelschuldbrieven waarbij de houder het schriftelijk vastgelegde recht heeft om de obligatie binnen een bepaalde termijn in een vastgelegde omwisselverhouding, eventueel met bijbetaling, in aandelen om te wisselen. Converteerbare obligaties en optieobligaties gaan dus gepaard met de typische risico's van aandelen én met de typische risico's van vastrentende effecten. Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wanneer een emittent failliet gaat, kan het fonds zijn aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volledig verliezen. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ontstaan voor het fonds. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van het fonds. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. Absolute VaR-methode De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
Appears in 1 contract
Samples: Verkoopprospectus
Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, Het Fonds wordt actief beheerd en belegt ten minste 90% van zijn vermogen in een geconcentreerde portefeuille van aandelen van bedrijven die op de London Stock Exchange noteren en overwegend in het fondsvermogen overeenkomstig VK gevestigd zijn of een belangrijk deel van hun activiteiten in het beginsel VK uitoefenen. Het Fonds selecteert bedrijven die volgens de stellige overtuiging van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking fondsbeheerder betere vooruitzichten bieden dan uit hun huidige aandelenkoers blijkt. Die bedrijven kunnen elke omvang hebben en certificaten worden verworvenactief zijn in ongeacht welke sector of bedrijfstak. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die De fondsbeheerder kan naar eigen goeddunken beslissen om de waardeontwikkeling weging van bepaalde sectoren of aandelen aanzienlijk te verhogen. De FTSE All-Share-index wordt beschouwd als een geschikte maatstaf voor het rendement van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven Britse aandelenmarkt en waarbij de fysieke levering omvat op dit ogenblik meer dan 600 bedrijven. Daarmee is uitgesloten. De posities in dergelijke certificaten mogen daarbij maximaal 20% het een geschikte benchmark om het behaalde rendement van het nettofondsvermogen uitmakenFonds mee te vergelijken en te evalueren. De aandelenHet Fonds belegt doorgaans in minder dan 50 bedrijven, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% van het nettovermogen van het fonds bedragen. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies waaronder mogelijk enkele bedrijven die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 van het beheersreglement. Indien er op basis geen deel uitmaken van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteld, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoersIndex. Het fonds mag niet meer dan 10% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfonds. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden Wanneer dat passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten Fonds beleggen in andere effecten (op korte termijnwaaronder vastrentende effecten) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn instellingen voor collectieve belegging (met inbegrip van deze beleggingslimiet afwijken. De fondsen beheerd door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds in andere, wettelijk toegestane activa beleggenvennootschappen van Columbia Threadneedle). Het recht om de levering Fonds kan ook geldmarktinstrumenten, deposito’s, contanten en equivalenten van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgeslotencontanten aanhouden. Het recht Fonds mag geen derivaten gebruiken voor beleggingsdoeleinden, maar wel om de afname van vermogenswaarden het risico te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van beperken of om het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 Fonds efficiënter te beheren. Het Fonds wordt actief beheerd en belegt ten minste 90% van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het zijn vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities in small- en midcaps en in IPO's, OTC-deelnemingen of pre-IPO's zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevig. Bovendien kan grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfers) gepaard gaan met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent dat ingediende verkooporders mogelijk niet tijdig kunnen worden verwerkt. Schommelingen in de koers van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de rentestanden op de kapitaalmarkten, die weer afhankelijk zijn van macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een beleggingsfonds (doelfonds) kan fluctueren door beleidsingrepen in de wisselkoers, fiscale regelingen zoals bronbelasting, en andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen in de landen waarin het doelfonds belegd is. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met bedrijven die op de London Stock Exchange noteren; het risico dat betreft overwegend bedrijven die in het VK gevestigd zijn of een belangrijk deel van hun activiteiten in het VK uitoefenen. Het Fonds selecteert bedrijven waarvan de inkoop van vooruitzichten op een koersstijging positief worden ingeschat, ongeacht de aandelen onderworpen sector of bedrijfstak, en belegt, hoewel er geen beperking is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien het betreffende doelfonds een deelfonds van een paraplufonds is, gaan aandelen in dat doelfonds met een extra risico gepaard als het paraplufonds de aansprakelijkheid van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeftde bedrijfsomvang, doorgaans in grotere bedrijven die in de FTSE All-Share-index zijn opgenomen. Bij verkoop De FTSE All-Share-index wordt beschouwd als een geschikte maatstaf voor het rendement van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer Britse aandelenmarkt en omvat op dit ogenblik meer dan 600 bedrijven. Daarmee is het een geschikte benchmark om het behaalde rendement van het Fonds mee te vergelijken en te evalueren. Het Fonds belegt doorgaans in minder dan 80 bedrijven, waaronder mogelijk enkele bedrijven die geen deel uitmaken van de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomenIndex. Wanneer de dat passend wordt geacht, kan het Fonds beleggen in andere effecten (waaronder vastrentende effecten) en instellingen voor collectieve belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden(met inbegrip van fondsen beheerd door vennootschappen van Columbia Threadneedle). Het Fonds kan ook geldmarktinstrumenten, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling deposito’s, contanten en equivalenten van contanten aanhouden. Het Fonds mag geen derivaten gebruiken voor beleggingsdoeleinden, maar wel om het risico te beperken of om het Fonds efficiënter te beheren. Gebruik van derivaten Voor efficiënt portefeuillebeheer Voor efficiënt portefeuillebeheer Kosten afgehouden van het kapitaal Nee Nee Lopende kosten (performanceper maart 2021) Klasse 1: 1,63% Klasse 2: 1,06% Klasse D: 1,07% Klasse L: 0,61% Klasse X: 0,06% Klasse Z: 0,88% Klasse 1: 1,63% Klasse 2: 1,06% Klasse L: 0,68% Klasse P: -% (introductie op 1 november 2021) Klasse X: 0,06% Klasse Z: 0,83% Zie Deel B voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg Raming van de waardeveranderingen van deze beleggingenLopende Kosten na de Fusie. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.OVERGENOMEN FONDS OVERNEMEND FONDS Threadneedle UK Select Fund Threadneedle UK Fund Uitstapkosten Geen Geen Switchkosten Geen Geen Instapkosten Geen Geen
Appears in 1 contract
Samples: Merger Agreement
Beleggingsbeleid. Dit fonds is een gemengd fonds. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt zal het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegdrisico- spreiding beleggen in zowel openbare aandelen-, waarbij zowel aandelen rente- of geldmarktfondsen, ook in de vorm van op de beurs verhandelde fondsen (ETF's), als rechtstreeks in aandelen, vast- of variabelrentende obligaties en variabelrentende obligatiesgeldmarktin- strumenten over de hele wereld. Daarnaast mag het fonds beleggen in certificaten (die ingevolge het bepaalde in artikel 41, schuldbrieveneerste lid, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan van de optiebewijzen op Wet van 17 december 2010 als effecten betrekking hebben en certificaten worden verworvenbeschouwd). Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities Beleggingen in dergelijke deze certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen uitmaken. De Er kan tot 100 % van het nettofondsvermogen worden belegd in aandelen, aandelenfondsen of effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter. Door de flexibele mix van verschillende vermogensbeleggingen kan, afhankelijk van de economische- en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% kapitaalmarktsituatie, een optimalere kapitaalopbrengst- en risicoverhou- ding worden gerealiseerd. Hiermee krijgen beleggers de kans om deel te nemen aan de groeivooruitzichten van het nettovermogen van het fonds bedragende economische en kapitaalmarkten. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 100% in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien Boven- dien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s 's vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 3, van het beheersreglement. Indien er op basis de waarderingsgrondslagen van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteldbe- heersreglement in redelijkheid niet leiden tot passende waarderingsresultaten, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds Wat het fondsvermogen betreft, mag niet meer dan 10in totaal maximaal 10 % van het fondsvermogen nettofondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in van andere icbe's of en andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfondsworden belegd. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds doelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In Het fonds heeft de mogelijkheid activa in vreemde valuta te verwerven en kan daarbij onderworpen zijn aan een exposure van vreemde valuta. Al naargelang de marktsituatie en in het algemeen is belang van de belegging aandeelhouders mag het fondsvermogen ook tot maxi- maal 75% worden belegd in termijndeposito's, geldmarktinstrumenten of liquide activa beperkt tot 20% middelen, met inbegrip van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijkenzichtdeposito's. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging verkregen vermogenswaarden kunnen enerzijds in de valuta's van een lidstaat van de Orga- nisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-lidstaat) en anderzijds in de valuta's van de BRIC- staten luiden. Daarnaast kan het fonds fondsvermogen in andere, wettelijk toegestane activa beleggenvermogenswaarden worden belegd. Het recht om Om de levering van vermogenswaarden beleggingsdoelstelling te vragen (aankoopoptie)bereiken, mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van kan het fonds ("short call") wanneer ook futures en opties kopen en verkopen zonder dat de vermogenswaarden die bijbehorende underlying in de fondsportefeuille moet zijn opgenomen. Bovendien kunnen met het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel oog hierop OTC-opties worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragengebruikt. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze voornoemde derivaten geschiedt voor beleggingsdoel- einden en andere risico's, nader uiteen worden gezet beoogt in het hoofdstuk "Risico-informatie" de eerste plaats de realisatie van winst uit koersschommelingen en de ontvangst van op- tiepremies. Het gebruik van de betrokken derivaten vindt plaats ter uitvoering van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in beleggingsbeleid, de beleggingsdoelstelling en het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebbenrisicoprofiel. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Voorts kunnen andere technieken en instrumenten, met inbegrip van alle derivaten, voor beleggings- en dek- kingsdoeleinden worden gebruikt. Het totaalrisico dat uit het gebruik van voornoemde derivaten voortvloeit, mag in zijn geheel niet hoger zijn dat het nettofondsvermogen. Het fonds richt zich niet op een benchmark. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen net- tofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- krediet- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds Ethna-DYNAMISCH investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaardenver- mogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen vermogensbestand- delen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans kansen op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies staan bijbeho- rende risico's tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen aandelenkoersen, zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten vooruit- zichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities Investeringen in small- en midcaps en in marginale waarden, maar ook IPO's, OTC-deelnemingen of en pre-IPO's kunnen in voorkomende gevallen blootgesteld zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevigsterke koersschommelingen. Bovendien kan een grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfersgeringe omzetactiviteit) gepaard gaan leiden tot verhoogde liquiditeitsrisico’s, met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent als gevolg dat ingediende geplaatste verkooporders mogelijk niet tijdig te- gen actuele prijzen kunnen worden verwerktuitgevoerd. Schommelingen in De voornaamste factor die de koers koersveranderingen van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door beïnvloedt, is de rentestanden renteontwikke- ling op de kapitaalmarkten, kapitaalmarkten die op haar beurt weer afhankelijk zijn van wordt beïnvloed door macro-economische factoren. Wanneer Wan- neer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta lui- den, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Met de belegging in effecten van opkomende landen (emerging markets) zijn een aantal risico’s verbonden. Deze hangen vooral samen met het pijlsnelle economischeontwikkelingsproces die deze landen ten dele kun- nen doorlopen. Bovendien gaat het eerder om markten met een bescheiden marktkapitalisatie, die neigen naar volatiliteit en illiquiditeit. Ook kunnen andere factoren (zoals politieke veranderingen, wisselkoersschommelin- gen, beurstoezicht, belastingen, beperkingen met betrekking tot buitenlandse kapitaalbeleggingen en kapitaal- onttrekkingen, enz.) invloed hebben op de verkoopbaarheid van de effecten en de daaruit voortvloeiende op- brengsten. Onder bepaalde omstandigheden is de solvabiliteit van diverse emittenten op de markten waarop het fonds kan beleggen, zowel met het oog op de belangrijkste eis als ook met het oog op de rentebetalingen onzeker. Er kan dan ook niet worden gegarandeerd dat individuele emittenten niet insolvabel worden. Boven- dien is het mogelijk dat deze bedrijven onderworpen zijn aan aanzienlijk minder staatstoezicht en aan een minder genuanceerde wetgeving. De boekhouding en de controle van de boeken stroken niet altijd met de norm die hier van kracht is. De waarde van aandelen/deelbewijzen aandelen in een beleggingsfonds beleggingsfondsen (doelfondsdoelfondsen) kan fluctueren worden beïnvloed door beleidsingrepen in de wisselkoersmaatregelen inzake deviezenbeleid, fiscale regelingen zoals regelingen, inclusief het heffen van bronbelasting, en maar ook door andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen randvoorwaarden dan wel wijzigingen in de landen waarin het doelfonds belegd isbelegt. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende voor- komende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien Voor zover het betreffende doelfonds een deelfonds bij de doelfondsen om deelfondsen van een paraplufonds isgaat, gaan is de aankoop van aandelen in dat van een doelfonds met een extra risico gepaard als verbonden, wanneer het paraplufonds in zijn geheel tegenover derden aansprakelijk is voor de aansprakelijkheid verplichtingen van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeftelk deelfonds. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten emis- siekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid wor- den gerealiseerd. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen kun- nen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingenbeleg- gingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen grondstoffen- prijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Certificaten en gestructureerde financiële producten zijn samengestelde producten. Certificaten kunnen naar- gelang de vorm behoren tot de beleggingsgroep van de zogenaamde afgeleide financiële producten (deriva- ten), hetgeen recht geeft op terugbetaling van een bepaalde geldsom door de emittenten van certificaten. Een certificaat is steeds gebaseerd op een onderliggende waarde of een groep van onderliggende waarden (bas- ket). De ontwikkeling van de certificaatprijs vloeit voort uit de ontwikkeling van de onderliggende waarde. In certificaten en gestructureerde financiële producten kunnen ook derivaten en/of andere technieken en in- strumenten zijn ingebed. Bijgevolg moet er naast de risicokenmerken van effecten ook rekening worden ge- houden met de risicokenmerken van derivaten en andere technieken en instrumenten. Certificaten zijn in beginsel beperkt in tijd en hebben een vaste einddatum; er bestaan evenwel ook certificaten zonder "looptijdbeperking" ("open end"). Optiebewijzen zijn beleggingsinstrumenten met een hefboomwerking die ervoor zorgen dat er met een relatief bescheiden kapitaal in grote volumes kan worden gehandeld. Vanwege deze hefboomwerking zijn optiebewij- zen beleggingsinstrumenten met een hogere volatiliteit. Zowel koersstijgingen als -dalingen van de onderlig- gende effecten van het optiebewijs zijn van onevenredig grote invloed op de koersontwikkeling van het optie- bewijs. Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wan- neer een emittent failliet gaat, kan het fonds zijn aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volle- dig verliezen. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten emis- siekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta lui- den, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ont- staan voor het fonds. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitval- len dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van het fonds. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
Appears in 1 contract
Samples: Verkoopprospectus
Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling Het Fonds heeft het voornemen zijn doelstelling te realiserenbereiken door het op actieve wijze beheren van directe en indirecte blootstelling aan Aandelen, vastrentende effecten, collectieve beleggingsprogramma’s, liquiditeiten en equivalenten, alsook indirecte blootstelling aan “alternatieve” beleggingen. Het Fonds belegt direct of indirect (via collectieve beleg- gingsprogramma’s, financiële derivaten en gestructureerde producten) in effecten van emittenten van alle beurskapitalisaties waar ook ter wereld. De belegging van het Fonds in Opkomende Markten kan een aanzienlijk deel van de portefeuille van het Fonds vertegenwoordigen. Het Fonds kan tot en met 25% netto lange blootstelling, direct of indirect, hebben aan Aandelen of aandeelgerelateerde effecten. Het resterende vermogen wordt doorgaans direct of indirect belegd in schuldeffecten (inclusief lager geclassificeerde effecten, niet-hoogwaardige effecten of obligaties met hoog rendement of converteerbare effecten, alsmede effecten van noodlijdende ondernemingen), evenals tot 10% in “alternatieve” Aandelencategorieën, zoals vastgoed, infrastructuur en grondstoffen door middel van het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel gebruik van risicospreiding belegdfinanciële derivaten op geschikte financiële indexen, REIT- aandelen, ICB’s of ETF’s. Blootstelling aan Aandelencategorieën zoals Aandelen wordt op een nettobasis bepaald met inachtneming van de gecombineerde waarde van lange en korte blootstellingen in alle effectenmarkten. De bruto absolute blootstelling aan Aandelen kan daarom hoger zijn dan 25%. Het Fonds kan ook gebruikmaken van financiële derivaten voor hedging, efficiënt portefeuillebeheer en/of beleggingsdoeleinden. Deze financiële derivaten omvatten, echter niet uitsluitend, swaps (zoals kredietswaps of total-return- swaps op gewone Aandelen, vastrentende inkomsten, valuta of grondstofgerelateerde indexen), termijncontracten (met inbegrip van valutatermijncontracten), futures (met inbegrip van futures op aandelenindexen en op overheidseffecten), alsmede opties (inclusief gedekte callopties). Het Fonds kan ook beleggen in effecten, contant verrekende gestructureerde producten, of beursverhandelde schuldwaarden, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligatiesdie effecten gekoppeld zijn of hun waarde ontlenen aan een ander effect, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan index of de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en certificaten worden verworvenvaluta van een ander land. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling Collectieve beleggingsprogramma’s (met inbegrip van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities in dergelijke certificaten mogen daarbij maximaal 20% van ETF’s) waarin het nettofondsvermogen uitmaken. De aandelen, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49Fonds mogelijk belegt (beperkt tot 10% van het nettovermogen van het fonds bedragen. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder dFonds), kunnen worden beheerd door Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Investments of door andere vermogensbeheerders. Het Fonds kan tot 20% van zijn nettovermogen beleggen in door hypotheken en andere activa gedekte effecten en kan op aanvullende basis beleggen in effecten van bedrijven die zijn of zullen zijn betrokken in reorganisaties, financiële herstructureringen of faillissementen (bedrijven in reorganisatie). Het Fonds kan maximaal 10% van zijn totale nettovermogen beleggen in China A-aandelen (via Shanghai-Hong Kong Stock Connect of Shenzhen-Hong Kong Stock Connect) en in het Chinese vasteland via Bond Connect of rechtstreeks (ook CIBM direct genoemd). Het Fonds kan tevens uitkeringen doen uit vermogen, netto gerealiseerde en netto niet-gerealiseerde vermogenswinsten alsmede uit inkomsten na aftrek van kosten. Hoewel dit kan leiden tot het uitkeren van meer inkomsten, kan dit ook vermogensafname tot gevolg hebben. Blootstelling aan total return swaps Het verwachte niveau van de mogelijke blootstelling aan total return swaps (niet-gefinancierd) bedraagt 70% van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 nettovermogen van het beheersreglementFonds, met een maximum van 150%. Indien er beleggingsdoelen kan het Fonds Beleggers aantrekken die: • vermogensgroei en opbrengsten wensen met een nadruk op neerwaartse bescherming • voor de middellange tot lange termijn beleggen in een voorzichtige gemengde portefeuille gingsstrategie van het Fonds • Risico van tegenpartij • Kredietrisico • Risico van schuldeffecten • Risico van derivaten • Risico van opkomende markten • Wisselkoersrisico • Marktrisico Andere risico’s die relevant kunnen zijn voor het Fonds: • Risico dividendbeleid • Risico van de Chinese markt • Blootstellingsrisico met betrekking tot grondstoffen • Risico van converteerbare en hybride effecten • Risico van kredietgekoppelde effecten • Risico van effecten van noodlijdende ondernemingen • Risico van beleggingsfondsen • Liquiditeitsrisico • Risico van vastgoedgerelateerde effecten • Risico van bedrijven in reorganisatie • Risico van gestructureerde schuldwaarden • Risico van swapovereenkomsten Xxxxxxxxx dienen te weten dat soms ook andere risico’s relevant kunnen zijn voor dit Fonds. Zie de rubriek “Risico- overwegingen” voor de volledige uitleg van deze risico’s. De verwachte schuldpositie voor het Fonds kan oplopen tot 450%. Het verwachte niveau van de schuldpositie is slechts een inschatting en kan hoger zijn. De schuldpositie wordt berekend op basis van de waarderingsregels uit artikel 6 som van de fictieve bedragen. Deze omvat de theoretische blootstelling die is verwant aan financiële derivaten, maar omvat niet de onderliggende beleggingen van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteld, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds mag niet meer dan 10Fonds die tot 100% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebbentotale nettovermogen omvatten. Dat maakt het fonds geschikt als doelfondsServices S.à.r.l. Met betrekking tot het De beleggingsbeheerder heeft, onder zijn verantwoor- delijkheid, de verantwoordelijkheden voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking dagelijkse beleggingsbeheer en beleggingsadviesdiensten voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds in andere, wettelijk toegestane activa beleggen. Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het hele vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's dieFonds of een deel ervan gedeeltelijk of geheel gedelegeerd aan Xxxxxxxx Xxxxxxxx, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities in small- en midcaps en in IPO's, OTC-deelnemingen of pre-IPO's zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevig. Bovendien kan grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfers) gepaard gaan met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent dat ingediende verkooporders mogelijk niet tijdig kunnen worden verwerkt. Schommelingen in de koers van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de rentestanden op de kapitaalmarktenInc., die weer afhankelijk zijn van macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies optreedt als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een beleggingsfonds (doelfonds) kan fluctueren door beleidsingrepen in de wisselkoers, fiscale regelingen zoals bronbelasting, en andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen in de landen waarin het doelfonds belegd is. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien het betreffende doelfonds een deelfonds van een paraplufonds is, gaan aandelen in dat doelfonds met een extra risico gepaard als het paraplufonds de aansprakelijkheid van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeft. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiserenonderbeleggingsbeheerder.
Appears in 1 contract
Samples: Prospectus
Beleggingsbeleid. Dit fonds is een gemengd fonds. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt zal het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegdbeleggen in zowel openbare aandelen-, waarbij zowel aandelen rente- of geldmarktfondsen, ook in de vorm van op de beurs verhandelde fondsen (ETF's), als rechtstreeks in aandelen, vast- of variabelrentende obligaties en variabelrentende obligatiesgeldmarktinstrumenten over de hele wereld. Daarnaast mag het fonds beleggen in certificaten (die ingevolge het bepaalde in artikel 41, schuldbrieveneerste lid, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan van de optiebewijzen op Wet van 17 december 2010 als effecten betrekking hebben en certificaten worden verworvenbeschouwd). Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities Beleggingen in dergelijke deze certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen uitmaken. De Er kan tot 100 % van het nettofondsvermogen worden belegd in aandelen, aandelenfondsen of effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter. Door de flexibele mix van verschillende vermogensbeleggingen kan, afhankelijk van de economische- en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% kapitaalmarktsituatie, een optimalere kapitaalopbrengst- en risicoverhouding worden gerealiseerd. Hiermee krijgen beleggers de kans om deel te nemen aan de groeivooruitzichten van het nettovermogen van het fonds bedragende economische en kapitaalmarkten. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 100% in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s 's vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 3, van het beheersreglement. Indien er op basis de waarderingsgrondslagen van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteldin redelijkheid niet leiden tot passende waarderingsresultaten, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds Wat het fondsvermogen betreft, mag niet meer dan 10in totaal maximaal 10 % van het fondsvermogen nettofondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in van andere icbe's of en andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfondsworden belegd. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds doelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. Het fonds heeft de mogelijkheid activa in vreemde valuta te verwerven en kan daarbij onderworpen zijn aan een exposure van vreemde valuta. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging verkregen vermogenswaarden kunnen enerzijds in de valuta's van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en anderzijds in de valuta's van de BRIC-lidstaatstaten luiden. Daarnaast kan het fonds fondsvermogen in andere, wettelijk toegestane activa beleggenvermogenswaarden worden belegd. Het recht om Om de levering van vermogenswaarden beleggingsdoelstelling te vragen (aankoopoptie)bereiken, mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van kan het fonds ("short call") wanneer ook futures en opties kopen en verkopen zonder dat de vermogenswaarden die bijbehorende underlying in de fondsportefeuille moet zijn opgenomen. Bovendien kunnen met het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel oog hierop OTC-opties worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragengebruikt. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze voornoemde derivaten geschiedt voor beleggingsdoeleinden en andere risico's, nader uiteen worden gezet beoogt in het hoofdstuk "Risico-informatie" de eerste plaats de realisatie van winst uit koersschommelingen en de ontvangst van optiepremies. Het gebruik van de betrokken derivaten vindt plaats ter uitvoering van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in beleggingsbeleid, de beleggingsdoelstelling en het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebbenrisicoprofiel. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Voorts kunnen andere technieken en instrumenten, met inbegrip van alle derivaten, voor beleggings- en dekkingsdoeleinden worden gebruikt. Het totaalrisico dat uit het gebruik van voornoemde derivaten voortvloeit, mag in zijn geheel niet hoger zijn dat het nettofondsvermogen. Het fonds richt zich niet op een benchmark. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- krediet- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds Ethna-DYNAMISCH investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans kansen op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het staan bijbehorende risico op verlies risico's tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen aandelenkoersen, zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities Investeringen in small- en midcaps en in marginale waarden, maar ook IPO's, OTC-deelnemingen of en pre-IPO's kunnen in voorkomende gevallen blootgesteld zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevigsterke koersschommelingen. Bovendien kan een grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfersgeringe omzetactiviteit) gepaard gaan leiden tot verhoogde liquiditeitsrisico’s, met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent als gevolg dat ingediende geplaatste verkooporders mogelijk niet tijdig tegen actuele prijzen kunnen worden verwerktuitgevoerd. Schommelingen in De voornaamste factor die de koers koersveranderingen van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door beïnvloedt, is de rentestanden renteontwikkeling op de kapitaalmarkten, kapitaalmarkten die op haar beurt weer afhankelijk zijn van wordt beïnvloed door macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Met de belegging in effecten van opkomende landen (emerging markets) zijn een aantal risico’s verbonden. Deze hangen vooral samen met het pijlsnelle economischeontwikkelingsproces die deze landen ten dele kunnen doorlopen. Bovendien gaat het eerder om markten met een bescheiden marktkapitalisatie, die neigen naar volatiliteit en illiquiditeit. Ook kunnen andere factoren (zoals politieke veranderingen, wisselkoersschommelingen, beurstoezicht, belastingen, beperkingen met betrekking tot buitenlandse kapitaalbeleggingen en kapitaalonttrekkingen, enz.) invloed hebben op de verkoopbaarheid van de effecten en de daaruit voortvloeiende opbrengsten. Onder bepaalde omstandigheden is de solvabiliteit van diverse emittenten op de markten waarop het fonds kan beleggen, zowel met het oog op de belangrijkste eis als ook met het oog op de rentebetalingen onzeker. Er kan dan ook niet worden gegarandeerd dat individuele emittenten niet insolvabel worden. Bovendien is het mogelijk dat deze bedrijven onderworpen zijn aan aanzienlijk minder staatstoezicht en aan een minder genuanceerde wetgeving. De boekhouding en de controle van de boeken stroken niet altijd met de norm die hier van kracht is. De waarde van aandelen/deelbewijzen aandelen in een beleggingsfonds beleggingsfondsen (doelfondsdoelfondsen) kan fluctueren worden beïnvloed door beleidsingrepen in de wisselkoersmaatregelen inzake deviezenbeleid, fiscale regelingen zoals regelingen, inclusief het heffen van bronbelasting, en maar ook door andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen randvoorwaarden dan wel wijzigingen in de landen waarin het doelfonds belegd isbelegt. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien Voor zover het betreffende doelfonds een deelfonds bij de doelfondsen om deelfondsen van een paraplufonds isgaat, gaan is de aankoop van aandelen in dat van een doelfonds met een extra risico gepaard als verbonden, wanneer het paraplufonds in zijn geheel tegenover derden aansprakelijk is voor de aansprakelijkheid verplichtingen van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeftelk deelfonds. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Certificaten en gestructureerde financiële producten zijn samengestelde producten. Certificaten kunnen naargelang de vorm behoren tot de beleggingsgroep van de zogenaamde afgeleide financiële producten (derivaten), hetgeen recht geeft op terugbetaling van een bepaalde geldsom door de emittenten van certificaten. Een certificaat is steeds gebaseerd op een onderliggende waarde of een groep van onderliggende waarden (basket). De ontwikkeling van de certificaatprijs vloeit voort uit de ontwikkeling van de onderliggende waarde. In certificaten en gestructureerde financiële producten kunnen ook derivaten en/of andere technieken en instrumenten zijn ingebed. Bijgevolg moet er naast de risicokenmerken van effecten ook rekening worden gehouden met de risicokenmerken van derivaten en andere technieken en instrumenten. Certificaten zijn in beginsel beperkt in tijd en hebben een vaste einddatum; er bestaan evenwel ook certificaten zonder "looptijdbeperking" ("open end"). Optiebewijzen zijn beleggingsinstrumenten met een hefboomwerking die ervoor zorgen dat er met een relatief bescheiden kapitaal in grote volumes kan worden gehandeld. Vanwege deze hefboomwerking zijn optiebewijzen beleggingsinstrumenten met een hogere volatiliteit. Zowel koersstijgingen als -dalingen van de onderliggende effecten van het optiebewijs zijn van onevenredig grote invloed op de koersontwikkeling van het optiebewijs. Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wanneer een emittent failliet gaat, kan het fonds zijn aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volledig verliezen. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Het vermogen van het fonds luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen. Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ontstaan voor het fonds. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van het fonds. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
Appears in 1 contract
Samples: Verkoopprospectus
Beleggingsbeleid. Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrieven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en certificaten worden verworven. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. De posities in dergelijke certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen uitmaken. De aandelen, aandelenfondsen en aandelengerelateerde effecten in portefeuille mogen in totaal niet meer dan 49% van het nettovermogen van het fonds bedragen. In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement mag het fondsvermogen tevens tot maximaal 49 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deelnemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3 van het beheersreglement. Indien er op basis van de waarderingsregels uit artikel 6 van het beheersreglement geen te goeder trouw passend geachte waarderingen kunnen worden vastgesteld, worden OTC-deelnemingen, IPO's of pre-IPO's gewaardeerd tegen de instapkoers. Het fonds mag niet meer dan 10% van het fondsvermogen in deelbewijzen en aandelen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") belegd hebben. Dat maakt het fonds geschikt als doelfonds. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen. In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aangehouden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. Als het nettovermogen van het fonds als gevolg van uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het bovendien (voor korte duur) afwijken van de ondergrenzen die in de beleggingsdoelstellingen (inclusief referenties) of in het beleggingsbeleid zijn vastgelegd, mits deze in zijn geheel genomen worden nageleefd, met toevoeging van de liquide middelen. De door het fonds verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fonds in andere, wettelijk toegestane activa beleggen. Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot het fonds behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten. Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van het fonds ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maximaal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put- opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen. Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maximaal 10 % van het vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofdstuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus. De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeenstemming met artikel 4 van het volgend verschenen beheersreglement gebruikmaken van technieken en instrumenten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben. De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met dezelfde kenmerken af. Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds is opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement dat bij dit verkoopprospectus is gevoegd. Het fonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het nettofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente. Het fonds investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden. Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestanddelen voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en opbrengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een fonds is afhankelijk van de koersschommelingen van de onderliggende effecten die datzelfde fonds in portefeuille heeft. De waarde van deze aandelen/deelbewijzen kan dan ook stijgen of dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd. De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbehorende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Posities in small- en midcaps en in IPO's, OTC-deelnemingen of pre-IPO's zijn mogelijk aan forse koersschommelingen onderhevig. Bovendien kan grotere krapte op de markt (door matige omzetcijfers) gepaard gaan met grotere liquiditeitsrisico's, wat op zijn beurt betekent dat ingediende verkooporders mogelijk niet tijdig kunnen worden verwerkt. Schommelingen in de koers van vastrentende effecten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de rentestanden op de kapitaalmarkten, die weer afhankelijk zijn van macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt. De waarde van aandelen/deelbewijzen in een beleggingsfonds (doelfonds) kan fluctueren door beleidsingrepen in de wisselkoers, fiscale regelingen zoals bronbelasting, en andere economische of politieke omstandigheden of veranderingen in de landen waarin het doelfonds belegd is. De belegging van het fondsvermogen in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen. Indien het betreffende doelfonds een deelfonds van een paraplufonds is, gaan aandelen in dat doelfonds met een extra risico gepaard als het paraplufonds de aansprakelijkheid van de deelfondsen ten aanzien van derden niet afgescheiden heeft. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. Indien de belegging van het betrokken fondsvermogen in een grondstoffenfonds als doelfonds geschiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grondstoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kunnen bovendien wisselkoersschommelingen optreden. Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissiekosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt. ontstaan voor het fonds. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van het fonds. Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico's die gepaard kunnen gaan met een belegging in het fonds en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van het fonds. De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten. De verwachte mate van hefboomwerking Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van derivaten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicogehalte van het fonds getrokken. De verwachte mate van hefboomwerking is op 500% van het fondsvolume geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren. Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn. Verder kan het fonds derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklassen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
Appears in 1 contract
Samples: Verkoopprospectus