Beleidskader Voorbeeldclausules

Beleidskader. De betrokken partijen participeren in deze samenwerkingsovereenkomst binnen de beleidslijnen van hun eigen organisatie. De grensinformatiestructuur die werd vormgegeven in het kader van het Interreg-project ‘Grensinfovoorziening Vlaanderen-Nederland’ en die met de onderhavige samenwerkingsovereenkomst wordt gecontinueerd, kent als structurele partners VDAB, VOKA-Oost-Vlaanderen, Werkgeverspunt Zeeuws-Vlaanderen, Gemeente Bergen op Zoom, Gemeente Eindhoven, Gemeente Maastricht, Gemeente Baarle-Nassau, UWV, SVB en de vakbonden ABVV, ACV, ACLVB, FNV. Grensinfopunten worden, in het kader van de onderhavige samenwerkingsovereenkomst en op basis van het businessplan, versie 3.0 d.d. 31 mei 2019, gedefinieerd als ‘fysieke, telefonisch en per mail bereikbare informatiepunten in het grensgebied waar kosteloos "frontofficedienstverlening” over wonen, werken en studeren over de grens wordt verleend.’ Door de projectpartners is gedurende de uitvoering van het Interreg-project ‘Grensinfovoorziening Vlaanderen-Nederland’ een basisniveau van dienstverlening afgesproken waaraan een GIP dient te voldoen. Afgesproken is dat een GIP minimaal ‘1e-lijns FO-dienstverlening’ moet kunnen aanbieden. Hierbij is een bepaalde deskundigheid van de betreffende medewerkers nodig om de situatie van de klant te kunnen analyseren en basisinformatie te kunnen geven. Daarnaast zullen er altijd experts bestaan voor bepaalde onderwerpen. Het GIP moet in ieder geval in staat zijn binnen het regionale en bovenregionale ‘GIP-netwerk’ verbindingen te kunnen leggen om klanten naar de juiste organisaties of experts door te verwijzen indien nodig. Bij de regio-specifieke frontofficedienstverlening gaat het concreet om de volgende primaire taken op het gebied van persoonlijke dienstverlening:
Beleidskader. Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 47 van het Decreet van 7 juni 2013 en geldt specifiek voor de toepassing van het decreet in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Beleidskader. In het kader van het gemeentelijke sportbeleidsplan 2008-2013 stelt de gemeente zich tot doel het sportpromotieaanbod met 50% te verhogen door o.a. sportkampen te organiseren in samenwerking met (sport)verenigingen. Hiervoor ging het schepencollege principieel akkoord om de sportkampen te laten organiseren door een gespecialiseerde organisatie.
Beleidskader. Deze overeenkomst kadert binnen het Provinciaal beleid inzake ontwikkelingssamenwerking zoals dit omschreven werd in de beleidsopties en ./... regelgeving m.b.t. mondiale vorming (cfr. Provincieraadsbesluit 10/9/2003 en laatst gewijzigd op14/6/2007) en in de beleidsverklaring 2007 – 2012;
Beleidskader. §1. Deze overeenkomst stoelt op de beleidsnota 2022-2025 van Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw, goedgekeurd op de Algemene Vergadering van 8 december 2020.
Beleidskader. Voor de ruimtelijke onderbouwing van Scharrezeeweg 6 geldt dat het relevante beleidskader in hoofdlijnen gelijk is aan het beleidskader van het nieuwe bestemmingsplan “Landelijk Gebied” (momenteel in ontwerpstatus; september 2012). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante nationaal beleid (2.1), het provinciale/regionale beleid (2.2) en het gemeentelijke beleid (2.3). Afgesloten wordt met de conclusie over het relevante beleidskader (2.4).
Beleidskader. Voor het gebiedsprogramma zijn de volgende kaders en doelstellingen van belang:
Beleidskader. 1.1 Is het plan vastgesteld in de raad (bestuurlijke overeenstemming)?
Beleidskader. Het algemeen luchtbeleid is gericht op het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van emissies naar de lucht door het toepassen van de beste beschikbare technieken (BBT) en het voldoen aan de luchtkwaliteitseisen van bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Luchtemissies voor vergunningplichtige inrichtingen worden in beginsel gereguleerd door de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Deze kunnen volgen uit Afdeling 2.3, Hoofdstuk 3 of Hoofdstuk 5. Deze eisen zijn rechtstreeks geldend en daarom niet in deze vergunning opgenomen. Indien en voor zover voor luchtemissies van IPPC-installaties BBT-conclusies zijn vastgesteld, gelden de algemene regels van Afdeling 2.3 niet (met uitzondering van de minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen). Voor deze luchtemissies worden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden die aansluiten bij de BBT-conclusies. Deze voorschriften moeten naast de BBT-conclusies eveneens aansluiten bij van toepassing zijnde eisen uit het Activiteitenbesluit. Daarnaast is het bij een IPPC-installatie mogelijk om in afwijking van de algemene regels van het Activiteitenbesluit BBT op te nemen in de vergunningvoorschriften, voor zover met de algemene regels niet wordt voldaan aan BBT. Dit is mogelijk op grond van artikel 2.22 lid 5 van de Wabo. Hierbij dient nadrukkelijk in beschouwing genomen te worden dat de aanstaande Omgevingswet (verwachte datum inwerkingtreding 1-7-2022) en het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL) van toepassing wordt. In deze vergunning wordt specifiek ingegaan op de luchtemissies van de inrichting. Naast de toetsing aan de beste beschikbare technieken en Activiteitenbesluit wordt beoordeeld of de emissienormering van het Activiteitenbesluit toereikend is of dat er maatwerkvoorschriften moeten worden gesteld of dat voorschriften worden opgenomen op grond van artikel 2.22, lid 5 van de Wabo. Tevens wordt er getoetst aan de kwaliteitseisen uit Bijlage 2 van de Wm. Er wordt niet getoetst aan het Bal. Wel wordt er in deze overwegingen een doorkijk gegeven naar de emissiegrenswaarden die in het Bal gaan gelden en hoe deze zich verhouden met de aangevraagde en in deze vergunning opgenomen emissiegrenswaarden.
Beleidskader. § 1. Deze overeenkomst steunt op artikel 7, §4 van het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), laatste keer gewijzigd bij decreet van 29 maart 2019 houdende diverse bepalingen in het beleidsveld cultuur, hierna ‘het VAF-decreet’ genoemd, waarin bepaald wordt dat de Vlaamse Regering aan het VAF aanvullende opdrachten kan toekennen;