Bepaling stofemissie Voorbeeldclausules

Bepaling stofemissie. De stallen zijn de voornaamste permanente bron van stof op een veeteeltbedrijf. De overige bronnen (oa overslag van voeder, laden en lossen van dieren, droogborstelen van stallen, nieuwbouw) zijn slechts tijdelijk van aard en zijn in grote mate afhankelijk van de gebruikte werkmethodes en preventieve maatregelen die door de uitbater genomen worden (bv. het sluiten van de ventilatiepanelen bij het droogborstelen, het aanbrengen van een stoffilter bij het vullen van de voedersilo’s). Omdat van voorgaande tijdelijke stofbronnen maar een beperkte bijdrage aan de stofproblematiek verwacht wordt, en omdat ze bovendien moeilijk kwantificeerbaar zijn, zullen ze niet betrokken worden bij de berekening van de stofemissie. Voor de berekening van de stofemissie uit de stallen wordt voornamelijk rekening gehouden met de diersoort, de diercategorie, het aantal dieren en het stalsysteem. Het ventilatiedebiet heeft enkel in de onmiddellijke omgeving van de stallen een (beperkte) invloed op de verspreiding van stof. Voor de inschatting van stofemissie uit stallen wordt bij gebrek aan Vlaamse cijfers, voortgegaan op de emissiefactoren voor PM10 gepubliceerd in maart 2010 op de website van het Ministerie van VROM. Voor PM2,5 wordt bij gebrek aan emissiefactoren, gebruik gemaakt van de verhouding PM2,5 = 8/45 * PM10 (Chardon en van der Hoek, 2002). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de relevante stofemissiefactoren (tot eind 2009 bestond het batterijsysteem op het bedrijf): Kippen, legkippen, traditionele batterijstal 0,005 0,00105 Kippen, legkippen, AEA stal type P-4.3 0,065 0,01156 Kippen, legkippen, AEA stal type P-3.4 0,023 0,00409 Runderen, overig rundvee, conventionele stal 0,170 0,0302 De stofemissie wordt berekend door het aantal dieren per stal te vermenigvuldigen met de van toepassing zijnde stofemissiefactor. Onderstaande tabel geeft de resulterende stofemissie onder de verschillende scenario’s weer: Scenario Geplande situatie Situatie tot eind 2009 Huidige situatie (aangevraagde vergunning) PM10 PM2,5 PM10 PM2,5 PM10 PM2,5 (kg/jaar) (kg/jaar) (kg/jaar) (kg/jaar) (kg/jaar) (kg/jaar) runderstal 1 0 0 0 0 2 0.3 runderstal 2 3 1 3 1 15 3 pluimveestal 1 250 44 0 0 787 140 pluimveestal 2 0 0 3.894 692 4.290 763 Totaal 253 45 3.897 693 5094 906

Related to Bepaling stofemissie

  • Inschakeling Subverwerker 1. Onderwijsinstelling geeft Verwerker door ondertekening van deze Verwerkersovereenkomst toestemming tot het inschakelen van Subverwerkers, van wie de identiteit en vestigingsgegevens zijn opgenomen in Bijlage 1. 2. Tijdens de duur van de Verwerkersovereenkomst licht Verwerker Onderwijsinstelling in over een voorgenomen toevoeging van een nieuwe Subverwerker of wijziging in de samenstelling van de bestaande Subverwerkers, waarbij Onderwijsinstelling de mogelijkheid wordt geboden tegen deze veranderingen bezwaar te maken. De bezwaartermijn bedraagt 6 weken volgend op schriftelijke inlichting aan Onderwijsinstelling over de voorgenomen toevoeging of wijziging. 3. Verwerker is verplicht iedere Subverwerker via een overeenkomst of andere rechtshandeling minimaal dezelfde verplichtingen inzake gegevensbescherming op te leggen als in deze Verwerkersovereenkomst aan Verwerker zijn opgelegd. Verwerker zal op verzoek van Onderwijsinstelling afschriften verstrekken van deze Subverwerkersovereenkomsten, of van de relevante passages uit de Subverwerkersovereenkomst of een andere overeenkomst of een andere bindende rechtshandeling tussen Verwerker en de door deze overeenkomstig artikel 11 lid 1 van deze Verwerkersovereenkomst ingeschakelde Subverwerker.

  • Onderwerp van deze Verwerkersovereenkomst 3.1 Verwerker verwerkt de door of via Verwerkingsverantwoordelijke ter beschikking gestelde Persoonsgegevens uitsluitend in opdracht van Verwerkingsverantwoordelijke voor de uitvoering van de Hoofdovereenkomst en uitsluitend overeenkomstig schriftelijke instructies van Verwerkingsverantwoordelijke, tenzij een op Verwerker van toepassing zijnde Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke wettelijke bepaling hem tot verwerking verplicht. In dat geval zal Verwerker Verwerkingsverantwoordelijke, voorafgaand aan de verwerking, daarvan zonder onredelijke vertraging in kennis stellen, tenzij die wetgeving deze kennisgeving om gewichtige redenen van algemeen belang verbiedt. 3.2 De door Verwerker uit te voeren verwerkingen staan beschreven in tabel 1 van Bijlage 1.

  • Loondoorbetalingsplicht Uw verplichting om het loon van een arbeidsongeschikte medewerker maximaal 104 weken door te betalen. Hoeveel procent van het loon u moet doorbetalen, is vastgelegd in: - het Burgerlijk Wetboek; - de cao die op u en uw medewerkers van toepassing is; - de arbeidsovereenkomst die u met uw medewerkers heeft afgesloten.

  • Wat betaal ik iedere maand? 1. U betaalt iedere maand een bedrag aan rente. Ook betaalt u iedere maand een bedrag aan de verzekeraar voor de Hybride Verzekering (Extra). Dit is de premie voor uw verzekering. 2. De verzekeraar laat u weten hoeveel premie u iedere maand moet betalen. Als in de offerte een premiebedrag staat, dan kan dit bedrag afwijken van de premie die u na het ondertekenen van de hypotheekakte moet betalen. 3. De rente die u moet betalen voor uw lening wordt van uw betaalrekening afgeschreven. U heeft Florius een machtiging gegeven om dit bedrag iedere maand van uw betaalrekening af te schrijven (automatische incasso). De premie betaalt u aan de verzekeraar.

  • Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd De werknemer treedt in dienst voor onbepaalde tijd tenzij artikel D-3 of artikel D-4 van toepassing is.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. Het begin en het einde van het dienstverband moeten bepaald zijn in de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur is verstreken, dus zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. De aanzegplicht is vermeld in artikel 15 van deze cao. 2. Werkgever en werknemer kunnen een keten van maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten, die samen niet langer duren dan 36 maanden. Om een nieuwe keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten te kunnen starten moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten zijn gelegen. 3. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als deze mogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze opzeggingsmogelijkheid van toepassing.

  • Onregelmatigheidstoeslag Verwijzend naar artikel 39 lid 1, waarin wordt verwezen naar de matrixen toeslagen onregelmatige uren bij de verbijzonderende delen, is voor werknemers vóór 1 juli 1994 in dienst bij een werkgever in de zin van deze cao die institutionele cateringactiviteiten verricht, de matrix toeslagen onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4a van toepassing. Op werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 2 deel B, in dienst vanaf 1 juli 1994, kan de matrix onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4b worden toegepast. Voor werknemers in de institutionele sector vanaf 1 juli 1999 in dienst, geldt in afwijking van bijlage B4b, van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 20.00 uur, een 0-tarief, een en ander zoals verwerkt in bijlage B4c.

  • Ploegentoeslag De werknemer die in ploegendienst werkt krijgt een toeslag van 14% van zijn maandsalaris of van zijn vierwekensalaris.

  • Individuele arbeidsovereenkomst De werkgever zal met elke werknemer die gedurende de looptijd van deze cao in dienst treedt, individueel een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangaan, waarin de cao en een eventueel geldend bedrijfsreglement van toepassing wordt verklaard. Over de inhoud van deze individuele arbeidsovereenkomst wordt met vakorganisaties overleg gepleegd. Deze zullen bevorderen dat hun leden dergelijke individuele arbeidsovereenkomsten ondertekenen. In de individuele arbeidsovereenkomst kunnen nadere bepalingen over de rechten en plichten van werknemer en werkgever worden opgenomen.

  • Loondoorbetaling De werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, behoudt in het eerste ziektejaar: a. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 95% en b. gedurende de tweede zes maanden tot 90% van het loon. In het tweede ziektejaar behoudt de werknemer: c. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 85% en d. gedurende de tweede zes maanden tot 80% van het loon.