Common use of Beveiliging van de luchtvaart Clause in Contracts

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 5 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, Overeenkomst Inzake De Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Onder voorbehoud van de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst overeenkomst, zien de partijen erop toe dat hun relevante wettentoepasselijke wetgeving, regels of procedures minstens voorzien in de tenuitvoerlegging en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied toepassing van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel CB, bij deze overeenkomstvermelde regelgevende eisen en normen inzake luchtvervoer. 2. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit mogen de partijen aanvaarden dat een of meerdere van hun luchthavens door de andere partij worden bezocht om de toegepaste luchtvaartbeveiligingsmaatregelen te beoordelen. De partijen stellen doen het mechanisme vast nodige om ervoor te zorgen dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesbeveiligingsinspecties wordt uitgewisseld. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, Beide partijen bevestigen hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun wederzijdse verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van om de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvattente beveiligen, en met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVerdrag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de ICAO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusiefmet inbegrip van, maar niet beperkt tot, screening tot beveiligingsonderzoeken van passagiers en hun handbagage, screening beveiligingsonderzoeken van ruimbagage, screening onderzoeken en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsledenmet inbegrip van bemanningen, en van de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening onderzoeken en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden luchthavenbenodigdheden, en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast moeten geschikt zijn om het hoofd te bieden aan een eventuele toename van de actuele dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften bepalingen met betrekking tot de beveiliging van de luchtvaart in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die de andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemennemen om het hoofd te bieden aan een specifieke dreiging, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beveiliging beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 21 (Gemengd comité) van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt De partijen nemen alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht achten om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar hun grondgebied op de grond bevindt en waartegen slachtoffer is van een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gestelddaad, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien 4 (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 4 contracts

Samples: Euro Mediterranean Air Transport Agreement, Euro Mediterrane Luchtvaartovereenkomst, Euro Mediterrane Luchtvaartovereenkomst

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De partijen benadrukken hun streven om de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en hoogste niveaus van normen op het gebied van voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart te bereiken en kunnen op dit gebied, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstdesgevallend, verdere dialoog en samenwerking aangaan. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De Beide partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om iedere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart het hoofd te bieden, waaronder het voorkomen van wederrechtelijk in zijn de macht brengen van verwerven over burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, De partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging de beveiliging van de luchtvaart en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Zij eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten van luchtvaartuigen die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied ten minste handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door veiligheidsvoorschriften van de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 inzake binnenkomst op en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften vertrek uit het grondgebied door luchtvaartuigen in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijmoeten worden genomen. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en beveiligingsmaatregelen, met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van standpunt en met de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt mogelijke nadelige gevolgen op het luchtvervoer tussen de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenpartijen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een een, desgevallend dringende, vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 van deze overeenkomst, overeenkomst ingestelde gemengd comité om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 7. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. 8. Wanneer zich een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingvoorschriften, vraagt mag zij onmiddellijk om overleg met de andere partijpartij vragen. Dit overleg gaat van start begint binnen dertig (30) dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek of op een afgesproken later tijdstip. Als de partijen er niet in slagen om een overeenkomst te bereiken binnen dertig (30) dagen of binnen een overeenkomstig de vorige zin overeengekomen langere termijn, heeft de partij die om overleg heeft gevraagd het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt recht om maatregelen te nemen om de exploitatievergunning en technische vergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen luchtvaartmaatschappij van de andere partij ingehoudente weigeren, ingetrokkenin te trekken, beperkt op te schorten, te beperken of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na te onderwerpen om de naleving van dit verzoekartikel te waarborgen. Indien vereist in geval van een noodsituatie, of een langere periodeom verdere niet-naleving van de bepalingen van dit artikel te voorkomen, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag kan een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffennemen. 1311. Alle Elke overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet maatregel is noodzakelijk en evenredig om een bedreiging van de veiligheid aan te pakken, en wordt opgeheven zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeftnaleeft of zodra een dergelijke maatregel niet langer noodzakelijk is.

Appears in 3 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Luchtvervoer, Overeenkomst Inzake Luchtvervoer, Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De partijen benadrukken hun streven om de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en hoogste niveaus van normen op het gebied van voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart te bereiken en kunnen op dit gebied, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstdesgevallend, verdere dialoog en samenwerking aangaan. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De Beide partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om iedere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart het hoofd te bieden, waaronder het voorkomen van wederrechtelijk in zijn de macht brengen van verwerven over burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, De partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging de beveiliging van de luchtvaart en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Zij eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten van luchtvaartuigen die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied ten minste handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door veiligheidsvoorschriften van de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 inzake binnenkomst op en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften vertrek uit het grondgebied door luchtvaartuigen in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijmoeten worden genomen. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en beveiligingsmaatregelen, met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van standpunt en met de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt mogelijke nadelige gevolgen op het luchtvervoer tussen de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenpartijen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een een, desgevallend dringende, vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, 22 ingestelde gemengd comité om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 7. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. 8. Wanneer zich een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingvoorschriften, vraagt mag zij onmiddellijk om overleg met de andere partijpartij vragen. Dit overleg gaat van start begint binnen dertig (30) 30 dagen na de datum van ontvangst van een dergelijk verzoek of op een afgesproken later tijdstip. Als de partijen er niet in slagen om een overeenkomst te bereiken binnen 30 dagen na de aanvangsdatum van dit overleg of binnen een overeengekomen langere termijn, heeft de partij die om overleg heeft gevraagd het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt recht om maatregelen te nemen om de exploitatievergunning en technische vergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen luchtvaartmaatschappij van de andere partij ingehoudente weigeren, ingetrokkenin te trekken, beperkt op te schorten, te beperken of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na te onderwerpen om de naleving van dit verzoekartikel te waarborgen. Indien vereist in geval van een noodsituatie, of een langere periodeom verdere niet-naleving van de bepalingen van dit artikel te voorkomen, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag kan een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffennemen. 1311. Alle Elke overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet maatregel is noodzakelijk en evenredig om een bedreiging van de veiligheid aan te pakken, en wordt opgeheven zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeftnaleeft of zodra een dergelijke maatregel niet langer noodzakelijk is.

Appears in 3 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Luchtvervoer, Overeenkomst Inzake Luchtvervoer, Overeenkomst Inzake Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De bepalingen in Document 30, Deel II, van de ECAC (European Civil Aviation Conference) worden door Oekraïne in zijn wetgeving opgenomen en effectief ten uitvoer gelegd, overeenkomstig de overgangsbepalingen in bijlage I III bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op Overeenkomst. In het gebied kader van de beveiliging beoordelingen als bedoeld in artikel 33 (Overgangsregelingen), lid 2, van de luchtvaartdeze Overeenkomst, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie mogen inspecteurs van de Europese Commissie als waarnemer deelnemen aan de inspecties die door de Oekraïense bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd in luchthavens op het grondgebied van Oekraïne, overeenkomstig het door de relevante wetgeving twee partijen overeengekomen mechanisme. Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van Oekraïne en de EU-lidstaten uit hoofde van de Europese Unie inzake beveiliging bepalingen van bijlage 17 bij de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesOvereenkomst. 32. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de ICAO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening beveiligingscontroles van vracht en post alvorens deze aan boord van een luchtvaartuig te laden, beveiligingscontroles van vlucht- en luchthavenbenodigdheden en toegangscontroles en beveiligingsonderzoeken van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen passagiers die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zoneszones willen begeven. Deze maatregelen worden indien nodig aangepast om aan een eventuele toename kwetsbaarheden en bedreigingen op het gebied van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartburgerluchtvaart te kunnen weerstaan. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 lid 4 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk ieder verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 29 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien 19 (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 2 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III, deel D, van deze Overeenkomst gespecificeerde bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie inzake luchtvaartbeveiliging, volgens de hierna uiteengezette voorwaarden. 2. Armenië De Republiek Moldavië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving beveiligingswetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartUnie, zoals vermeld in bijlage II, deel C, III bij deze overeenkomstOvereenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartnavigatie- faciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de internationale burgerluchtvaart- organisatie (ICAO) opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlagen bij het Verdrag zijn gevoegd, in de mate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de ICAOpartijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening beveiligings- controles van vracht en beveiligingscontroles post alvorens deze aan boord van andere personen dan passagierseen luchtvaartuig te laden, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles beveiligings- controles van goederen, post, boordbenodigdheden vlucht- en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen luchtvaart- maatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk ieder verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk weder- rechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 2 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte, Overeenkomst Inzake Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun wederzijdse verplichtingen tegenover elkaar ook met betrekking tot de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, (met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVerdrag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, 1971 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide overeenkomstsluitende partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden). 42. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartnavigatie- faciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 53. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en lucht- vaartbeveiliging en, voor zover ze die toepassen, de passende door de Internationale Burgerluchtvaart- organisatie opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 64. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveiligingsonderzoek te onderwerpen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimbagage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boord- proviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel lid 3 vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst Elke partij zal ook ingaan op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek alle rede- lijke verzoeken van de andere partij om om, naar aanleiding van een specifieke dreiging, bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 85. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 106. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 117. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien 4 (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 2 contracts

Samples: Euro Mediterrane Luchtvaartovereenkomst, Euro Mediterrane Luchtvaartovereenkomst

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De partijen benadrukken hun streven om de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en hoogste niveaus van normen op het gebied van voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart te bereiken en kunnen op dit gebied, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstdesgevallend, verdere dialoog en samenwerking aangaan. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De Beide partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om iedere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart het hoofd te bieden, waaronder het voorkomen van wederrechtelijk in zijn de macht brengen van burgerluchtvaartuigen verwerven over burgerlucht­ vaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, De partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging de beveiliging van de luchtvaart en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Zij eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten van luchtvaartuigen die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied ten minste handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door veiligheidsvoorschriften van de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 inzake binnenkomst op en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften vertrek uit het grondgebied door luchtvaartuigen in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijmoeten worden genomen. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen beveiligings­ maatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en beveiligings­ maatregelen, met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van standpunt en met de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt mogelijke nadelige gevolgen op het luchtvervoer tussen de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenpartijen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een een, desgevallend dringende, vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, 22 ingestelde gemengd comité om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 7. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. 8. Wanneer zich een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich luchtvaartna­ vigatiefaciliteiten voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingvoorschriften, vraagt mag zij onmiddellijk om overleg met de andere partijpartij vragen. Dit overleg gaat van start begint binnen dertig (30) 30 dagen na de datum van ontvangst van een dergelijk verzoek of op een afgesproken later tijdstip. Als de partijen er niet in slagen om een overeenkomst te bereiken binnen 30 dagen na de aanvangsdatum van dit overleg of binnen een overeengekomen langere termijn, heeft de partij die om overleg heeft gevraagd het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt recht om maatregelen te nemen om de exploitatievergunning en technische vergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen luchtvaartmaatschappij van de andere partij ingehoudente weigeren, ingetrokkenin te trekken, beperkt op te schorten, te beperken of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na te onderwerpen om de naleving van dit verzoekartikel te waarborgen. Indien vereist in geval van een noodsituatie, of een langere periodeom verdere niet-naleving van de bepalingen van dit artikel te voorkomen, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag kan een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffennemen. 1311. Alle Elke overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet maatregel is noodzakelijk en evenredig om een bedreiging van de veiligheid aan te pakken, en wordt opgeheven zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeftnaleeft of zodra een dergelijke maatregel niet langer noodzakelijk is.

Appears in 2 contracts

Samples: Overeenkomst Inzake Luchtvervoer, Overeenkomst Inzake Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de Beide partijen erop toe dat bevestigen hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun wederzijdse verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van om de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvattente beveiligen, en met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVerdrag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht ge- richt tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal Mont- real op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke wederrech- telijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 42. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaart- navigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 53. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig overeenkom- stig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepas- sen, de passende door de ICAO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat der- gelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide De partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats ver- blijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied minstens handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 64. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers pas- sagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveiligingsonderzoek te onderwer- pen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimba- gage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boordproviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aange- past aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden wor- den verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel lid 3 vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van de andere partij. Als een partij in kennis wordt gesteld van een specifieke dreiging tegen een specifieke vlucht of reeks vluchten van of naar het grondgebied van de andere partij, stelt zij de andere partij in kennis en kan zij overeenkomstig lid 6 bijzondere beveiligingsmaatregelen nemen om de specifieke dreiging af te wenden. 5. De partijen komen overeen om te streven naar wederzijdse erken- ning van elkaars beveiligingsnormen. Hiertoe stellen zij administratieve regelingen vast die het mogelijk maken om overleg te plegen over bestaande of geplande maatregelen voor de beveiliging van de lucht- vaart en om samen te werken en informatie te delen over de kwaliteits- controlemaatregelen die zij toepassen. Een partij mag ook om mede- werking van de andere partij verzoeken om na te gaan of specifieke beveiligingsmaatregelen van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen partij voldoen aan de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging eisen van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld vragende partij. Aan de hand van de resultaten kan de vragende partij besluiten dat het niveau van de beveiligingsmaatregelen die op het grondgebied van de andere partij worden toegepast gelijkwaardig is, zodat transferpassagiers, transferbagage en/of transfervracht kunnen worden vrijgesteld van een herscreening op het grondgebied van de vragende partij. Dit besluit wordt aan de andere partij worden meegedeeld. 6. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen beveiligingsmaat- regelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk isnood- gevallen. Bovendien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie communi- catie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt De partijen nemen alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen slachtoffer is van een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gestelddaad, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst 4 wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokkenin- getrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen bin- nen vijftien (3015) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, verzoek een bevredigende oplossing wordt gevonden. 1211. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffentreffen vóór het verstrijken van deze termijn van vijftien (15) dagen. 12. Onverminderd de noodzaak om onmiddellijk maatregelen te ne- men ter bescherming van de veiligheid van het vervoer bevestigen de partijen dat, wanneer een partij overweegt beveiligingsmaatregelen te nemen, zij de mogelijke nadelige economische en operationele gevolgen voor de onder deze Overeenkomst vallende luchtdiensten dient te be- oordelen en, bij het bepalen welke maatregelen nodig en passend zijn, met deze factoren rekening dient te houden, tenzij terzake wettelijke beperkingen gelden. 13. Alle De overeenkomstig lid 10 of 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft. 14. Onverminderd dit artikel komen de partijen overeen dat geen enkele partij verplicht is informatie vrij te geven die de nationale vei- ligheid van elk van de partijen kan schaden.

Appears in 2 contracts

Samples: Euro Mediterranean Air Transport Agreement, Euro Mediterranean Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de Beide partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart burgerlucht- vaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVerdrag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend onderte- kend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 42. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om iedere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart het hoofd te bieden, waaronder het voorkomen van wederrechtelijk in zijn de macht brengen van verwerven over burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenluchtvaar- tuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen dreigin- gen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, De partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale ICAO-normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken beveili- ging van de ICAOluchtvaart. Beide partijen Zij eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten van luchtvaartuigen die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen nor- men voor de beveiliging van de luchtvaart. 64. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart burger- luchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, inclusief screening van passagiers en hun handbagagehandba- gage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles beveiligings- controles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang toe- gang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze Die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de veiligheidsvoorschriften van een andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 inzake binnenkomst op en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften vertrek uit het grondgebied door luchtvaartuigen in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijmoeten worden genomen. 75. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen kan een partij beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun zijn grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden bie- den aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij betrokken partij(en) worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de een andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste andere partij houdt rekening met de reeds door de andere die eerste partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die de eerste partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij betrokken partij(en) van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen beveili- gingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, ingestelde Gemengd Comité om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 6. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een andere partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. 7. Onverminderd de noodzaak om onmiddellijk maatregelen te nemen ter bescherming van de veiligheid in de luchtvaart bevestigen de partijen dat wanneer een partij overweegt beveiligingsmaatregelen te nemen, zij de mogelijke nadelige gevolgen voor het internationale luchtverkeer dient in te schatten, en, tenzij de wet hierin beperkingen oplegt, bij het vaststellen van de maatregelen die vanuit genoemde veiligheidsoverwe- gingen nodig en passend zijn, met deze factoren rekening dient te houden.‌ 8. Wanneer Bij incidenten waarbij wederrechtelijk de macht over een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen burgerluchtvaartuig wordt verworven of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens lucht- havens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet wordt gepleegd, of dreigt voor te doenwanneer er sprake is van een dergelijke dreiging, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds genomen in overleg genomenmet de betrokken partijen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om aan te geloven nemen dat de een andere partij afwijkt de voorschriften van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingniet naleeft, vraagt zij mag de eerste partij onmiddellijk om overleg met de die andere partijpartij vragen. Dit overleg gaat van start over- leg vangt aan binnen dertig (30) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 Als de partijen er niet in slagen om een overeenkomst te bereiken binnen vijftien (15) dagen of binnen een afgesproken termijn na het begin van deze overeenkomst wordt het overleg heeft de partij die om overleg heeft gevraagd het recht om maatregelen te nemen om de exploitatievergunning of de technische machtiging van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehoudente weigeren, ingetrokkenin te trekken, beperkt op te schorten, te beperken of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na te onderwerpen om de naleving van dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12artikel te waarborgen. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging noodsituatie dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 vereist of om verdere niet-naleving van dit artikel genomen te voorkomen, kan de eerste partij voorlopige maatregelen worden stopgezet zodra nemen om de exploitatievergunning of technische machtigingen van luchtvaartmaatschappijen van die andere partij te weigeren, in te trekken, te schorsen, aan voorwaarden te onderwerpen of te beperken, teneinde de naleving van de bepalingen van dit artikel te waar- borgen. 11. Alle maatregelen die overeenkomstig lid 10 van dit artikel door de eerste in dat lid genoemde partij wor- den genomen, worden beëindigd zodra de andere betrokken partij dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Uitgebreide Luchtvervoersovereenkomst

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III, deel D, van deze Overeenkomst gespecificeerde bepalingen van de EU-wetgeving inzake luchtvaartbeveiliging, volgens de hierna uiteengezette voorwaarden. 2. Armenië De Republiek Moldavië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartEU-beveiligingswetgeving, zoals vermeld in bijlage II, deel C, III bij deze overeenkomstOvereenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlage bij het Verdrag zijn gevoegd, in de mate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de ICAOpartijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiersvracht en post alvorens deze aan boord van een luchtvaartuig te laden, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden vlucht- en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Inzake De Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de verdrag- sluitende partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beper- ken handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke weder- rechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens lucht- havens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart luchtvaart waartoe de verdragsluitende partijen zijn toegetredentoetreden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburger- luchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen in hun onderlinge betrekkingen in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen worden toegepast, de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de passende aanbevolen praktijken aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van de ICAOChicago. Beide partijen eisen Zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragsluitende partij kennis- geving heeft gedaan. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) kan worden verplicht verlangd dat deze de in leden 1 en 5 het derde lid van dit artikel vermelde voorschriften inzake bedoelde normen voor de beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen neemt (nemen) die door de andere verdragsluitende partij zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragslui- tende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te vergemakkelijken om zo snel mogelijk en met zo min mogelijk risico’s voor mensenlevens aan een der- gelijk voorval of de dreiging daarvan een einde te maken. 6. Wanneer een verdragsluitende partij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de andere verdragslui- tende partij is afgeweken van de bepalingen van dit artikel, kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij verzoeken om snel onverwijld overleg met de andere verdragsluitende partij. Dergelijk overleg vindt plaats bin- nen dertig (30) dagen na dat verzoek. Dit overleg zal gericht zijn op het bereiken van overeenstemming over maatregelen die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en veilig het in het kader van de beveiligingsnormen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie nemen van de passende maatregelen voor het creëren van een eind te maken aan het incident of de dreigingveilige situatie. 97. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar mogelijk acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig lucht- vaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehoudengehou- den, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te beschermenbe- schermen. Dergelijke Waar mogelijk worden dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomenonderling overleg. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht, bevestigen de partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken handelen de par- tijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in gedaan te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag Ver- drag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag gedaan te ’s- Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in gedaan te Montreal op 23 september 1971, het Protocol Aanvullend Pro- tocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend gedaan te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend gedaan te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of pro- tocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de die beide partijen zijn toegetredennaleven. 42. Op De partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen van wederrechte- lijke inmenging gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle om elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart burger- luchtvaart aan te voorkomenpakken. 53. Voor zover dit niet bepaald is Elke partij handelt, in haar onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen luchtvaart vastgesteld door de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging ICAO en de passende aanbevolen praktijken aangeduid als bijlagen bij het Verdrag van de ICAO. Beide partijen eisen Chi- cago; zij verlangt dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben grond- gebied zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op stelt de andere partij in kennis van verschillen tussen haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers nationale voorschriften en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, praktijken en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen normen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart van de bijlagen waarnaar in dit lid wordt verwezen. Elk van de partijen kan te allen tijde verzoeken om onmiddellijk overleg met de andere partij over dergelijke verschillen. 4. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen van deze exploitanten kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde bepalingen inzake beveiliging in acht nemen die door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorgeschre- ven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting Elke par- tij waarborgt dat op haar grondgebied adequate maatregelen op doeltreffende wijze worden uitgevoerd om de luchtvaartuigen te beschermen en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op dat passagiers, bemanning en hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om bagage en handbagage alsmede vracht en proviand vóór en tijdens het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld boord gaan of het laden aan de andere controles worden onderworpen. Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan neemt tevens elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied spe- cifieke dreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren bieden, in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenwelwillende overweging. 85. Wanneer een geval incident van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanning, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of luchtvaartvoorzieningen plaatsvindt of dreigt voor plaats te doenvinden, staan verlenen de partijen elkaar bij bijstand door het vergemakkelijken van de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om teneinde snel en veilig een eind einde te maken aan het een dergelijk incident of de dergelijke dreiging. 96. Elke partij neemt alle maatregelen heeft het recht binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving haar luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere partij onderzoek te laten doen naar de beveiligingsmaatregelen die zij praktisch haalbaar acht om worden uit- gevoerd of die volgens plan zullen worden uitgevoerd, door exploitanten van luchtvaartuigen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het grondgebied van de eerstgenoemde partij. De administra- tieve regelingen voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken worden overeengekomen tussen de lucht- vaartautoriteiten en worden zonder vertraging uitgevoerd teneinde te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen onderzoeken voort- varend worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen.uitgevoerd.‌‌‌ 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kunnen de luchtvaartautoriteiten van die par- tij verzoeken om onverwijld overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere partij. Dit Dergelijk overleg gaat van start vangt aan binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek van een van de partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (15) dagen vanaf de datum van een dergelijk verzoek tot een bevredigende oplossing te komen, vormt dit een grond voor het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 weigeren, intrekken, schorsen of opleggen van deze overeenkomst wordt voorwaar- den ten aanzien van de exploitatievergunning van een aangewezen luchtvaartmaatschappij of meer aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt die partij. Indien zulks noodzakelijk is vanwege een noodgeval of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij om verdere inbreuken op de bepalingen van dit artikel naleeftte voorkomen, kan een partij te allen tijde voor het verstrijken van vijftien (15) dagen tussentijdse maatregelen nemen.

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied integraal deel uitmaakt van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan een inspectie elkaar om handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens en luchtverkeersfaciliteiten en elke andere bedreiging van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving veiligheid van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesluchtvaart te voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, burgerluchtvaart en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve elke andere multilaterale overeenkomst betreffende de beveiliging van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, burgerluchtvaart die bindend is voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen de Overeenkomstsluitende Partijen. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe luchtvaart, uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn toegetredenop de Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen of exploitanten die hun hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun permanente verblijfplaats op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben, of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn grondgebied zijn gevestigd en geldige exploitatievergunningen hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied, handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 45. Op Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt er zich toe de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voor de binnenkomst op haar grondgebied in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor het aan boord gaan of het laden te controleren. Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek verlenen van de partijen elkaar alle nodige bijstand om andere Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te bieden. 6. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en een luchtvaartuig of enige andere wederrechtelijke daden gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtverkeersfaciliteiten voordoet, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bijstand door het berichtenverkeer te vergemakkelijken en alle door andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart passende maatregelen te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage IInemen, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen bestemd om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van dergelijk incident of de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 daarvan snel en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht veilig een einde te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijstellen. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de luchtvaartbeveiligingsbepalingen in dit artikel, kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek luchtvaartautoriteiten van de andere partij Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij verzoeken. Dit overleg gaat van start Indien binnen dertig (30) dagen na ontvangst geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt, vormt dit een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de beveiliging van de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en normen op het gebied -diensten en elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te 's-Gravenhage op 16 december 1970, 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, 1971 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen alsook de beveiliging bepalingen van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van eender welk ander multilateraal verdrag inzake de beveiliging van de luchtvaart, die de Overeenkomstsluitende Partijen verbindt. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig in overeenstemming met de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en bepalingen inzake de passende aanbevolen praktijken beveiliging van de ICAO. Beide partijen luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de Partijen van toepassing zijn; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdzetel voor hun exploitatie of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn grondgebied gevestigd zijn krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en die een geldige exploitatievergunning hebben in overeenstemming met het Europees Gemeenschapsrecht, alsook de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied zijn grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voor de binnenkomst op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor de toegang tot, het vertrek uit aan boord gaan of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7laden te controleren. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, tevergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de beveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg verzoeken met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de dertig (30) dagen na ontvangst dagen, vormt zulks een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel Artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat Overeenkomstig hun relevante wetten, regels rechten en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op verplichtingen ingevolge het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdienstenrecht, bevestigen beide de verdrag- sluitende partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beper- ken handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke weder- rechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol daarbij tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen als- mede elk ander verdrag of protocol inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe waarbij de verdragslui- tende partijen zijn toegetredenpartij worden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburger- luchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen worden toegepast, de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago, en de passende aanbevolen praktijken van verdragsluitende partijen verlangen dat de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomenland geregistreerd zijn, de exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfs- uitoefening hebben of permanent zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. Elke verdragslui- tende partij stelt de andere verdragsluitende partij in kennis van verschillen tussen haar nationale voor- schriften en praktijken en de normen inzake de beveiliging van de luchtvaart die in het Verdrag van Chicago zijn vastgelegd. Elk van de verdragsluitende partijen kan te allen tijde verzoeken om overleg met de andere verdragsluitende partij over dergelijke verschillen. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde veiligheidsnormen voor de luchtvaart in acht neemt of nemen die door de andere ver- dragsluitende partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied grond- gebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragsluitende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te nemen vergemakkelijken om zo snel mogelijk en veilig met zo min mogelijk risico’s voor mensenlevens aan een eind te maken aan het incident der- gelijk voorval of de dreigingdreiging daarvan een einde te maken. 96. Elke verdragsluitende partij heeft het recht, in het geval dat de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de ene verdragsluitende partij begint/beginnen met de exploitatie van de over- eengekomen diensten naar het grondgebied van de andere verdragsluitende partij, binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving (of binnen een kortere termijn die de luchtvaartautoriteiten kunnen overeenkomen), haar luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij onderzoek te laten doen naar de veiligheidsmaatregelen die worden uitgevoerd, of die volgens plan zullen worden uitgevoerd, door exploitanten van luchtvaartuigen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het grond- gebied van de eerstgenoemde verdragsluitende partij. De administratieve regelingen voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken worden gezamenlijk overeengekomen door de luchtvaartautoriteiten en worden zon- der vertraging uitgevoerd teneinde te waarborgen dat de onderzoeken voortvarend worden uitgevoerd. 7. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar uitvoerbaar acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te beschermen. Dergelijke Waar praktisch uitvoerbaar worden dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomenonderling overleg. 108. Wanneer een verdragsluitende partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere verdragslui- tende partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij ver- zoeken om onmiddellijk om overleg. Dergelijk overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start vangt aan binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning een dergelijk verzoek van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer verdragsluitende partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (3015) dagen na dit verzoekaanvang van dergelijk overleg, of een langere periodeandere termijn als overeengekomen kan worden tussen de verdragsluitende partijen, indien overeengekomen, tot een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12te komen, vormt dit een grond voor het weigeren, intrekken, schorsen of opleggen van voorwaarden ten aanzien van de vergunningen van de luchtvaartmaat- schappij of luchtvaartmaatschappijen die door de andere verdragsluitende partij is of zijn aangewezen. Wanneer Indien zulks gerechtvaardigd is vanwege een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 noodgeval of om verdere inbreuken op de bepalingen van dit artikel genomen te voorkomen, kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij te allen tijde tussentijdse maatregelen nemen. Maatregelen die in overeenstemming met dit lid zijn genomen, worden stopgezet zodra de andere verdrag- sluitende partij de bepalingen beveiligingsbepalingen van dit artikel naleeft.naleeft.‌

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Partijen bevestigen dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan verplichting in hun wederzijdse betrekkingen de regelgevende eisen en normen op het gebied veiligheid van de beveiliging burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, een integraal deel uitmaakt van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen De Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan een inspectie elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van passagiers, bemanningen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en -diensten en elke andere bedreiging van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving veiligheid van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartburgerluchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal te Montréal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen alsook de beveiliging bepalingen van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van eender welk ander multilateraal verdrag inzake de beveiliging van de luchtvaart, die de Partijen verbindt. 4. De Partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig in overeenstemming met de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en bepalingen inzake de passende aanbevolen praktijken beveiliging van de ICAO. Beide partijen luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de Partijen van toepassing zijn; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdverblijf voor hun exploitatie of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten die op zijn grondgebied gevestigd zijn krachtens de EU-Verdragen en die een geldige exploitatievergunning hebben in overeenstemming met de wetgeving van de Europese Unie, alsook de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop Partij verbindt er zich toe dat de door de andere Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen bij het binnenkomen op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht, voor de toegang tot, het vertrek uit aan boord gaan of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7laden te controleren. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers, teneinde aan een bijzondere dreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan verlenen de partijen Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Partij afwijkt van de beveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingArtikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Partij verzoeken om onmiddellijk om overleg met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de dertig (30) dagen na ontvangst dagen, vormt zulks een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel Artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Het Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de Beide partijen erop toe dat bevestigen hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun wederzijdse verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van om de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvattente beveili­ gen, en met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVer­ drag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde be­ paalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigenluchtvaartui­ gen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gedragin­ gen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend onder­ tekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens lucht­ havens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide de partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen par­ tijen zijn toegetreden. 42. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen burgerlucht­ vaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere be­ dreigingen tegen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomenvoor­ komen. 53. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig over­ eenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zo­ ver ze die toepassen, de passende door de ICaO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide De partijen eisen dat exploitanten exploi­ tanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied minstens handelen overeenkomstig overeen­ komstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 64. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doel­ treffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveili­ gingsonderzoek te onderwerpen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimbagage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boordproviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen kun­ nen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel lid 3 vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van de andere partij. als een partij in kennis wordt gesteld van een specifieke dreiging tegen een specifieke vlucht of reeks vluchten van of naar het grondgebied van de andere partij, stelt zij de andere partij in kennis en kan zij overeenkomstig lid 6 bijzon­ dere beveiligingsmaatregelen nemen om de specifieke dreiging af te wenden. 5. De partijen komen overeen om te streven naar weder­ zijdse erkenning van elkaars beveiligingsnormen. Hiertoe stellen zij administratieve regelingen vast die het mogelijk maken om overleg te plegen over bestaande of geplande maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart en om samen te werken en informatie te delen over de kwaliteitscontrolemaatregelen die zij toepassen. Een partij mag ook om medewerking van de andere partij verzoeken om na te gaan of specifieke beveiligingsmaat­ regelen van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen partij voldoen aan de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging eisen van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld vragende partij. aan de hand van de resultaten kan de vragende partij besluiten dat het niveau van de beveiligingsmaatregelen die op het grondgebied van de andere partij worden toegepast gelijkwaardig is, zodat transferpassagiers, transferbagage en/of transfervracht kunnen worden vrijgesteld van een herscreening op het grondgebied van de vragende partij. Dit besluit wordt aan de andere partij worden meegedeeld. 6. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere in verband met een bepaalde dreiging bij­ zondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere bij­ zondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben heb­ ben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst NL L 208/14 Publicatieblad van de Europese Unie 2.8.2013 Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk isnoodgevallen. Bovendien Boven­ dien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGe­ mengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 van deze overeenkomstOver­ eenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke wederrechte­ lijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten luchtvaartnavigatiefa­ ciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt De partijen nemen alle maatregelen die zij praktisch haalbaar haal­ baar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen slachtoffer is van een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gestelddaad, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde vast­ gestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst 4 wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen onder­ worpen wanneer niet binnen vijftien (3015) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, verzoek een bevredigende oplossing wordt gevonden. 1211. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffentreffen vóór het verstrijken van deze termijn van vijftien (15) dagen. 12. Onverminderd de noodzaak om onmiddellijk maatrege­ len te nemen ter bescherming van de veiligheid van het vervoer bevestigen de partijen dat, wanneer een partij overweegt bevei­ ligingsmaatregelen te nemen, zij de mogelijke nadelige economi­ sche en operationele gevolgen voor de onder deze Overeen­ komst vallende luchtdiensten dient te beoordelen en, bij het bepalen welke maatregelen nodig en passend zijn, met deze factoren rekening dient te houden, tenzij terzake wettelijke be­ perkingen gelden. 13. Alle De overeenkomstig lid 10 of 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft. 14. Onverminderd dit artikel komen de partijen overeen dat geen enkele partij verplicht is informatie vrij te geven die de nationale veiligheid van elk van de partijen kan schaden.

Appears in 1 contract

Samples: Euro Mediterrane Luchtvaartovereenkomst

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd In overeenstemming met hun rechten en verplichtingen volgens het internationaal recht bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe Overeenkomstsluitende Partijen dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien wederzijdse verplichting om de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden omvattengedragingen integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. Zonder hun rechten en verplichtingen volgens het internationaal recht in het algemeen te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende Partijen vooral in overeenstemming met name hun verplichtingen uit hoofde de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, 1971 en het Aanvullend Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle elke andere verdragen en protocollen inzake multilaterale overeenkomst betreffende de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetredenwaarbij beide Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn. 42. Op De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand aan elkaar om het handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers luchthavens, luchtvaartinstallaties en bemanning, luchthavens -diensten en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle elke andere dreigingen tegen de beveiliging bedreiging van de burgerluchtvaart veiligheid van de luchtvaart te voorkomen. 53. Voor zover dit niet bepaald is De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen uitgevaardigd door de partijen ICAO en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn voor de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Overeenkomstsluitende Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben hebben, of, in het geval van België, de vliegtuigexploitanten die op het grondgebied zijn gevestigd conform de EU-verdragen en die conform het recht van de Europese Unie in het bezit zijn van geldige exploitatievergunningen, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. Elke Overeenkomstsluitende Partij zal de andere Overeenkomstsluitende Partij op de hoogte brengen van elk verschil tussen haar nationale verordeningen en praktijken en de normen voor luchtvaartbeveiliging in de Bijlagen. Elke Overeenkomstsluitende Partij mag op eender welk moment overleg vragen met de andere Overeenkomstsluitende Partij om dergelijke verschillen te bespreken. 64. Dergelijke luchtvaartuigexploitanten mogen worden verplicht om de in het bovenstaande lid 3 vermelde bepalingen inzake luchtvaartbeveiliging na te leven, welke door de andere Overeenkomstsluitende Partij worden vereist voor aankomst op, vertrek uit of verblijf op haar grondgebied. Elke partij Overeenkomstsluitende Partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve passende maatregelen worden genomen toegepast om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenen om de beveiligingscontroles van passagiers, inclusiefbemanningsleden, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagagebagage, screening vracht en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, boordproviand uit te voeren vóór en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening tijdens het aan boord gaan en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles het laden. Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de toegang andere Overeenkomstsluitende Partij tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen redelijke speciale beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbedreiging. 85. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenzo'n luchtvaartuig, hun zijn passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 96. Elke partij neemt alle maatregelen Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht om binnen zestig (60) dagen na kennisgeving (of om het even welke kortere termijn die zij praktisch haalbaar acht tussen de luchtvaartautoriteiten is overeengekomen) zijn luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een audit te laten houden van de beveiligingsmaatregelen die worden uitgevoerd of die men plant te laten uitvoeren door vliegtuigexploitanten met betrekking tot vluchten komend van of vertrekkend naar het grondgebied van de eerste Overeenkomstsluitende Partij. De administratieve regelingen voor de uitvoering van dergelijke audits zal in onderling overleg door de luchtvaartautoriteiten worden bepaald en meteen worden ingevoerd om ervoor te garanderen zorgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen audits prompt worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomenuitgevoerd. 107. Wanneer een partij aannemelijke Overeenkomstsluitende Partij ernstige redenen heeft om aan te geloven nemen dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de in luchtvaartbeveiligingsbepalingen van dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij mag die Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg met de andere partijvragen. Dit Dergelijk overleg gaat van start wordt opgestart binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen dergelijk verzoek van de ene of de andere partij ingehoudenOvereenkomstsluitende Partij. Wanneer er binnen vijftien (15) dagen na de aanvang van het overleg, ingetrokkenof binnen een andere termijn die de Overeenkomstsluitende Partijen onderling zijn overeengekomen, beperkt geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt, vormt dit een reden om de vergunningen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij of –maatschappijen van die de andere Overeenkomstsluitende Partij te weigeren, in te trekken, op te schorten of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoekte onderwerpen. In noodgevallen, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 om verdere niet-naleving van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeftArtikel te voorkomen, kan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij op elk moment verdere tussentijdse maatregelen nemen. Om het even welke maatregel die in overeenstemming met dit lid wordt getroffen, zal worden stopgezet wanneer de andere Overeenkomstsluitende Partij voldoet aan de beveiligingsbepalingen van dit Artikel.

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht, bevestigen de partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken handelen de par- tijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartbur- gerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, alsmede elk ander verdrag en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen protocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de dat beide partijen zijn toegetredennaleven. 42. Op De partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedragingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenlucht- vaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen luchtvaart vastgesteld door de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de passende aanbevolen praktijken aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van de ICAO. Beide partijen eisen Chicago; zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of gevestigd zijn en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op stelt de andere partij in kennis van ver- schillen tussen haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers nationale voorschriften en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, praktijken en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart van de Bijlagen. Elk van de partijen kan te allen tijde verzoeken om onmiddellijk overleg met de andere partij over dergelijke verschillen. 4. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen van deze exploitanten van luchtvaartuigen kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart in acht nemen die door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of het en verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting Elke partij waarborgt dat op haar grondgebied adequate maatregelen op doeltreffende wijze worden uitgevoerd om de luchtvaartuigen te beschermen en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebieddat passagiers, alsook noodmaatregelen om bemanning, handbagage, bagage, vracht en boordproviand vóór en tijdens het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld boord gaan of het laden aan de andere controles worden onderworpen. Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan neemt tevens elk verzoek van de andere partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied specifieke dreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren bieden, in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenwelwillende overwe- ging. 85. Wanneer een geval incident van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerluchtvaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigeneen dergelijk burgerluchtvaartuig, hun zijn passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of luchtvaartvoorzieningen plaatsvindt of dreigt voor plaats te doenvinden, staan ver- lenen de partijen elkaar bij bijstand door het vergemakkelijken van de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om maat- regelen teneinde snel en veilig een eind einde te maken aan het een dergelijk incident of de dergelijke dreiging. 96. Elke partij neemt alle maatregelen heeft het recht binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving (of binnen een kortere termijn die zij praktisch haalbaar acht om de luchtvaartautoriteiten kunnen overeenkomen) haar luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere partij onderzoek te garanderen laten doen naar de veiligheidsmaatregelen die worden uitgevoerd of die volgens plan zullen worden uitgevoerd, door luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het grondgebied van de eerstgenoemde partij. De administratieve regelingen voor het uit- voeren van dergelijke onderzoeken worden overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten en worden zonder vertraging uitgevoerd teneinde te waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen onderzoeken voortvarend worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomenuitgevoerd. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kan de eerstgenoemde partij verzoeken om overleg. Dergelijk overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig vangt aan bin- nen vijftien (3015) dagen na de ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning een dergelijk verzoek van een van de partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (15) dagen na aanvang van dergelijk overleg tot een bevredigende oplossing te komen, vormt dit een grond voor het weigeren, intrekken, beperken, schorsen of meer opleggen van voorwaarden ten aan- zien van de vergunningen van de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van die door de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt is of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, zijn aangewezen. Indien zulks gerechtvaardigd is vanwege een noodgeval of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij om verdere inbreu- ken op de bepalingen van dit artikel naleeftte voorkomen, kan de eerste partij te allen tijde tussentijdse maatregelen nemen.

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverbintenissen tegenover elkaar om de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke gedragingen te beschermen, regels integraal deel uitmaken van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en normen op het gebied elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te 's-Gravenhage op 16 december 1970, 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, 1971 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken burgerluchtvaart alsook de bepalingen van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen eender welk ander multilateraal verdrag inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe burgerluchtvaart, die de partijen zijn toegetredenOvereenkomstsluitende Partijen verbinden. 4. Op verzoek verlenen De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag van Chicago in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken Partijen van de ICAO. Beide partijen toepassing zijn; ze eisen dat de exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of de exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdverblijf of hun permanente verblijfplaats op hun het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben, of in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op Belgisch grondgebied zijn gevestigd krachtens het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap en die een geldige exploitatievergunning hebben gevestigd en conform het Europees Gemeenschapsrecht, alsook de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voor de binnenkomst op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun cabinebagage evenals vracht voor de toegang tot, het vertrek uit aan boord gaan of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7laden te controleren. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt ook gunstig gevolg aan elk welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke de passagiers, de bemanningen, de luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanningde luchthavens of de luchtvaartinstallaties voordoet, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanige dreiging snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de beveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg verzoeken met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de dertig (30) dagen na ontvangst dagen, vormt zulks een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt Overeenkomst. 1. De vergoedingen die op het grondgebied van de exploitatievergunning van een of meer ene Overeenkomstsluitende Partij aan de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehoudenOvereenkomstsluitende Partij worden opgelegd voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen door de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht aan een luchtvaartmaatschappij van eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij die soortgelijke internationale diensten uitvoert. 2. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert het overleg tussen haar autoriteiten die bevoegd zijn om de vergoedingen te innen en de aangewezen luchtvaartmaatschappijen die van de diensten en voorzieningen gebruik maken, ingetrokkenwaar mogelijk via de organisaties die de luchtvaartmaatschappijen vertegenwoordigen. Elk voorstel tot wijziging van de gebruiksvergoedingen moet binnen een redelijke termijn ter kennis worden gebracht teneinde de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in staat te stellen hun mening kenbaar te maken vooraleer wijzigingen worden ingevoerd. Onder voorbehoud van de wetten en voorschriften van elke Overeenkomstsluitende Partij, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoekvoor het Koninkrijk België daarin begrepen de wetgeving van de Europese Gemeenschap, heeft elke aangewezen luchtvaartmaatschappij het recht, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, haar eigen grondafhandeling te doen, of een langere periodezelf te kiezen tussen concurrerende dienstverleners van grondafhandeling die de grondafhandelingsdiensten geheel of gedeeltelijk verstrekken. In de gevallen dat deze wetten en voorschriften het zelf afhandelen beperken of uitsluiten en in de gevallen dat er geen effectieve concurrentie bestaat tussen verleners van grondafhandelingsdiensten, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenelke aangewezen luchtvaartmaatschappij behandeld op niet-discriminerende wijze voor wat betreft de toegang tot zelfafhandeling en tot de grondafhandelingsdiensten die door één of meerdere dienstverleners worden verstrekt. 121. Wanneer een onmiddellijke Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrij van invoerbeperkingen, douanerechten, accijnzen, inspectiekosten en buitengewone dreiging dit vereistandere nationale, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffenregionale of plaatselijke taksen en rechten op luchtvaartuigen, brandstof, smeermiddelen, technische verbruiksvoorraden, reserveonderdelen met inbegrip van motoren, normale vliegtuiguitrusting, gronduitrusting, boordproviand en andere voorwerpen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik in verband met de exploitatie of het onderhoud van luchtvaartuigen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen die de overeengekomen diensten exploiteren, alsmede voorraden gedrukte tickets, luchtvrachtbrieven, elk drukwerk waarop het embleem van de maatschappij voorkomt en gebruikelijk reclamemateriaal dat door die aangewezen luchtvaartmaatschappijen gratis wordt verspreid. 132. Alle overeenkomstig De bij dit artikel toegekende vrijstellingen zijn van toepassing op de in het eerste lid 11 van dit artikel genomen maatregelen genoemde voorwerpen ongeacht of zodanige voorwerpen geheel worden stopgezet zodra gebruikt of verbruikt binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de vrijstelling toekent, mits zodanige voorwerpen: a) worden ingevoerd in het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij door of namens de aangewezen maatschappijen van de andere partij Overeenkomstsluitende Partij, op voorwaarde dat ze niet worden vervreemd binnen het grondgebied van de bepalingen eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij; b) aan boord worden gehouden van de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van één van de Overeenkomstsluitende Partijen bij aankomst op of vertrek uit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij; c) aan boord worden genomen van luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van één van de Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en bestemd zijn voor gebruik bij de exploitatie van de overeengekomen diensten. 3. De normale boorduitrustingsstukken, de gronduitrusting alsmede de materialen en voorraden die zich gewoonlijk aan boord bevinden van de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van één der Overeenkomstsluitende Partijen, mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met de toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied. In dat geval kunnen ze onder toezicht van die autoriteiten worden geplaatst tot het tijdstip waarop ze weer worden uitgevoerd of op een andere manier worden vervreemd overeenkomstig de douanewetgeving of de douanevoorschriften. 4. Bagage en vracht in direct doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere taksen. 5. De bij dit artikel ingestelde vrijstellingen worden ook verleend wanneer de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de ene Overeenkomstsluitende Partij afspraken hebben gemaakt met een andere luchtvaartmaatschappij, die ook van zulke vrijstellingen vanwege de andere Overeenkomstsluitende Partij geniet, voor het lenen of overdragen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van goederen vermeld in het eerste lid van dit artikel naleeftartikel.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Het Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen krachtens het internationaal recht, bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe Overeenkomstsluitende Partijen dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook verplichting om de beveiliging van de burgerluchtvaart te verzekeren tegen wederrechtelijke daden omvattengedragingen, integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. Zonder het geheel van hun rechten en verplichtingen krachtens het internationaal recht te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende Partijen in overeenstemming met name hun verplichtingen uit hoofde de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle elk andere verdragen en protocollen multilaterale overeenkomst inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen beide Overeenkomstsluitende Partijen zijn toegetreden. 42. Op De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand aan elkaar om het handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen burgerlijke luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers luchthavens, luchtvaartinstallaties en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle elke andere dreigingen tegen bedreiging van de beveiliging van de burgerluchtvaart burgerluchtvaart, te voorkomen. 53. Voor zover dit niet bepaald is De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen van het Verdrag, in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken Partijen van de ICAO. Beide partijen toepassing zijn; zij eisen dat de exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hoofdzetel voor hun hoofdkantoor exploitatie of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben en, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten die op zijn grondgebied gevestigd zijn en die een exploitatievergunning hebben in overeenstemming met het Europees Gemeenschapsrecht, alsook de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om De verwijzing in dit lid naar de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart bevat alle afwijking die door de betrokken Overeenkomstsluitende Partij werd betekend. Elke partij stemt ermee in Overeenkomstsluitende Partij informeert van tevoren de andere Overeenkomstsluitende Partij van haar voornemen elke afwijking van deze bepalingen bekend te maken. 4. Elke Overeenkomstsluitende Partij spreekt af dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij luchtvaartuigenexploitanten kunnen worden verplicht gehouden de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht na te nemen voor de toegang tot, leven bij het vertrek uit verlaten van of tijdens het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig de wetgeving van toepassing in dat land en artikel 6 van deze Overeenkomst. Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat passende voorzieningen op haar grondgebied daadwerkelijk worden meegedeeldtoegepast om de luchtvaartuigen te beschermen en hun passagiers, bemanningen, bagage, vracht en boordproviand voor het aan boord gaan of het laden te controleren. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om Overeenkomstsluitende Partij tot invoering van speciale maar redelijke beveiligingsvoorzieningen teneinde aan een bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen bedreiging het hoofd te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 85. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanningluchthavens of luchtvaartinstallaties voordoet, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 106. Wanneer een partij aannemelijke redenen Overeenkomstsluitende Partij redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij Overeenkomstsluitende Partij de bepalingen van dit artikel betreffende de luchtvaartbeveiliging niet heeft nageleefd, kan ze verzoeken om onmiddellijk overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij. Onverminderd de bepalingen van artikel 4 van deze Overeenkomst, indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de veertien (14) dagen vanaf de datum van het verzoek, vormt zulks een grond voor de opschorting van de rechten die deze Overeenkomst aan de Overeenkomstsluitende Partijen verleent. Bij dringende noodzaak in geval van regelrechte en uitzonderlijke dreiging voor de beveiliging van passagiers, bemanningen of luchtvaartuigen van een Overeenkomstsluitende Partij en wanneer de andere Overeenkomstsluitende Partij niet haar verplichtingen nakomt overeenkomstig het vierde en vijfde lid van dit artikel, kan een Overeenkomstsluitende Partij onmiddellijk voorlopige beschermingsmaatregelen treffen om het hoofd te bieden aan deze dreiging. De overeenkomstig dit lid genomen maatregelen worden opgeschort zodra de andere Overeenkomstsluitende Partij de bepalingen van dit artikel betreffende de beveiliging naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende De Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOver- eenkomst handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III, deel D, van deze Overeenkomst gespecificeerde bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie inzake luchtvaartbeveiliging, volgens de hierna uiteengezette voorwaarden. 2. Armenië De Republiek Moldavië kan worden onderworpen aan een inspectie inspec- tie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving beveili- gingswetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartUnie, zoals vermeld in bijlage II, deel C, III bij deze overeenkomstOvereenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen ver- plichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartna- vigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig overeenkom- stig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepas- sen, de passende door de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opge- stelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlagen bij het Verdrag zijn gevoegd, in de mate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepas- sing zijn op de ICAOpartijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen lucht- vaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen maat- regelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening beveili- gingscontroles van vracht en post alvorens deze aan boord van een lucht- vaartuig te laden, beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, vlucht- en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden luchthavenbeno- digdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden wor- den aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften voor- schriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk ieder verzoek van de andere partij om in ver- band met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheids- maatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen beveiligingsmaat- regelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele ope- rationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen noodge- vallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken verzoe- ken om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid vei- ligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken ver- gemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk noodza- kelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden wor- den zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de beveiliging van de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en normen op het gebied -diensten en elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te 's-Gravenhage op 16 december 1970, 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, 1971 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen alsook de beveiliging bepalingen van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van eender welk ander multilateraal verdrag inzake de beveiliging van de luchtvaart, die de Overeenkomstsluitende Partijen verbindt. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig in overeenstemming met de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en bepalingen inzake de passende aanbevolen praktijken beveiliging van de ICAO. Beide partijen luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de Partijen van toepassing zijn; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen of exploitanten die hun hoofdzetel voor hun exploitatie of hun permanente verblijfplaats op hun Grondgebied hebben of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn Grondgebied gevestigd zijn krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie en die een geldige exploitatievergunning hebben in hun register zijn opgenomenovereenstemming met het recht van de Europese Unie, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en alsook de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied Grondgebied, en in het geval van de Republiek Senegal, de exploitanten van luchtvaartuigen die op haar Grondgebied gevestigd zijn krachtens de Beslissing van Yamoussoukro en die een geldige exploitatievergunning hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun Grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voor de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften binnenkomst op haar Grondgebied in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor de toegang tot, het vertrek uit aan boord gaan of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7laden te controleren. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de beveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg verzoeken met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de dertig (30) dagen na ontvangst dagen, vormt zulks een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat Overeenkomstig hun relevante wetten, regels rechten en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op verplichtingen ingevolge het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdienstenrecht, bevestigen beide de verdrag- sluitende partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beper- ken handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke weder- rechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens lucht- havens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe waarbij de verdrag- sluitende partijen zijn toegetredenpartij worden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburger- luchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen worden toegepast, de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de passende aanbevolen praktijken aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van de ICAOChicago. Beide partijen eisen Zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of gevestigd zijn en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragsluitende partij kennis- geving heeft gedaan. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) kan worden verplicht verlangd dat deze de in leden 1 en 5 het derde lid van dit artikel vermelde voorschriften inzake bedoelde normen voor de beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen neemt (nemen) die door de andere verdragsluitende partij zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragslui- tende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te nemen vergemakkelijken die bedoeld zijn om zo snel mogelijk en veilig met zo min mogelijk risico voor mensenle- vens aan een eind te maken aan het incident dergelijk voorval of de dreigingdreiging daarvan een einde te maken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 106. Wanneer een verdragsluitende partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere verdragslui- tende partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij ver- zoeken om onverwijld overleg met de andere verdragsluitende partij. Dit Dergelijk overleg gaat van start vindt plaats binnen dertig (30) dagen na ontvangst dat verzoek. Dit overleg dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming over maatregelen die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en het in het kader van de beveiligingsnormen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie nemen van de nodige maatregelen voor het creëren van een passende veiligheidssituatie.‌‌ 7. Elke verdragsluitende partij neemt de maatregelen die zij mogelijk acht om te waarborgen dat een lucht- vaartuig dat getroffen wordt door een gedraging van het verzoekwederrechtelijk in zijn macht brengen of andere gedragingen van wederrechtelijke inmenging dat op haar grondgebied geland is aan de grond wordt gehou- den, tenzij het vertrek hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te be- schermen. Waar mogelijk worden dergelijke maatregelen getroffen op basis van onderling overleg. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen opnieuw dat hun relevante wettenwederzijdse verplichtingen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels teneinde de veiligheid ervan te waarborgen, integraal deel uitmaken van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar op verzoek alle nodige bijstand om handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en normen op het gebied -diensten en elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te 's-Gravenhage op 16 december 1970, 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het 1971 en zijn Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, burgerluchtvaart ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag alsook de bepalingen van eender welk ander multilateraal verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, die de Overeenkomstsluitende Partijen verbinden. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig in overeenstemming met de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en bepalingen inzake de passende aanbevolen praktijken beveiliging van de ICAO. Beide partijen eisen luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag van Chicago; in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de Partijen van toepassing zijn; bepalen ze dat de exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of de exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben gevestigd, of in het geval van het koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die krachtens de verdragen van de Europese Unie op Belgisch grondgebied zijn gevestigd en die een geldige exploitatievergunning hebben conform het recht van de Europese Unie, evenals de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig deze normen voor bepalingen over de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe Overeenkomstsluitende Partij spreekt af dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om luchtvaartuigenexploitanten ertoe gehouden zijn de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 luchtvaart bij het verlaten van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of tijdens het verblijf op het grondgebied van die de andere partij. 7Overeenkomstsluitende Partij in acht te nemen, en dit in overeenstemming met de wetgeving van toepassing in dat land en met inbegrip, in het geval van België, van de wetgeving van de Europese Unie. Met volle achting Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe om de gepaste maatregelen te nemen om de inspectie van de passagiers, van de bemanningen en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op van hun grondgebiedhandbagages, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeldgoederen, voor het instappen of inladen te garanderen. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de beveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg verzoeken met de andere partijluchtvaartautoriteiten van de eerstbedoelde Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen overeenstemming wordt bereikt binnen dertig (30) dagen na ontvangst dagen, is dit een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel Artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De bepalingen in Document 30, Deel II, van de overgangsbepalingen European Civil Aviation Conference (ECAC) worden door Oekraïne in zijn wetgeving opgenomen en effectief ten uitvoer gelegd, overeenkomstig de overgangsbepa- lingen in bijlage I III bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op Overeenkomst. In het gebied kader van de beveiliging beoordelingen als bedoeld in artikel 33, lid 2, van de luchtvaartdeze Overeenkomst, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie mogen inspecteurs van de Europese Commissie als waarnemer deelnemen aan de inspecties die door de Oekraïense bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd in luchthavens op het grondge- bied van Oekraïne, overeenkomstig het door de relevante wetgeving twee partijen overeengekomen mechanisme. Deze Overeen- komst doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van Oekraïne en de Europese Unie inzake beveiliging EU-lidstaten uit hoofde van bijlage 17 bij de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesOvereenkomst. 32. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen ver- plichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvattenom- vatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend onderte- kend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart burger- luchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenluchtvaartui- gen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigin- gen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en luchtvaartbeveili- ging en, voor zover ze die toepassen, de passende door de ICAO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging beveili- ging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart burger- luchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening beveiligingscontroles van vracht en post alvo- rens deze aan boord van een luchtvaartuig te laden, beveiligingscontroles van vlucht- en luchthavenbeno- digdheden en toegangscontroles en beveiligingsonderzoeken van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen passagiers die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zoneszones willen begeven. Deze maatregelen worden indien nodig aangepast om aan een eventuele toename kwetsbaarheden en bedreigingen op het gebied van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartburgerluchtvaart te kunnen weerstaan. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden wor- den verplicht de in leden 1 en 5 lid 4 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk ieder verzoek van de andere partij om bijzondere in verband met een bepaalde dreiging bijzon- dere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke aan- zienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 29 van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 19 van deze overeenkomst Overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen lucht- vaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen afhankelijk gesteld van voor- waarden wanneer niet binnen vijftien (30) 15 dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, verzoek een bevredigende oplossing wordt gevondenbereikt. 1211. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffenmaatrege- len treffen vóór het verstrijken van de 15 dagen. 1312. Alle overeenkomstig lid 10 of 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel volledig naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens en normen op het gebied luchtverkeersfaciliteiten en elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesluchtvaart te voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in te Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding en elke andere multilaterale overeenkomst betreffende de beveiliging van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens de burgerluchtvaart die bindend is voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van Overeenkomstsluitende Partijen. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe luchtvaart, uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn toegetredenop de Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen of exploitanten die hun hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied, handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 45. Op Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsbepalingen voor de binnenkomst op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij in acht te nemen en adequate maatregelen te nemen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht vóór het aan boord gaan of het laden te controleren. Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek verlenen van de partijen elkaar alle nodige bijstand om andere Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te bieden. 6. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en een luchtvaartuig of enige andere wederrechtelijke daden gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtverkeersfaciliteiten voordoet, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bijstand door het berichtenverkeer en alle andere dreigingen tegen adequate maatregelen, bestemd om aan een dergelijk geval of dreiging daarvan snel en veilig een einde te stellen, te vergemakkelijken. 7. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover luchtvaart in dit niet bepaald is in de in bijlage IIartikel, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek luchtvaartautoriteiten van de andere partij Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij verzoeken. Dit overleg gaat van start Indien binnen dertig (30) dagen na ontvangst geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt, vormt dit een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Met inachtneming van de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wettenwet- ten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging bevei- liging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in bijlage II, deel C van bijlage II bij deze overeenkomst.C. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. C. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten resul- taten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen ver- plichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvattenom- vatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend onderte- kend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart burger- luchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenluchtvaartui- gen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig overeen- komstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten exploi- tanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten exploi- tanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart burger- luchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers pas- sagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen per- sonen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen kun- nen worden verplicht de in de leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen beveiligingsmaat- regelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen beveili- gingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst23, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) 30 dagen na ontvangst van het verzoek.verzoek.‌ 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) 30 dagen na de aanvangsdatum van dit verzoekoverleg, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende bevre- digende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen bepalin- gen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Tussen De Europese Unie en Haar Lidstaten, Enerzijds, en De Republiek Armenië, Anderzijds, Inzake Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht, bevestigen de partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken handelen de par- tijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in gedaan te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag Ver- drag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag gedaan te ’s- Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in gedaan te Montreal op 23 september 1971, het Protocol Aanvullend Pro- tocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend gedaan te Montreal op 24 februari 1988, 1988 en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend gedaan te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of pro- tocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de die beide partijen zijn toegetredennaleven. 42. Op De partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedragingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun zijn passagiers en bemanning, van luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de veiligheid van de burgerluchtvaart. 3. Elk van de partijen handelt, in haar onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de normen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging luchtvaart en de passende aanbevolen praktijken werkwijzen vastgesteld door de Internationale Bur- gerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. Elk van de ICAO. Beide partijen eisen verlangt dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register haar land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun haar grondgebied hebben gevestigd zijn geves- tigd en de exploitanten van luchthavens op hun haar grondgebied handelen overeenkomstig handelt in overeenstemming met deze normen voor bepa- lingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke Elk van de partijen stelt de andere partij ziet erop toe dat op in kennis van verschil- len tussen haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers nationale voorschriften en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, praktijken en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen normen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart van de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. Elke Elk van de partijen kan te allen tijde verzoeken om onmiddellijk overleg met de andere partij over dergelijke verschillen. 4. Elk van de partijen stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen van deze exploitanten kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde bepalingen inzake beveiliging in acht nemen die door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voor- geschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen Elk van de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot waarborgt dat op haar grondgebied adequate maatregelen op doeltreffende wijze worden uitgevoerd om de binnenkomst op luchtvaartuigen te beschermen en dat passagiers, bemanning en hun grondgebiedhandbagage en bagage, alsook noodmaatregelen om alsmede vracht en boordproviand vóór en tijdens het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging boord gaan of het laden aan controles wor- den onderworpen. Elk van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan partijen neemt tevens elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheids- maatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied specifieke dreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren bieden, in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken.welwillende overweging.‌‌ 85. Wanneer een geval incident van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerluchtvaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanning, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet lucht- havens of luchtvaartvoorzieningen plaatsvindt of dreigt voor plaats te doenvinden, staan verlenen de partijen elkaar bij bijstand door het vergemakkelijken van de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om teneinde snel en veilig een eind einde te maken aan het een dergelijk incident of de dergelijke dreiging. 96. Elke Elk van de partijen heeft het recht, binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving, haar luchtvaartautoritei- ten op het grondgebied van de andere partij neemt alle maatregelen onderzoek te laten doen naar de beveiligingsmaatregelen die zij praktisch haalbaar acht om worden uitgevoerd of die volgens plan zullen worden uitgevoerd, door exploitanten van luchtvaartuigen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het grondgebied van de eerstgenoemde partij. De administratieve regelingen voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken worden overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten en worden zonder vertraging uitgevoerd teneinde te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen onderzoe- ken voortvarend worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomenuitgevoerd. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kunnen de luchtvaartautoriteiten van die par- tij verzoeken om onverwijld overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere partij. Dit Dergelijk overleg gaat van start vangt aan binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek van een van de partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (15) dagen na de datum van een dergelijk verzoek tot een bevredigende oplossing te komen, vormt dit een grond voor het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 weigeren, intrekken, opschorten, beperken of opleggen van deze overeenkomst wordt voorwaarden ten aanzien van de exploitatievergunning van een aangewezen luchtvaartmaatschappij of meer luchtvaartmaatschappijen van de die andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt partij. Indien zulks gerechtvaardigd is vanwege een noodgeval of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij om verdere inbreuken op de bepalingen van dit artikel naleeftte voorkomen, kan een partij te allen tijde voor het ver- strijken van vijftien (15) dagen tussentijdse maatregelen nemen.

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de verdrag- sluitende partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, de bur- gerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Ver- drag. Zonder hun passagiers rechten en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor verplichtingen ingevolge het exploiteren internationale recht in het algemeen te beperken handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in gedaan te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigenluchtvaar- tuigen, ondertekend in Den Haag gedaan te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in gedaan te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol daarbij tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend gedaan te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend gedaan te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe waarbij de verdragsluitende partijen zijn toegetredenpartij worden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenlucht- vaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburgerluchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen worden toegepast, de aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. De verdragsluitende partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragslui- tende partij kennisgeving heeft gedaan. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. 5. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) kan wor- den verlangd dat deze de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake het derde lid bedoelde bepalingen voor de beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen neemt (nemen) die door de andere verdragsluitende partij zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragsluitende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overwe- ging. 6. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te vergemakkelijken om zo snel mogelijk en met zo min mogelijk gevaar voor mensenlevens aan een der- gelijk voorval of de dreiging daarvan een einde te maken. 7. Wanneer een verdragsluitende partij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de andere verdragslui- tende partij is afgeweken van de bepalingen van dit artikel, kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij verzoeken om snel onverwijld overleg met de andere verdragsluitende partij. Dergelijk overleg vindt plaats bin- nen dertig (30) dagen na dat verzoek. Dit overleg dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming over maatregelen die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en veilig het in het kader van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie-beveiligingsnormen nemen van de nodige maatregelen voor het creëren van een eind te maken aan het incident of de dreigingtoereikende veiligheidssituatie. 98. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar mogelijk acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig lucht- vaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehoudengehou- den, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te beschermenbe- schermen. Dergelijke Waar mogelijk worden dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.onderling overleg.‌‌

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied integraal deel uitmaakt van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar op verzoek alle nodige bijstand om handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens en luchtverkeersfaciliteiten en elke andere bedreiging van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving veiligheid van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesluchtvaart te voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, burgerluchtvaart en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve elke andere multilaterale overeenkomst betreffende de beveiliging van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, burgerluchtvaart die bindend is voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen de Overeenkomstsluitende Partijen. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de bepalingen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe luchtvaart, uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn toegetredenop de Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen of exploitanten die hun hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun permanente verblijfplaats op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben, of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op grond van de EU-verdragen op zijn grondgebied zijn gevestigd en conform het recht van de Europese Unie geldige exploitatievergunningen hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied, handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 45. Op Elke Overeenkomstsluitende Partij aanvaardt dat haar exploitanten van luchtvaartuigen zullen worden verplicht om de voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging met betrekking tot het vertrek uit en het verblijf binnen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij na te leven conform de wetgeving die van kracht is in dat land, en met inbegrip, in het geval van België, van de wetgeving van de Europese Unie. Elke Overeenkomstsluitende Partij aanvaardt om passende maatregelen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor het aan boord gaan of het laden te controleren. Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek verlenen van de partijen elkaar alle nodige bijstand om andere Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te bieden. 6. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en een luchtvaartuig of enige andere wederrechtelijke daden gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtverkeersfaciliteiten voordoet, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bijstand door het berichtenverkeer te vergemakkelijken en alle door andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart passende maatregelen te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage IInemen, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen bestemd om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van dergelijk incident of de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 daarvan snel en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht veilig een einde te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partijstellen. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen in dit artikel, kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek luchtvaartautoriteiten van de andere partij Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij verzoeken. Dit overleg gaat van start Indien binnen dertig (30) dagen na ontvangst geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt, vormt dit een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOvereenkomst handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III, deel D, van deze Overeenkomst gespecificeerde bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie inzake luchtvaartbeveiliging, volgens de hierna uiteengezette voorwaarden. 2. Armenië Georgië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving beveiligingswetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartUnie, zoals vermeld in bijlage II, deel C, III bij deze overeenkomstOvereenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartnavigatie- faciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de internationale burgerluchtvaart- organisatie (ICAO) opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlage bij het Verdrag zijn gevoegd, in de mate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de ICAOpartijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveiligingsonderzoek te onderwerpen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimbagage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boordproviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 22 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan verplich- ting in hun wederzijdse betrekkingen de regelgevende eisen en normen op het gebied veiligheid van de beveiliging burgerlucht- vaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, integraal deel uitmaakt van dit Akkoord. 2. De Overeenkomstsluitende partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedra- gingen tegen de veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartui- gen, luchthavens, luchtvaartinstallaties en -diensten en elke andere bedreiging van de veiligheid van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectieste voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in onderte- kend te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag onderte- kend te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid veilig- heid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden23 septem- ber 1971. 4. Op verzoek verlenen De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn voor de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in of exploitanten hun register zijn opgenomen, exploitanten die hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun hoofdkantoor of permanente perma- nente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen bepalingen inzake de beveiliging der luchtvaart. 5. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt er zich toe de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven veiligheidsmaat- regelen voor de beveiliging binnenkomst op haar grondgebied in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor het aan boord gaan of het laden te onderzoeken. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt ieder verzoek van de luchtvaartandere Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligings- voorzieningen voor haar luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te bieden, in welwillende overwe- ging. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening Wanneer zich een geval of dreiging van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk wederrech- telijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de bevei- ligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg verzoeken met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt binnen de dertig (30) dagen na ontvangst dagen, vormt zulks een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Routes for the Republic of Ukraine

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht, bevestigen de partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken handelen de par- tijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen handelingen, begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in gedaan te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag Ver- drag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag gedaan te ’s- Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in gedaan te Montreal op 23 september 1971, het Protocol Aanvullend Pro- tocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend gedaan te Montreal op 24 februari 1988, 1988 en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend gedaan te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of pro- tocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de waarbij beide partijen zijn toegetredenpartij worden. 42. Op De partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedragingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenbemanning daarvan, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenlucht- havens en luchtvaartvoorzieningen, alsmede elke andere bedreiging voor de veiligheid van de burgerlucht- vaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied voor de bevei- liging van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging luchtvaart en de passende aanbevolen praktijken werkwijzen vastgesteld door de Internationale Burger- luchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van de ICAOChicago. Beide De partijen eisen verlangen dat exploitanten exploi- tanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 64. Elke partij ziet erop toe dat op stelt de andere partij in kennis van verschillen tussen haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers nationale voorschriften en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, praktijken en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen normen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart van de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. Elk van de partijen kan te allen tijde verzoeken om onmiddellijk overleg met de andere partij over dergelijke verschillen. 5. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen van exploitanten van luchtvaartuigen kan worden verplicht verlangd dat deze de in leden 1 en 5 het derde lid van dit artikel vermelde voorschriften bedoelde bepalingen inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen die door de andere partij zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied grondge- bied van die andere partij. 7. Met volle achting Elke partij waarborgt dat op haar grondgebied adequate maatregelen op doeltref- fende wijze worden uitgevoerd om de luchtvaartuigen te beschermen en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op dat passagiers, bemanning en hun grondgebiedbagage en handbagage, alsook noodmaatregelen om alsmede vracht en proviand vóór en tijdens het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld boord gaan of het laden aan de andere con- troles worden onderworpen. Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan neemt tevens elk verzoek van de andere partij bijzondere veiligheids- maatregelen te nemen om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen een specifieke dreiging het hoofd te nemenbieden, in welwillende overweging. 6. Wanneer een incident van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een burgerluchtvaartuig of andere wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van een dergelijk burgerluchtvaartuig, zijn passa- giers, bemanning, luchthavens of luchtvaartvoorzieningen plaatsvindt of dreigt plaats te vinden, verlenen de partijen elkaar bijstand door het vergemakkelijken van de communicatie en andere passende maatregelen teneinde snel en veilig een einde te maken aan een dergelijk incident of dergelijke dreiging. 7. Elke partij heeft het recht binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving, of binnen een kortere termijn die de eerste partij houdt rekening met de reeds door luchtvaartautoriteiten kunnen overeenkomen, haar luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere partij toegepaste onderzoek te laten doen naar de beveiligingsmaatregelen en met die worden uitgevoerd of die volgens plan zullen worden uitgevoerd door exploitanten van luchtvaartuigen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt grondgebied van de bevoegdheid eerstgenoemde partij. De administratieve regelingen voor het uitvoeren van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt dergelijke onderzoeken worden overeengekomen tussen de toegang tot haar grondgebied luchtvaartautoriteiten en worden zonder vertraging uitgevoerd teneinde te ontzeggen. Elke partij stelt waarborgen dat de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst onderzoeken voortvarend worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenuitgevoerd. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen partij redelijke gronden heeft om aan te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kunnen de luchtvaartautoriteiten van die par- tij verzoeken om onverwijld overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere partij. Dit Dergelijk overleg gaat van start vangt aan binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning een dergelijk verzoek van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (3015) dagen na dit verzoek, of de datum van een langere periode, indien overeengekomen, dergelijk verzoek tot een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer te komen, vormt dit een onmiddellijke grond voor het weigeren, intrekken, opschorten, beperken of opleggen van voorwaarden ten aanzien van de exploitatievergunningen en buitengewone dreiging dit vereist, mag de technische vergunningen van een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de lucht- vaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen die door die andere partij is of zijn aangewezen. Indien zulks gerechtvaardigd is vanwege een noodgeval of om verdere inbreuken op de bepalingen van dit artikel naleeft.te voor- komen, kan een partij voor het verstrijken van vijftien (15) dagen tussentijdse maatregelen nemen.‌

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen krachtens het internationaal recht, bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe Overeenkomstsluitende Partijen dat hun relevante wettenwederzijdse verplichting om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van om er de beveiliging van te verzekeren integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. Zonder het geheel van hun rechten en verplichtingen krachtens het internationaal recht te beperken, handelen de luchtvaart, zoals gespecificeerd Overeenkomstsluitende Partijen in deel C overeenstemming met de bepalingen van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal te Montréal op 23 september 1971, 1971 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal Montréal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de partijen zijn toegetreden. 42. Op De Overeenkomstsluitende partijen verlenen op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand aan elkaar om het handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen burgerlijke luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers luchthavens, luchtvaartinstallaties en bemanning, luchthavens -diensten en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle elke andere dreigingen tegen bedreiging van de beveiliging van de burgerluchtvaart burgerluchtvaart, te voorkomen. 53. Voor zover dit niet bepaald is De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen van het Verdrag, in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn voor de Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen, de exploitanten die hun hoofdzetel op hun grondgebied hebben en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied, handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de partijen beveiliging van de burgerluchtvaart. 4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig in overeenstemming met de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en bepalingen inzake de passende aanbevolen praktijken beveiliging van de ICAO. Beide partijen luchtvaart, uitgevaardigd door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, in zoverre dat deze beveiligingsbepalingen voor de Partijen van toepassing zijn; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdzetel voor hun exploitatie of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn grondgebied gevestigd zijn krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en die een geldige exploitatievergunning hebben in overeenstemming met het Europees Gemeenschapsrecht, handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 5. In het geval van Burkina Faso moeten de exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn grondgebied gevestigd zijn krachtens het Verdrag tot oprichting van de UEOMA en die een geldige exploitatievergunning hebben in overeenstemming met de wetgeving van de Union Economique et Monétaire Ouest Africaine (UEMOA), en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening Wanneer zich een geval of dreiging van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartinstallaties en -diensten voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken het berichtenverkeer en andere passende maatregelen te nemen maatregelen, bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te vergemakkelijken. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen Overeenkomstsluitende Partij redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt Overeenkomstsluitende de beveiligingsmaatregelen van deze Overeenkomst niet heeft nageleefd, kunnen de Luchtvaartautoriteiten van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij eerste Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om onmiddellijk om overleg met de Luchtvaartautoriteiten van de andere partijOvereenkomstsluitende Partij. Dit overleg gaat van start Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt tussen beide Overeenkomstsluitende Partijen binnen dertig de veertien (3014) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning , heeft elke Overeenkomstsluitende Partij het recht exploitatievergunningen en technische vergunningen van een luchtvaartmaatschappij of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehoudenPartij in te trekken, ingetrokken, beperkt te beperken of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien eraan te verbinden. Bij dringende noodzaak kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen een voorlopige actie voor het verstrijken van de termijn van veertien (3014) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenondernemen. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Luchtvervoer

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst De partijen zien de partijen erop toe dat minstens de in bijlage III, deel B, van deze Overeenkomst gespecificeerde normen in hun relevante wettenwetgeving zijn opgenomen, regels en procedures beantwoorden aan onder de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomsthierna vermelde voorwaarden. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het VerdragVerdrag van Chicago, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartnavigatie- faciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en lucht- vaartbeveiliging en, voor zover ze die toepassen, de passende door de internationale burgerluchtvaart- organisatie (ICAO) opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveiligingsonderzoek te onderwerpen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimbagage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boord- proviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel lid 4 vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld6. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten lucht- vervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk isnoodgevallen. Bovendien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 21 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen slachtoffer is van een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gestelddaad, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien 4 (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Transport Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe De Overeenkomstsluitende Partijen bevestigen dat hun relevante wettenverplichting in hun wederzijdse betrekkingen de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen, regels integraal deel uitmaakt van deze Overeenkomst. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen op verzoek alle nodige bijstand aan elkaar om handelingen van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en procedures beantwoorden aan andere wederrechtelijke gedragingen tegen de regelgevende eisen veiligheid van passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, luchthavens, luchtverkeersfaciliteiten en normen op het gebied elke andere bedreiging van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesluchtvaart te voorkomen. 3. Aangezien De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de veiligheid bepalingen van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, burgerluchtvaart en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle elke andere verdragen en protocollen inzake multilaterale overeenkomst betreffende de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe die bindend is voor de partijen zijn toegetredenOvereenkomstsluitende Partijen. 4. Op verzoek verlenen De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in hun wederzijdse betrekkingen in overeenstemming met de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen uitgevaardigd door de partijen Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als bijlagen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig zoverre dat deze beveiligingsbepalingen van toepassing zijn voor de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen Partijen; zij eisen dat de exploitanten van bij hen ingeschreven luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, of exploitanten die hun hoofdkantoor hoofdverblijf voor handelspraktijken of hun permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben hebben, of, in het geval van het Koninkrijk België, de exploitanten van luchtvaartuigen die overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op zijn grondgebied zijn gevestigd en conform het recht van de Europese Gemeenschap geldige exploitatievergunningen hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied grondgebied, handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop Overeenkomstsluitende Partij verbindt er zich toe dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voor de binnenkomst op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen en passende voorzieningen te treffen om passagiers, bemanningen en hun handbagage evenals vracht voor de toegang tot, het vertrek uit aan boord gaan of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7laden te controleren. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk Elke Overeenkomstsluitende Partij onderzoekt welwillend ieder verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging Overeenkomstsluitende Partij tot speciale beveiligingsvoorzieningen voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied luchtvaartuigen of passagiers teneinde aan een bijzondere bedreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenbieden. 86. Wanneer zich een geval of dreiging van een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een enige andere wederrechtelijke daad gedraging gericht tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanningen, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtverkeersfaciliteiten voordoet, staan verlenen de partijen Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bij bijstand door de communicatie het berichtenverkeer te vergemakkelijken en door andere passende maatregelen te nemen bestemd om aan een dergelijk voorval of zodanig gevaar snel en veilig een eind einde te maken aan het incident of de dreigingstellen, te nemen. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij Overeenkomstsluitende Partij afwijkt van de luchtvaartbeveiligingsmaatregelen in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij om onmiddellijk om overleg met de andere partijluchtvaartautoriteiten van die Partij verzoeken. Dit overleg gaat van start Indien binnen dertig (30) dagen na ontvangst geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt, vormt dit een grond voor de toepassing van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevondenOvereenkomst. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende De Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de verdrag- sluitende partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beper- xxx handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord xxxxx van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke xxx xxxxx- rechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol daarbij tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervanxxxxx, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of protocol inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe burgerlucht- vaart waarbij de verdragsluitende partijen zijn toegetredenpartij xxxxxx. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming xxx xxxxx- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburger- luchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen xxxxxx toegepast, de aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. De verdragsluitende partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of daar permanent zijn gevestigd of, in het geval van Nederland, exploitanten van luchtvaartuigen die op zijn grondgebied zijn gevestigd overeenkomstig de Verdragen van de Europese Unie en beschikken over een gel- dige exploitatievergunning in overeenstemming met het recht van de Europese Unie en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragsluitende partij kennisgeving heeft gedaan. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadenxxxxxx xxxx- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan xxxxx gaan of laden passende controles xxxxxx uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de toe- nemende dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartxxxxxx aangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen xxx xxxx aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) xxx xxxxxx verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde veiligheidsnormen voor de luchtvaart in acht neemt of nemen die door de andere verdragsluitende partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke verdragsluitende partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan neemt tevens elk verzoek van de andere verdragslui- tende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke drei- ging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te vergemakkelijken om zo snel mogelijk en met zo min mogelijk risico’s voor mensenlevens aan een der- gelijk voorval of de dreiging daarvan een einde te maken. 6. Wanneer een verdragsluitende partij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de andere verdragslui- tende partij is afgeweken van de bepalingen in dit artikel, kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij ver- zoeken om snel onmiddellijk overleg met de andere verdragsluitende partij. Dergelijk overleg vindt plaats binnen 30 (dertig) dagen na dat verzoek. Dit overleg dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming over maatregelen die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en veilig het in het kader van de ICAO-beveiligingsnormen nemen van de nodige maatregelen voor het creëren van een eind te maken aan het incident of de dreiging.passende veiligheids- situatie.‌‌ 97. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar mogelijk acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig xxxxx- vaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehoudengehou- den, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te beschermenbe- schermen. Dergelijke Waar praktisch uitvoerbaar xxxxxx dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomenonderling over- leg. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht bevestigen de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de verdrag- sluitende partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beper- ken handelen de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke weder- rechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het aanvullend Protocol daarbij tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart luchtvaart waartoe de ver- dragsluitende partijen zijn toegetredentoetreden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomenburger- luchtvaart. 53. Voor zover dit niet bepaald is De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van nor- men voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart en, handelen voor zover deze door hen worden toegepast, de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de passende aanbevolen praktijken aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van de ICAOChicago. Beide partijen eisen Zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaart.luchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragsluitende partij kennis- geving heeft gedaan.‌ 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de vracht (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen aangewezen luchtvaartmaatschappij kan worden verplicht verlangd dat deze de in leden 1 en 5 het derde lid van dit artikel vermelde voorschriften inzake bedoelde bepalingen voor de beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen neemt die door de andere verdragsluitende partij zijn voorge- schreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere verdrag- sluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragsluitende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering voorval voordoet van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerlucht- vaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten of luchtvaartvoorzieningen, of zich voordoet of dreigt voor te doen, staan verlenen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen maatrege- len te vergemakkelijken om zo snel mogelijk en met zo min mogelijk risico’s voor mensenlevens aan een der- gelijk voorval of de dreiging daarvan een einde te maken. 6. Wanneer een verdragsluitende partij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de andere verdragslui- tende partij afwijkt van de bepalingen van dit artikel, kan de eerste verdragsluitende partij verzoeken om snel onverwijld overleg met de andere verdragsluitende partij. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig (30) dagen na dat verzoek. Dit overleg dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming over maatrege- len die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en veilig het in het kader van de beveili- gingsnormen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie nemen van de nodige maatregelen voor het creëren van een eind te maken aan het incident of de dreigingpassende veiligheidssituatie. 97. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar uitvoerbaar acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht mensenlevens te beschermen. Dergelijke Waar praktisch uitvoerbaar worden dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomenonderling overleg. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Air Services Agreement

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd De bepalingen in Document 30, Deel II, van de European Civil Aviation Conference (ECAC) worden door Oekraïne in zijn wetgeving opgenomen en effectief ten uitvoer gelegd, overeenkomstig de overgangsbepalingen in bijlage I III bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op Overeenkomst. In het gebied kader van de beveiliging beoordelingen als bedoeld in artikel 33, lid 2, van de luchtvaartdeze Overeenkomst, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie mogen inspecteurs van de Europese Commissie als waarnemer deelnemen aan de inspecties die door de Oekraïense bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd in luchthavens op het grondgebied van Oekraïne, overeenkomstig het door de relevante wetgeving twee partijen overeengekomen mechanisme. Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van Oekraïne en de Europese Unie inzake beveiliging EU-lidstaten uit hoofde van bijlage 17 bij de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesOvereenkomst. 32. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 43. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 54. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepassen, de passende door de ICAO opgestelde aanbevolen praktijken werkwijzen die als bijlage bij het Verdrag van Chicago zijn gevoegd, in de ICAOmate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op de partijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 65. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening het screenen van passagiers en hun handbagage, screening het screenen van ruimbagage, screening beveiligingscontroles van vracht en post alvorens deze aan boord van een luchtvaartuig te laden, beveiligingscontroles van vlucht- en luchthavenbenodigdheden en toegangscontroles en beveiligingsonderzoeken van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen passagiers die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zoneszones willen begeven. Deze maatregelen worden indien nodig aangepast om aan een eventuele toename kwetsbaarheden en bedreigingen op het gebied van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartburgerluchtvaart te kunnen weerstaan. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 lid 4 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 76. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk ieder verzoek van de andere partij om in verband met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 29 van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 87. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar bij door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 98. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 109. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 1110. Onverminderd artikel 5 19 van deze overeenkomst Overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen luchtvaartmaat­ schappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan afhankelijk gesteld van voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) 15 dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, verzoek een bevredigende oplossing wordt gevondenbereikt. 1211. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffentreffen vóór het verstrijken van de 15 dagen. 1312. Alle overeenkomstig lid 10 of 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel volledig naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Inzake Een Gezamenlijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat Overeenkomstig hun relevante wetten, regels rechten en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op verplichtingen ingevolge het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdienstenrecht, bevestigen beide de verdrag- sluitende partijen opnieuw dat hun verplichtingen tegenover jegens elkaar ook tot bescherming van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging integraal onderdeel uitmaken van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken hande- len de verdragsluitende partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare straf- bare feiten en bepaalde andere handelingen handelingen, begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, ondertekend in te Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in te Montreal op 23 september 1971, het Aanvullend Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, 1988 en het Verdrag inzake het merken mer- ken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervankneedbare explosieven teneinde deze traceerbaar te maken, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of protocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de verdrag- sluitende partijen zijn toegetredentoetreden. 42. Op De verdragsluitende partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van gedra- gingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle alsmede elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de veiligheid van de burger- luchtvaart. 3. De verdragsluitende partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de nor- men voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5luchtvaart en, voor zover deze door hen worden toegepast, de aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken van de ICAO. Beide partijen eisen Zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. De verwijzing in dit lid naar de normen voor de beveiliging van de luchtvaartluchtvaart heeft mede betrekking op afwijkingen waarvan de desbetreffende verdragsluitende partij kennis- geving heeft gedaan. 64. Elke verdragsluitende partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke dadengeno- men ter bescherming van luchtvaartuigen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening voor het controleren van passagiers en hun handbagagehandbagage en dat er voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan of laden passende controles worden uitgevoerd op de bemanning, screening de lading (met inbegrip van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, ) en de voorwerpen die zij boordproviand en dat deze maatregelen bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen toe- nemende dreiging worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartaangepast. Elke verdragsluitende partij stemt ermee in dat van haar luchtvaartmaatschappijen aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde veiligheidsnormen voor de luchtvaart in acht neemt of nemen die door de andere verdragsluitende partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorgeschreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere verdragsluitende partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan Elke verdragsluitende partij neemt tevens een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere verdragslui- tende partij om binnen redelijke grenzen bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht specifieke dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging. 5. Wanneer zich een voorval voordoet of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering dreiging bestaat van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een burgerluchtvaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke derge- lijke luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doenluchtvaartvoorzieningen, staan verle- nen de verdragsluitende partijen elkaar bij bijstand door de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen vergemakkelijken die bedoeld zijn om zo snel mogelijk en veilig met zo min mogelijk risico voor mensenlevens aan een eind te maken aan het incident dergelijk voorval of de dreigingdreiging daarvan een einde te maken. 96. Wanneer een verdragsluitende partij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de andere verdragslui- tende partij is afgeweken van de bepalingen in dit artikel, kan de eerstgenoemde verdragsluitende partij ver- zoeken om onverwijld overleg met de andere verdragsluitende partij. Dergelijk overleg vindt plaats binnen 30 dagen na dat verzoek. Dit overleg dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming over maatre- gelen die geschikt zijn voor het wegnemen van directere redenen tot zorg en het in het kader van de ICAO- beveiligingsnormen nemen van de nodige maatregelen voor het creëren van een passende veiligheidssitu- atie.‌‌ 7. Elke verdragsluitende partij neemt alle de maatregelen die zij praktisch haalbaar mogelijk acht om te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig lucht- vaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen getroffen wordt door een daad gedraging van het wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere gedragingen van wederrechtelijke daad inmenging dat op haar grondgebied geland is gesteld, aan de grond wordt gehoudengehou- den, tenzij het vertrek hiervan wordt genoodzaakt door de allesoverheersende plicht de levens van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens de beman- ning en passagiers te beschermen. Dergelijke Waar mogelijk worden dergelijke maatregelen worden zoveel mogelijk getroffen op basis van wederzijds overleg genomenonderling overleg. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomstOver- eenkomst handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III, deel D, van deze Overeenkomst gespecificeerde bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie inzake luchtvaartbeveiliging, volgens de hierna uiteengezette voorwaarden. 2. Armenië Georgië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Euro- pese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving beveiligingswetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaartUnie, zoals vermeld in bijlage II, deel C, III bij deze overeenkomstOvereenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling uitwisse- ling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspectiesbeveiligingsinspec- ties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen ver- plichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten, met name hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend in Montreal op 23 september 1971, het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen kneedspring- stoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragenverdra- gen, en alle andere verdragen en protocollen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaart waartoe de beide partijen zijn toegetreden. 4. Op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigenlucht- vaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartna- vigatiefaciliteiten, en alle andere dreigingen tegen bedreigingen van de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. 5. Voor zover dit niet bepaald is in de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, In hun onderlinge betrekkingen handelen de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig overeenkom- stig de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en en, voor zover ze die toepas- sen, de passende door de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opge- stelde aanbevolen praktijken werkwijzen, die als bijlage bij het Verdrag zijn gevoegd, in de mate dat dergelijke beveiligingsvoorschriften van toepas- sing zijn op de ICAOpartijen. Beide partijen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen lucht- vaartuigen die in hun register zijn opgenomen, exploitanten die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben gevestigd en exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig deze normen voor de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op haar grondgebied effectieve doeltreffende maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart luchtvaartuigen te beschermen tegen wederrechtelijke dadenbeschermen, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers passa- giers en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening handbagage aan een beveiligingsonderzoek te onderwerpen en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en passende controles van de toegang tot de luchtzijde bemanning, vracht (inclusief ruimbagage) en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze boordproviand uit te voeren vóór en tijdens het aan boord gaan of het laden van het luchtvaartuig en dat die maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen de beveiliging van de burgerluchtvaartdreiging. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen door de andere partij kunnen worden verplicht ver- plicht de in leden 1 en lid 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging beveili- ging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen voor de toegang tot, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebied, alsook noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft neemt ook gunstig gevolg aan elk verzoek van de andere partij om in ver- band met een bepaalde dreiging bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheids- maatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets welwillend in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied te ontzeggenoverweging. Elke partij stelt de andere partij van tevoren in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen beveiligingsmaat- regelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele ope- rationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst Overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen noodge- vallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken vragen om een vergadering van het gemengd comitéGemengd Comité, zoals ingesteld bij artikel 23 arti- kel 22 (Gemengd Comité) van deze overeenkomstOvereenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen bevei- ligingsmaatregelen te bespreken. 8. Wanneer een geval van wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen of een andere wederrechtelijke daad tegen de veiligheid vei- ligheid van dergelijke luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of dreigt voor te doen, staan de partijen elkaar wederzijds bij door de communicatie communi- catie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om snel en veilig een eind te maken aan het incident of de dreiging. 9. Elke partij neemt alle maatregelen die zij praktisch haalbaar acht om te garanderen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk noodza- kelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen worden wor- den zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomen. 10. Wanneer een partij aannemelijke redenen heeft om te geloven dat de andere partij afwijkt van de in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiliging, vraagt zij kan de partij onmiddellijk om overleg met de andere partij. Dit overleg gaat van start binnen dertig (30) dagen na ontvangst van het verzoekpartij verzoeken. 11. Onverminderd artikel 5 van deze overeenkomst wordt de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij de bepalingen van dit artikel naleeft.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst Betreffende Een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte

Beveiliging van de luchtvaart. 1. Onverminderd de overgangsbepalingen in bijlage I bij deze overeenkomst zien Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen ingevolge het internationale recht, bevestigen de partijen erop toe opnieuw dat hun relevante wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en normen op het gebied verplichting jegens elkaar tot bescherming van de beveiliging van de luchtvaart, zoals gespecificeerd in deel C van bijlage II bij deze overeenkomst. 2. Armenië kan worden onderworpen aan een inspectie van de Europese Commissie overeenkomstig de relevante wetgeving van de Europese Unie inzake beveiliging van de luchtvaart, zoals vermeld in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst. De partijen stellen het mechanisme vast dat nodig is voor de uitwisseling van informatie over de resultaten van dergelijke beveiligingsinspecties. 3. Aangezien de veiligheid van burgerluchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning een fundamentele voorwaarde is voor het exploiteren van internationale luchtdiensten, bevestigen beide partijen dat hun verplichtingen tegenover elkaar ook de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke daden omvatten, met name inmenging een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag. Zonder hun rechten en verplichtingen uit hoofde ingevolge het internationale recht in het algemeen te beperken handelen de par- tijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in gedaan te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag Ver- drag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend in Den Haag gedaan te ’s- Gravenhage op 16 december 1970, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend in gedaan te Montreal op 23 september 1971, het Protocol Aanvullend Pro- tocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaartburger- luchtvaart, ondertekend gedaan te Montreal op 24 februari 1988, en het Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, ondertekend gedaan te Montreal op 1 maart 1991, voor zover beide partijen ook partij zijn bij deze verdragen, en alle andere verdragen en protocollen alsmede elk ander verdrag of pro- tocol inzake de beveiliging veiligheid van de burgerluchtvaart waartoe de die beide partijen zijn toegetredennaleven. 42. Op De partijen verlenen elkaar op verzoek verlenen de partijen elkaar alle nodige bijstand om ter voorkoming van handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke daden gedragingen van wederrechte- lijke inmenging gericht tegen de veiligheid van dergelijke deze luchtvaartuigen, hun de passagiers en bemanningbemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteitenluchtvaartvoorzieningen, en alle om elke andere dreigingen tegen bedreiging voor de beveiliging van de burgerluchtvaart burger- luchtvaart aan te voorkomenpakken. 53. Voor zover dit niet bepaald is De partijen handelen, in hun onderlinge betrekkingen, in overeenstemming met de in bijlage II, deel C, bij deze overeenkomst vermelde regelgevende eisen en normen op het gebied van bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, handelen luchtvaart vastgesteld door de partijen in hun wederzijdse betrekkingen overeenkomstig ICAO en aangeduid als de internationale normen voor luchtvaartbeveiliging en de passende aanbevolen praktijken Bijlagen bij het Verdrag van de ICAOChi- cago. Beide partijen eisen Elke partij verlangt dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun register land geregistreerd zijn opgenomen, exploitanten of die hun hoofdkantoor of permanente verblijfplaats op hun grondgebied hebben zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen overeenkomstig in overeen- stemming met deze normen voor bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 6. Elke partij ziet erop toe dat op stelt de andere partij in kennis van verschillen tussen haar grondgebied effectieve maatregelen worden genomen om de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke daden, inclusief, maar niet beperkt tot, screening van passagiers nationale voorschriften en hun handbagage, screening van ruimbagage, screening en beveiligingscontroles van andere personen dan passagiers, daaronder begrepen bemanningsleden, praktijken en de voorwerpen die zij bij zich dragen, screening en beveiligingscontroles van goederen, post, boordbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden en controles van de toegang tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Deze maatregelen worden aangepast aan een eventuele toename van de dreiging tegen normen inzake de beveiliging van de burgerluchtvaartluchtvaart van de Bijlagen waarnaar in dit lid wordt verwezen. Elk van de partijen kan te allen tijde ver- zoeken om onmiddellijk overleg met de andere partij over dergelijke verschillen. 4. Elke partij stemt ermee in dat haar luchtvaartmaatschappijen van dergelijke exploitanten kan worden verlangd dat deze de in het derde lid van dit artikel bedoelde bepalingen inzake beveiliging in acht nemen die door de andere partij kunnen worden verplicht de in leden 1 en 5 van dit artikel vermelde voorschriften inzake beveiliging van de luchtvaart en andere beveiligingsvoorschriften in acht te nemen zijn voorge- schreven voor de toegang totbinnenkomst op, het vertrek uit of en het verblijf op het grondgebied van die andere partij. 7. Met volle achting Elke partij waarborgt dat op haar grondgebied adequate maatregelen op doeltreffende wijze worden uitge- voerd om de luchtvaartuigen te beschermen en wederzijds respect voor elkaars soevereiniteit kunnen de partijen beveiligingsmaatregelen treffen met betrekking tot de binnenkomst op hun grondgebiedom passagiers, alsook noodmaatregelen om bemanning en bagage en handbagage als- mede vracht en boordproviand vóór en tijdens het hoofd aan boord gaan of het laden aan controles te bieden aan een specifieke bedreiging van de beveiliging; deze maatregelen moeten onverwijld aan de andere onderwer- pen. Elke partij worden meegedeeld. Iedere partij geeft ook gunstig gevolg aan neemt tevens elk verzoek van de andere partij om bijzondere doch redelijke beveiligingsmaatregelen veiligheidsmaatregelen te nemen, en de eerste partij houdt rekening met de reeds door de andere partij toegepaste beveiligingsmaatregelen en met het door die partij uitgedrukte standpunt. Elke partij erkent echter dat niets in dit artikel een beperking vormt van de bevoegdheid van een partij nemen om een vlucht of vluchten die zij als een bedreiging voor haar veiligheid beschouwt de toegang tot haar grondgebied specifieke dreiging het hoofd te ontzeggen. Elke partij stelt de andere partij van tevoren bieden, in kennis van de bijzondere beveiligingsmaatregelen die zij wenst in te voeren en die aanzienlijke financiële of operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvervoersdiensten die uit hoofde van deze overeenkomst worden verleend, tenzij dit in noodgevallen redelijkerwijs niet mogelijk is. Bovendien mag elke partij verzoeken om een vergadering van het gemengd comité, zoals ingesteld bij artikel 23 van deze overeenkomst, om dergelijke beveiligingsmaatregelen te besprekenwelwillende overweging. 85. Wanneer een geval incident van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen een luchtvaartuig of een andere wederrechtelijke daad gedragingen tegen de veiligheid van dergelijke passagiers, bemanning, luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanning, luchthavens en luchtvaartnavigatiefaciliteiten zich voordoet of luchtvaartvoorzieningen plaatsvindt of dreigt voor plaats te doenvinden, staan verlenen de partijen elkaar bij bijstand door het vergemakkelijken van de communicatie te vergemakkelijken en andere passende maatregelen te nemen om teneinde snel en veilig een eind einde te maken aan het een dergelijk incident of de dergelijke dreiging. 96. Elke partij neemt alle maatregelen heeft het recht binnen zestig (60) dagen na een kennisgeving haar luchtvaartautoriteiten op het grondgebied van de andere partij onderzoek te laten doen naar de beveiligingsmaatregelen die zij praktisch haalbaar acht om worden uit- gevoerd, of die volgens plan zullen worden uitgevoerd, door luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van vluchten afkomstig van of vertrekkend naar het grondgebied van de eerstgenoemde partij. De administra- tieve regelingen voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken worden overeengekomen tussen de lucht- vaartautoriteiten en worden zonder vertraging uitgevoerd teneinde te garanderen waarborgen dat een luchtvaartuig dat zich op haar grondgebied op de grond bevindt en waartegen een daad van wederrechtelijk in zijn macht brengen of een andere wederrechtelijke daad is gesteld, aan de grond wordt gehouden, tenzij het vertrek van het luchtvaartuig noodzakelijk is om mensenlevens te beschermen. Dergelijke maatregelen onderzoeken voort- varend worden zoveel mogelijk op basis van wederzijds overleg genomenuitgevoerd. 107. Wanneer een partij aannemelijke redenen redelijke gronden heeft om aan te geloven nemen dat de andere partij afwijkt is afgeweken van de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart in dit artikel vastgestelde voorschriften inzake luchtvaartbeveiligingartikel, vraagt zij onmiddellijk kunnen de luchtvaartautoriteiten van die par- tij verzoeken om onverwijld overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere partij. Dit Dergelijk overleg gaat van start vangt aan binnen dertig vijftien (3015) dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek van een van de partijen. Indien zij er niet in slagen binnen vijftien (15) dagen na de datum van een dergelijk verzoek tot een bevredigende oplossing te komen, vormt dit een grond voor het verzoek. 11. Onverminderd artikel 5 weigeren, intrekken, schorsen of opleggen van deze overeenkomst wordt voorwaar- den ten aanzien van de exploitatievergunning van een aangewezen luchtvaartmaatschappij of meer luchtvaartmaatschappijen luchtvaart- maatschappijen van de andere partij ingehouden, ingetrokken, beperkt die partij. Indien zulks noodzakelijk is vanwege een noodgeval of aan voorwaarden onderworpen wanneer niet binnen vijftien (30) dagen na dit verzoek, of een langere periode, indien overeengekomen, een bevredigende oplossing wordt gevonden. 12. Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij onmiddellijk voorlopige maatregelen treffen. 13. Alle overeenkomstig lid 11 van dit artikel genomen maatregelen worden stopgezet zodra de andere partij om verdere inbreuken op de bepalingen van dit artikel naleeftte voorkomen, kan een partij te allen tijde voor het verstrijken van vijftien (15) dagen tussentijdse maatregelen nemen.

Appears in 1 contract

Samples: Verdrag Inzake Luchtdiensten