Provinciaal beleid Voorbeeldclausules

Provinciaal beleid. In de provincie Noord-Brabant dienen in het kader van het behoud van waardevolle cultuurhistorische elementen en archeologische vindplaatsen, bestemmingsplannen te worden getoetst aan de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). Hierop staan de bepalende cultuurhistorische elementen aangegeven. Uit de Cultuurhistorische Waardenkaart blijkt dat het plangebied niet gelegen is binnen een gebied met cultuurhistorische waarden. Ook heeft het initiatief geen invloed op cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die in de omgeving gelegen zijn, omdat er in feite enkel sprake is van een functiewijziging, zonder dat daarbij de gebouwen wijzigen.
Provinciaal beleid. De zorg voor een duurzaam schone en veilige fysieke leefomgeving staat centraal in het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) 2016-2021. De Agenda van de provincie Noord-Brabant plaatst provinciaal beleid in dienst van gezondheid, biodiversiteit, sociale ontwikkeling en een innovatieve, duurzame economie en formuleert de volgende doelstellingen: Voldoende water voor mens, plant en dier; schone en gezonde leefomgeving (bodem, water en lucht); bescherming van Brabant tegen overstromingen en externe risico’s; verduurzaming van onze grondstoffen-, energie- en voedselvoorziening. Het PMWP is niet bindend voor andere partijen dan de provincie zelf. Alleen voor een aantal aspecten van het oppervlakte- en grondwater, zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water en de overige wateren, is het PMWP wel rechtstreeks bindend voor waterschappen. Het waterschap is bevoegd om nadere regels te stellen aan activiteiten en handelingen die mogelijk een nadelig effect hebben op de wateraspecten. In het Waterbeheerplan leggen de waterschappen hun beleid vast. Via de Keur met Algemene-en Beleidsregels, en Legger(s) kunnen de waterschappen ook regels opleggen aan bewoners en eigenaren. Via deze (juridische) instrumenten waarborgen de waterschappen de noodzakelijke veiligheid en borgen ze het functioneren van het watersysteem, conform de daaraan gegeven functies en doelstellingen.
Provinciaal beleid. Het archeologisch beleid van de provincie Noord-Brabant is opgenomen in de Cultuur Historische Waardenkaart. De Maaslijn loopt op Brabants grondgebied door een gebied met als aanduiding Maasvallei. Dit betreft een archeologisch landschap van provinciaal cultuurhistorisch belang. Dit gebied is een rivierenlandschap bestaande uit stroomgordels, rivierduinen, en een rivierdal en een zandlandschap bestaande uit dekzandreliëf, beekdalen, stuifduinen en Maasterrassen. Sinds 1988 is de Monumentenwet van kracht. Het doel van deze wet is te voorkomen dat archeologische waarden verloren gaan. In deze wet zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het beheer van het bodemarchief binnen hun grondgebied. Sinds 1 juli 2016 is deze wet niet meer van kracht, en zal deze wetgeving in de omgevingswet gaan landen. Omdat de omgevingswet nog niet van toepassing is, zijn deze artikelen tijdelijk overgenomen in de Erfgoedwet, artikel 9.1, overgangsrecht. De onderzoeksgebieden vallen in tien verschillende gemeenten. Binnen deze gemeenten zijn de archeologische waarden beschermd in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen. Een uitvoerige beschrijving hierover per gemeente is openomen in de oplegnotitie Archeologie welke als bijlage 11 is toegevoegd aan deze toelichting.
Provinciaal beleid. De Provinciale Watervisie is van kracht sinds 23 december 2015 en geldt tot 2021. Het plan geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de acties tot 2021. De volgende doelen worden nagestreefd: • waarborgen van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingsrisico’s; • zorgen voor schoon en voldoende drinkwater; • kader stellen voor regionale waterkeringen; • beoordelen versterkingsplannen primaire waterkeringen en bevorderen ruimtelijke kwaliteit; • waterrobuust inrichten bevorderen; • bijdragen aan schoon en voldoende oppervlaktewater; • Zorgen voor schoon en voldoende grondwater. Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling proactief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wro.
Provinciaal beleid. De provincie Limburg kent ook als uitgangspunt dat verdroging zo veel mogelijk moet worden tegengegaan en dat de waterkwaliteit, met het oog op een duurzaam gebruik in de toekomst, erg belangrijk is. Verder sluit de provincie aan bij het beleid van de Vierde Nota Waterhuishouding om infiltratie van water in de bodem te bevorderen en water meer terug te brengen in stedelijk gebied. Binnen de waterbeheersplannen van Limburg is integraal waterbeheer een belangrijk begrip. Ook hier speelt verdroging en waterkwaliteit een belangrijke rol in het beleidsproces. Ter invulling van (specifiek) ecologische functies stelt het Waterschap onder andere dat, ter voorkoming van verdroging, grondwaterstanden (daar waar dat mogelijk is) verhoogd moeten worden door peilbeheer. Ook dient het rioleringsbeheer door gemeenten op en aan de aan watergangen en -plassen toegekende functies, afgestemd te worden. Naast die ecologische functie dienen er ook mensgerichte hoofdfuncties ten behoeve van industrie of drinkwater ingepast te worden. Tevens dient er plaats te zijn voor mensgerichte nevenfuncties.
Provinciaal beleid. Het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen is opgenomen in de Omgevingsvisie 2016-2020, die Provinciale Staten van Groningen op 1 juni 2016 hebben vastgesteld en is op 15 juli 2016 in werking getreden. Hierin is het beleid vastgelegd voor de inrichting en het beheer van de leefomgeving in onze provincie. Voor de uitvoering hiervan is op 13 december 2016 het 'Milieuplan provincie Groningen 2017-2020' vastgesteld. Voornoemd Milieuplan is op 2 augustus 2022 vervangen door het Milieuprogramma provincie Groningen (MP). Het MP is voor onbepaalde tijd vastgesteld, waarbij het programma in principe tweejaarlijks wordt geactualiseerd. Het MP is voor een belangrijk deel de voortzetting van bestaand beleid. Het MP vormt het tactische, meerjarige kader voor de uitvoering van het beleid voor bijvoorbeeld gebiedsgerichte normen en beleidsregels voor het verlenen van een vergunning. Genoemde beleidsregels zijn verder meegenomen in de relevante paragrafen van dit besluit.
Provinciaal beleid. De afgelopen eeuw en met name de laatste 50 jaar is de hoeveelheid kunstlicht enorm toegenomen ten koste van de duisternis. In Groningen is er op veel plekken nog wel sprake van duisternis. Uit de Milieumonitor blijkt de lichthinder in het landelijk gebied van Groningen de laatste jaren te zijn afgenomen. In de stad Groningen en een aantal andere plaatsen is er sprake van juist meer lichtverontreiniging. Xxxxxxxxxx is benoemd als een kernkarakteristiek van de provincie Groningen. Een donkere provincie is ook van belang voor recreatie, duurzaam toerisme, zicht op een donker landschap en zicht op de sterrenhemel. Om dit te bereiken heeft de Provincie zich tot doel gesteld om de heersende duisternis te beschermen en de toenemende lichtvervuiling tegen te gaan. De inrichting zal 24/7 in bedrijf zijn. Om ook bij duisternis de werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren zal verlichting van de werkomgeving noodzakelijk zijn. Hierbij bestaat de kans dat er lichthinder en lichtvervuiling ontstaat.
Provinciaal beleid. In de provinciale beleidsnotitie '' Verruimde reikwijdte en Vergunningverlening'' van 27 mei 2003 zijn voor een aantal aspecten die onder de verruimde reikwijdte vallen, richtinggevende relevantiecriteria vastgelegd. Voor vervoersbewegingen zijn de richtinggevende relevantiecriteria meer dan 100 werknemers en/of meer dan 500 bezoekers per dag en/of meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar. Er is sprake van een overschrijding van deze relevantiecriteria.
Provinciaal beleid. De provincie gaat uit van een langjarige en duurzame aanpak om Gelderland blijvend te beschermen tegen overstromingen vanuit de grote rivieren en de Veluwerandmeren. Belangrijk uitgangspunt is dat de dijken op orde zijn. Preventie is de primaire pijler van het beleid. De realisatie van de PKB Ruimte voor de Rivier wordt gezien als de eerste stap in een doorlopend traject naar een toekomstvast rivierensysteem dat rond 2100 is ingericht op een hogere maatgevende afvoercapaciteit: voor de Rijntakken 18.000 m³/s bij Lobith. Voor de waterveiligheid op de lange termijn participeert de provincie dan ook actief in het Deltaprogramma, waarbij WaalWeelde West is aangewezen als pilot. De provincie Gelderland heeft in het kader van het Deltaprogramma (Rivieren) de regie over de regioprocessen Waal/Merwedes en IJssel. Daarnaast is de provincie Gelderland betrokken bij het regioproces Maas dat getrokken wordt door de provincie Noord- Brabant. In de in voorbereiding zijnde provinciale Omgevingsvisie wordt naast voldoende bescherming tegen hoogwater het belang van een goede ruimtelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit onderkend. Hoogwaterbescherming loopt volgens de provincie samen op met Natura2000 en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Nieuwe verbetermaatregelen worden bij voorkeur gekoppeld aan gebiedsprocessen zoals WaalWeelde.
Provinciaal beleid. Het geurbeleid van de provincie Groningen, dat is opgenomen in bijlage 3 van het Milieuplan 2017- 2020, is op 13 december 2016 door gedeputeerde staten van Groningen vastgesteld (en verlengd bij besluit van 8 december 2020 tot 1 januari 2022). Het provinciale geurbeleid dient te worden gezien als een bestaand toetsingskader voor het bepalen van een aanvaardbaar geurhinderniveau, als bedoeld in artikel 2.7a, lid 3 onder a van het Activiteitenbesluit. Het provinciaal geurbeleid heeft een normatief kader waarin de geurbelasting, aangenaamheid en frequentie van de geurimmissie een rol spelen. Het provinciaal geurbeleid bevat een generiek geurbeleid en een aanvullend beleidskader voor de Eemsdelta. Dit gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van grote industrieterreinen met veel vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Het aanvullende geurbeleid voor de Eemsdelta is erop gericht om te voorkomen dat door cumulatie van veel individuele bronnen de gecumuleerde geurbelasting tot hinder gaat leiden. Er geldt een strengere norm voor individuele bedrijven, zijnde 0,25 ouE/m3 als 98 percentiel op geurgevoelige bestemmingen. Deze norm geldt voor nieuwe bedrijven en voor activiteiten bij bestaande bedrijven die nog niet zijn vergund dan wel begrensd. Bij deze waarde is de bijdrage van het individuele bedrijf zo klein dat er geen toename van de geurbelasting is en dus geen sprake van een toename van de cumulatie.