De waarneming van een hogere functie Voorbeeldclausules

De waarneming van een hogere functie. Dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 159 §3, laatste lid over de waarnemingstoelage niet van toepassing op de waarneming in de functies van provinciegriffier en financieel beheerder.
De waarneming van een hogere functie. Dit hoofdstuk is, met uitzondering van artikel 85, eerste lid, en artikel 85a niet van toepassing op de waarneming in de functies van algemeen directeur en financieel directeur. §1. Een vast aangesteld statutair personeelslid en een contractueel personeelslid, van een lagere graad, wordt als waarnemend functiehouder aangesteld in een functie van een hogere graad, als de titularis van die functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is. Onder lagere graad wordt elke graad verstaan die door bevordering rechtstreeks toegang geeft tot de waar te nemen functie. De waarnemer moet niet voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden De aanstellende overheid beslist op voorstel van de algemeen directeur wie de hogere functie waarneemt. §2. De waarneming van een hogere functie in een betrekking die definitief vacant is, mag ten hoogste zes maanden duren. Die termijn mag, als dat noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst, verlengd worden op voorwaarde dat de procedure om de betrekking definitief te vervullen op het ogenblik van de verlenging ingezet is. §3. De waarnemer van de hogere functie beschikt over alle prerogatieven die verbonden zijn met die functie.
De waarneming van een hogere functie. Dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 159, § 3, laatste lid over de waarnemingstoelage niet van toepassing op de waarneming in de functies van OCMW-secretaris en de financieel beheerder.
De waarneming van een hogere functie. Art.154.- Dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 142 § 3, laatste lid over de waarnemingstoelage niet van toepassing op de waarneming in de functies van OCMW- secretaris en financieel beheerder van het OCMW. Art.155.- § 1.- Een vast aangesteld statutair personeelslid van een lagere graad wordt als waarnemend functiehouder aangesteld in een functie van een hogere graad, als de functiehouder van die functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is. Onder lagere graad wordt elke graad verstaan die door bevordering rechtstreeks toegang geeft tot de waar te nemen functie. De waarnemer moet niet aan de bevorderingsvoorwaarden voor de waar te nemen functie voldoen. De aanstellende overheid beslist op voorstel van het hoofd van het personeel wie de hogere functie waarneemt.
De waarneming van een hogere functie. Dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 130 §3 laatste lid over de waarnemingstoelage, niet van toepassing op de waarneming in de functies van OCMW-secretaris en financieel beheerder van het OCMW. De waarneming van de genoemde ambten en de voorwaarden waaronder dat gebeurt, zullen worden geregeld in het OCMW-decreet.

Related to De waarneming van een hogere functie

  • Plaatsing in een lager ingedeelde functie a. Door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek. Werknemers, die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied. b. Als gevolg van bedrijfsomstandigheden, functie(her)classificatie of op medische indicatie. 1. Xxxxxxx xxx xxxxxxxxx van de functie-inhoud als gevolg van bedrijfsomstandigheden zal de werkgever nagaan of een wijziging of aanvulling van de taakinhoud wenselijk en mogelijk is, om het functioneren van de betrokken werknemer op peil te houden. Als dit niet mogelijk is, zal de werkgever zijn redenen hiervoor schriftelijk aan de werknemer uiteenzetten. 2. Werknemers, die als gevolg van bedrijfsomstandigheden of naar oordeel van de bedrijfsarts op medische indictie in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, worden met ingang van de eerstkomende maand in de met de lager ingedeelde functie overeenkomende salarisschaal ingedeeld. 3. Bij indeling in een lagere salarisschaal als gevolg van functie (her)classificatie of als gevolg van andere bedrijfsomstandigheden, wordt aan de werknemer via inschaling een persoonlijk maandinkomen toegekend dat gelijk is aan zijn oorspronkelijk salaris. Als zijn salaris hoger is dan het maximum van de salarisschaal waarin hij wordt ingedeeld, zullen alle algemene salarisverhogingen worden toegekend over het maximum van de schaal waarin hij wordt ingedeeld. Het verschil tussen het maximum van de nieuwe salarisschaal en het persoonlijk maandinkomen, zijnde de persoonlijke toeslag, zal op basis van de voor de werknemer vast te stellen theoretische WW-periode in evenredige stappen worden afgebouwd. Voor de werknemer die op 1 mei 1996 een persoonlijke toeslag als bedoeld in dit sub-lid genoot, wordt de toeslag met maximaal 1% per jaar van het aanvangssalaris van de betrokken salarisschaal afgebouwd, echter uiterlijk totdat de 50-jarige leeftijd is bereikt.

  • Arbeidsduur en arbeidstijden 1. De uitzendonderneming maakt afspraken met de uitzendkracht over het aantal te werken uren per dag/week/periode. 2. De arbeids-, pauze- en rusttijden van de uitzendkracht zoals bedoeld in de Arbeidstijdenwet zijn gelijk aan die bij de opdrachtgever. 3. In overleg met de opdrachtgever en uitzendonderneming, is het de uitzendkracht toegestaan af te wijken van de bij de opdrachtgever geldende arbeidsduur en/of arbeidstijden. Dit kan bij aanvang van de uitzendovereenkomst, dan wel gedurende de uitzendovereenkomst worden overeengekomen. Hierbij geldt dat: x. xx xxxxxxxxx niet de voor de opdrachtgever uiterste grenzen van de wet en/of cao van de opdrachtgever (voor zover deze ruimer is) overschrijdt; b. de pauze- en rusttijden voor de uitzendkracht niet korter zijn dan bij de opdrachtgever.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. Het begin en het einde van het dienstverband moeten bepaald zijn in de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur is verstreken, dus zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. De aanzegplicht is vermeld in artikel 15 van deze cao. 2. Werkgever en werknemer kunnen een keten van maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten, die samen niet langer duren dan 36 maanden. Om een nieuwe keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten te kunnen starten moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten zijn gelegen. 3. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als deze mogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze opzeggingsmogelijkheid van toepassing.