Einde bestuurslidmaatschap. Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt:
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 9
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 11.
Einde bestuurslidmaatschap. Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt door:
Einde bestuurslidmaatschap. 1. Een bestuurslid kan te allen tijde door het orgaan, dat hem benoemde, worden geschorst of ontslagen.
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 8.
Einde bestuurslidmaatschap. 1. De in artikel 6 tweede lid onder a t/m c genoemde organisaties, die een bestuurder benoemen, kunnen te allen tijde die benoeming intrekken en een ander in zijn of haar plaats tot bestuurder benoemen.
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 8 Het bestuurslidmaatschap van een bestuurslid eindigt:
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 3.
Einde bestuurslidmaatschap. Artikel 8. Het bestuurslidmaatschap eindigt: - door overlijden van een bestuurslid; - bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; - bij schriftelijke ontslagneming (bedanken); - alsmede bij ontslag op grond van artikel 298 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; - via ontslag door het bestuur vanwege disfunctioneren; - door expiratie van de termijn van benoeming, behoudens herbenoeming.