Derde WW-jaar Voorbeeldclausules

Derde WW-jaar. Cao-partijen herbevestigen de afspraak uit het cao-akkoord van de cao Kinderopvang 2015 om de duur en de opbouw van de WW en de WGA te repareren conform de afspraken die hierover in het Sociaal Akkoord van april 2013 en in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 17 april 2015 en 24 november 2015 zijn gemaakt. Cao-partijen schatten in dat de private aanvullende WW/WGA in 2016 en 2017 0,2% van het SV-loon kost. Werknemers nemen de volledige premie voor hun rekening. Cao-partijen spreken af zich aan te zullen sluiten bij de op te richten of aan te wijzen nationale private uitvoerder voor de aanvullende private WW/WGA, zodra deze bekend is. De nationale uitvoerder zal een uniforme regeling voor alle werknemers introduceren en voorleggen aan decentrale cao-partijen. Aandachtspunt voor cao-partijen zijn de geschetste mogelijke verdere premieontwikkeling en de nog onbekende uitvoerings- en implementatiekosten voor organisaties. Hierover vindt zo nodig tussen cao- partijen nader overleg plaats. Afspraken over de herverzekering van de WW en de WGA worden in een aparte cao vastgelegd. Deze cao kent een langere looptijd, van maximaal 5 jaar. Tussentijdse wijzigingen en de premiestelling in deze langlopende cao worden door cao-partijen bekrachtigd.
Derde WW-jaar. Cao-partijen hebben op basis van de afspraken uit de cao-akkoorden 2016-2017 en 2017- 2019 over de duur en de opbouw van de WW en de WGA zich per september 2017 aangesloten bij de Stichting PAWW, de nationale private uitvoerder voor de aanvullende private WW/WGA. Deze stichting heeft een uniforme regeling voor alle werknemers geïntroduceerd en deze afspraak is in een aparte cao vastgelegd, de zogeheten PAWW- verzamelcao nr. 5, die per 1 maart 2018 algemeen verbindend is verklaard De cao-tafel Sociaal Werk heeft ingestemd met de verlenging per 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2027.12 En deze is opnieuw algemeen verbindend verklaard. De private aanvullende WW/WGA-premie bedraagt in 2023 0,15%. Werknemers nemen de volledige premie voor hun rekening. Eventuele rechten voortvloeiend uit deze afspraak liggen volledig tussen de betreffende werkgevers, werknemers en SPAWW. De looptijd van deze afspraak en de PAWW-cao is 5 jaar, tot 1 oktober 2027. Tussentijdse wijzigingen en de premiestelling worden van kracht via accordering door het zogeheten SPAWW-bestuur en verwerking in de AVV van de PAWW-cao. De PAWW-cao eindigt van rechtswege en besluitvorming over de verlenging moet plaatsvinden in 2027.
Derde WW-jaar. Sociale partners komen overeen dat partijen de intentie uitspreken dat, indien er meer duidelijk is over de wijze waarop de invoering van het derde WW-jaar kan plaatsvinden en de uitvoering daarvan geregeld is, Kunstenbond een onderzoek onder de werknemers doet naar de noodzaak en wens om gedurende de looptijd van de cao hierover aanvullende afspraken te maken. Sociale partners spreken de bereidheid uit om zo nodig tussentijds de cao op dit punt te wijzigen/aan te vullen. Hierbij gaan sociale partners ervan uit dat de kosten voor het derde WW-jaar volledig door de werknemers worden gedragen conform de concept afspraken die hierover in de Stichting van de Arbeid van 24 november 2015 zijn gemaakt.
Derde WW-jaar. Cao-partijen beogen middels herverzekering uitvoering te geven aan handhaving van de huidige hoogte, opbouw en duur van de WW in het derde WW-jaar, zoals is opgenomen in de brief van 11 juli 2014 van de Stichting van de Arbeid (STAR). Bij de uitwerking zal het advies van de SER (dat in december 2014 wordt verwacht) uitgangspunt zijn, alsmede de elementen die de STAR heeft opgenomen in de brief van 11 juli 2014. Elementen zijn onder andere: financiering o.b.v. een 50/50 verdeling tussen werkgevers en werknemers, benodigde financiële ruimte die uit de lagere publieke financiering komt (m.a.w. maximale kosten zijn huidige WW-premiekosten) en uitvoerbaarheid.
Derde WW-jaar. Cao-partijen hebben op basis van de afspraken uit het akkoord van de cao WMD 2016-2017 en cao 2017-2019 over de duur en de opbouw van de WW en de WGA zich per september 2017 aangesloten bij de nationale private uitvoerder voor de aanvullende private WW/WGA. De nationale uitvoerder heeft een uniforme regeling voor alle werknemers geïntroduceerd en voorgelegd aan decentrale cao-partijen. Deze regeling hebben partijen één op één overgenomen om de vanaf 1 januari 2016 in duur en opbouw beperkte WW en WGA te repareren conform de afspraken die hierover zijn gemaakt in het Sociaal Akkoord van april 2013 en in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 17 april 2015 en 24 november 2015. Deze afspraak is in een aparte cao vastgelegd, de zogeheten PAWW-verzamelcao nr. 5, die in januari 2018 algemeen verbindend is verklaard en 1 maart 2018 als ingangsdatum heeft. De private aanvullende WW/WGA bedroeg in 2018 0,2% van het SV-loon per maand, in 2019 0,3% en in 2020 is dit 0,4%.De premie wordt jaarlijks vastgesteld door het SPAWW-bestuur. Cao- partijen schatten in dat de kosten maximaal kunnen oplopen tot 0,75% in 2022. Werknemers nemen de volledige premie voor hun rekening. Eventuele rechten voortvloeiend uit deze afspraak liggen volledig tussen de betreffende werkgevers, werknemers en SPAWW. De looptijd van deze afspraak en die van de PAWW-cao’s bedraagt 5 jaar, tot oktober 2022. Tussentijdse wijzigingen en de premiestelling worden van kracht via accordering door het zogeheten SPAWW-bestuur en verwerking in de AVV van de PAWW-cao. De PAWW-cao kent geen stilzwijgende verlenging maar een automatische afloop. In 2020 en 2021 loopt een evaluatie. Cao-partijen wachten de verdere ontwikkelingen dienaangaande af en volgen de aanbevelingen die namens de partijen in de Stichting van de Arbeid aan decentrale cao-partijen worden gedaan.11 10 Art. 673 A lid 2 BW vervalt weliswaar per 1 januari 2020, maar de systematiek blijft ongewijzigd voor het hanteren van dit cao-artikel.
Derde WW-jaar. Cao-partijen herbevestigen de afspraak uit het akkoord van de cao Jeugdzorg 2014-2015 en het akkoord van de cao Jeugdzorg 2015-2016 over de duur en de opbouw van de WW en de WGA en wachten de verdere ontwikkelingen dienaangaande af. De cao-partijen Jeugdzorg volgen de aanbevelingen die namens de partijen in de Stichting van de Arbeid aan decentrale cao-partijen worden gedaan.
Derde WW-jaar. Naar verwachting gaat rond de zomer 2018 voor medewerkers de reparatie in van de duur en de opbouw van de WW en de WGA conform de afspraken uit de vorige cao-akkoorden. Deze private aanvulling van de WW en WGA (PAWW) verloopt via de stichting PAWW. De duur van deze uitkering is maximaal 14 maanden. De uitkering is aan voorwaarden verbonden. De medewerker betaalt de PAWW-bijdrage. De werkgever houdt de PAWW-bijdrage in op het brutoloon en draagt deze af aan Stichting PAWW. In geval van werkloosheid vraagt de medewerker de PAWW-uitkering aan een maand voorafgaand aan de beëindiging van de wettelijke uitkering. Stichting PAWW verzorgt de uitkering aan rechthebbende.
Derde WW-jaar. Cao-partijen spreken af dat de duur en de opbouw van de WW worden gerepareerd conform de afspraken die hierover in het Sociaal Akkoord van april 2013 zijn gemaakt. Na de reactie van de minister van SZW op het SER-advies ‘Rol sociale partners bij toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur bij WW en inrichting WW’ en na een eventueel StvdA-advies hierover, zullen cao-partijen, met inachtneming van deze adviezen en de StvdA-aanbevelingen van 24 december 2013 en 11 juli 2014, overleg voeren om inhoudelijk afspraken te maken over een private aanvullende WW-verzekering waarmee de huidige hoogte en duur van de wettelijke WW-uitkering worden gehandhaafd. Deze afspraken moeten conform de brief van de StvdA van 17 april 2015 worden gezien in de context van de realisatie van een landelijke uitvoering. Zo nodig wordt de cao opengebroken.
Derde WW-jaar. Cao-partijen zullen overgaan tot de invoering van een reparatiebepaling inzake het derde WW-jaar. Artikel 37 –
Derde WW-jaar. Sociale partners komen overeen dat partijen de intentie uitspreken om indien er meer duidelijk is over de wijze waarop de invoering van het derde WW-jaar kan plaatsvinden en de uitvoering daarvan geregeld is, FNV KIEM (of haar rechtsopvolgers) een onderzoek onder de werknemers doet naar de noodzaak en wens om gedurende de looptijd van de cao hierover aanvullende afspraken te maken. Sociale partners spreken de bereid uit om zo nodig tussentijds de cao op dit punt te wijzigen/aan te vullen. Hierbij gaan sociale partners er vanuit dat de kosten voor het derde WW-jaar volledig door de werknemers wordt gedragen conform de concept afspraken hierover in de Stichting van de Arbeid van 24 november 2015 Cao-partijen onderzoeken gedurende de looptijd van de cao de mogelijkheid tot het aanpassen van het beoordelingssysteem in combinatie met de invoering van doorgroei buiten de loonschaal, passende arbeid en de ouder wordende werknemer. De gedachten hierbij gaan uit naar het opnemen van een jaargesprek in de cao waarin de elementen van functioneren, beoordelen, prestatie en competenties onderdeel zijn. Dit jaargesprek zal het huidige beoordelingsinstrument uit cao-bijlage 2 vervangen.