Commentaar Voorbeeldclausules

Commentaar. De vermelde individuele afspraken of telewerkpolicies moeten op een flexibele manier tot stand kunnen komen en worden uitdrukkelijk gecommuniceerd, bij- voorbeeld via intranet, via e-mail of via digitale vergadering. Er moet voor alle betrokken par- tijen voor rechtszekerheid worden gezorgd.
Commentaar. Er is een verschil tussen de Nederlandse en de Franstalige versie van dit artikel. Ons inziens is de Nederlandstalige versie correct. We hebben de Franstalige versie aangepast.
Commentaar. 1. Het begrip loon moet in de ruime zin worden geïnterpreteerd, conform de geest van de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers (cf. Verslag van de Hr. L.E. TROCLET aan de Commissie Tewerkstelling, Arbeid en Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx. Xxxx, Xxxxxx, xx. 000, zitting 1964-1965, 9-2-1965, blz. 9 en 18) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
Commentaar. De wet geeft de ondernemingsraden opdracht, binnen het bestek van de op de onderneming toepasselijke wetten, collectieve overeenkomsten of beslissingen van paritaire comités een onderzoek te wijden aan de algemene criteria, welke dienen gevolgd te worden in geval van aanwerving of afdanking van de werknemers. Zij laat aan het ondernemingshoofd de zorg en de verantwoordelijkheid der beslissing. De ondertekenaars van de overeenkomst waren van oordeel dat, gelet op de humane en sociale aspecten van deze problemen, de ondernemingsraden nauwer dienen betrokken te worden bij het vaststellen van de rangorde volgens welke de afdankingen zullen worden doorgevoerd, bij een vermindering van de werkgelegenheid wegens economische of technische omstandigheden. Daarom werden zij het eens om, binnen het bestek van de wet, collectieve overeenkomsten en beslissingen der paritaire comités, de algemene criteria die in dergelijke omstan- digheden dienen gevolgd te worden, door de ondernemingsraden te laten vaststellen. De uitoefening van deze opdracht door de ondernemingsraad beperkt geenszins de verantwoordelijkheid van het ondernemingshoofd om de organisatie en de gang van de onderneming te verzekeren, onverminderd de beschik- kingen van artikel 15, a, van de wet. Derhalve brengt ze niet in het gedrang het gezag van het ondernemings- hoofd om te beslissen in welke gedeelten van de onderneming, voor welke functies en voor welke qualificaties, deze afdankingen zullen moeten plaatsgrijpen. De ondernemingsraad zal tot opdracht hebben bij wijze van algemene regelen, de criteria vast te stellen volgens welke deze afdankingen zullen gebeuren, rekening gehouden zowel met het belang van de onderneming als met dit der werknemers. Dezelfde bepalingen gelden voor de wederaanwervingen [en voor de overgang van een voltijdse naar een deeltijdse arbeidsregeling en vice-versa.]14
Commentaar. De coëfficiënt 0,8280 dient toegepast worden op de theoretische indexcijfers van artikel 3 die overeenstemmen met de laatst bereikte spilindex (spilindex 118,69 in de basis 2004=100). Dit vertrekpunt laat toe de theoretische indexcijfers te berekenen per schijven van 2%, met toepassing van de afrondingen die voorzien zijn in de CAO nr. 110 van de NAR. Deze theoretische indexcijfers laten vervolgens de berekening toe van de spilindexcijfers van artikel 4. (105,3+107,41) : 2 = 106,36 (107,41+109,56) : 2 = 108,49 (109,56+111,75) : 2 = 110,66 (111,75+113,99) : 2 = 112,87 (113,99+116,27) : 2 = 115,13 (116,27+118,60) : 2 = 117,44 (118,60+120,97) : 2 = 119,79 (120,97+123,39) : 2 = 122,18 (123,39+125,86) : 2 = 124,63 (125,86+128,38) : 2 = 127,12 (128,38+130,95) : 2 = 129,67 (130,95+133,57) : 2 = 132,26 (133,57+136,24) : 2 = 134,91 (144,57+147,46) : 2 = 146,02 (147,46+150,41) : 2 = 148,94 (150,41+153,42) : 2 = 151,92 (153,42+156,49) : 2 = 154,96 (156,49+159,62) : 2 = 158,06 (159,62+162,81) : 2 = 161,22 (162,81+166,07) : 2 = 164,44 (166,07+169,39) : 2 = 167,73 (169,39+172,78) : 2 = 171,09 (172,78+176,24) : 2 = 174,51 (176,24+179,76) : 2 = 178,00 Voorbeelden 10,5720 x 1,02 =10,78344 afgerond tot 10,7834 en daarna tot het hogere halve duizendste, tot 10,7835 (40 uur). 10,6490 x 1,02 = 10,86198 afgerond tot 10,8620 (40 uur). De eventuele perequatie gebeurt vóór de afronding. Voor een perequatie in bijvoorbeeld 39 uur : 10,86198 x 40/39 = 11,14049 afgerond tot 11,1405. Voor een perequatie in bijvoorbeeld 38 uur 30 : 10,78344 x 40/38,5 = 11,20357 afgerond tot 11,2036 en daarna afgerond tot het hogere halve duizendste, namelijk tot 11,2040.
Commentaar. De wijzigingen zijn opgenomen in de CAO van 25.09.2000 (Reg.nr.55754/co/307.00) Voor het 1ste kwartaal 2013 wordt een eenmalige supplementaire patronale bijdrage, zogenaamde inhaalbijdrage, vastgelegd van 0,08 pct van de brutolonen welke in aanmerking worden genomen voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door elk der ondertekenende partijen door middel van een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité, mits een opzegtermijn van 6 maanden. Collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2000 tot vaststelling van de bijdragepercentages aan het sociaal fonds (10.11.2017)‌ Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers ressorterend onder het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen. Artikel 2, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2000 tot vaststelling van de bijdragepercentages aan het sociaal fonds (55754), zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012 (109686), de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2012 (111210), de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2014 (125643) en door collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2016 (132740), wordt vervangen als volgt: “Vanaf het eerste kwartaal van 2018 wordt de werkgeversbijdrage elk kwartaal geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ten belope van 0,47 %. “Vanaf het eerste kwartaal van 2019 wordt de werkgeversbijdrage elk kwartaal geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ten belope van 0,62 %.” Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2018 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Commentaar. De uitsluiting van ontslagen met het oog op werkloosheid met bedrijfstoeslag en in het kader van een collectief ontslag voorzien in § 2 doet geen afbreuk aan de gebruikelijke procedures die terzake voorzien zijn in de toepas- selijke collectieve arbeidsovereenkomsten en regelgeving. Met “bijzondere ontslagprocedures vastgelegd bij wet” in § 3 worden bijvoorbeeld bedoeld: de procedure die dient gevolgd te worden voor een ontslag van de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad of in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk of de niet-verkozen kandidaten voor deze organen op basis van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden van de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden of de procedure die dient gevolgd te worden voor een ontslag van de preventieadviseurs op basis van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventie- adviseurs.
Commentaar. De termijn van 2 maanden begint te lopen de derde werkdag na de datum van de verzending van het verzoek van de werknemer. Om na te gaan wanneer de werkgever antwoordt, geldt de postdatum. In afwijking van artikel 5, is de werkgever die uit eigen beweging de concrete redenen die tot het ontslag van de werknemer hebben geleid schriftelijk aan deze heeft meegedeeld, niet verplicht om op het verzoek van de werk- nemer te antwoorden, voor zover deze mededeling de elementen bevat die de werknemer toelaten om de concre- te redenen die tot zijn ontslag hebben geleid, te kennen.
Commentaar. 1. Wat artikel 6 en dit artikel betreft, behoudt het comité voor preventie en bescherming op het werk zijn prerogatieven wanneer de maatregelen onder zijn wettelijke bevoegdheid vallen. Overeenkomstig artikel 65 decies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk neemt het comité voor preventie en bescherming op het werk bij ontstentenis van een onderne- mingsraad en een vakbondsafvaardiging de plaats in van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging voor het recht op informatie en raadple- ging. Overeenkomstig artikel 3, 1° van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de comités voor preventie en be- scherming op het werk brengt het comité een voorafgaand advies uit over alle voorstel- len, maatregelen en toe te passen middelen die rechtstreeks of onrechtstreeks meteen of na verloop van tijd gevolgen kunnen hebben voor het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Overeenkomstig artikel 14, derde lid van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 moeten de leden van het comité op de hoogte worden gebracht en kennis kunnen krijgen van alle inlichtingen, verslagen, adviezen en documenten die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 verstrekt de werkgever aan het comité alle nodige informatie betreffende de risico's voor de veiligheid en de gezondheid alsmede de beschermings- en preventiemaatrege- len, zowel voor de organisatie in haar geheel als op het niveau van elke groep van werkposten of functies evenals alle nodige informatie betreffende de maatregelen ge- nomen met betrekking tot de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van werk- nemers. De werkgever verstrekt bovendien alle nodige informatie betref- fende de evaluatie van de risico's en de beschermende maatregelen, in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem en het globaal preventieplan.
Commentaar. De documenten welke bestemd zijn voor het personeel moeten gesteld worden, overeenkomstig de bepalingen van geordende wetten van 18 juli 1966. De ondernemingsraad kan evenwel beslissen bij de voorziene beschei- den een vertaling in één of meerdere talen te voegen, voor zover er een voldoende minderheid bestaat om zulks te verantwoorden. De ondernemingsraad kan daarenboven op taalgebied andere maatregelen treffen, ten einde de verhoudingen tussen de directie en het personeel te bevorderen.