Industrie. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Inspectie Leefomgeving en Transport) adviseert decentrale overheden en omgevingsdiensten bij de vergunningverlening over toepassing van BBT.
Industrie. De Rijksoverheid streeft ernaar om de berekening van de financiële haalbaarheid van emissiereduce- rende maatregelen aan te passen, door rekening te houden met een reëel rentepercentage. Dit volgt uit de signaalrapportage van de ILT. Deze aanpassing in de berekening van de financiële haalbaarheid van emissiereducerende maatregelen kan leiden tot een reductie in de emissie van luchtverontreinigende stoffen zoals zwaveldioxide (SO2), stikstof (NOx) en fijnstof.
Industrie. De Rijksoverheid onderzoekt in 2020 welke emissie- eisen in de algemene regels kunnen worden aangescherpt. Hierbij worden de reguliere stappen, waaronder consultatie, doorlopen. Hieronder vallen de generieke eisen in de huidige afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit en de eisen ten aanzien van biomassastook in kleine en middelgrote installaties. Daaruit voortvloeiende aanscherpingen zullen zo spoedig mogelijk worden omgezet in regelgeving. Daarnaast zal de regelgeving op enkele andere punten gemoderniseerd worden. Voorbeeld is het verlagen van de vermogensgrens van 15 MW voor een vergunningplicht bij biomassastook.
Industrie. De Rijksoverheid onderzoekt in 2020 welke emissie- eisen in de algemene regels kunnen worden aange- scherpt. Hierbij worden de reguliere stappen, waar- onder consultatie, doorlopen. Hieronder vallen de generieke eisen in de huidige afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit en de eisen ten aanzien van biomassastook in kleine en middelgrote installaties. Daaruit voortvloeiende aanscherpingen zullen zo spoedig mogelijk worden omgezet in regelgeving. Daarnaast zal de regelgeving op enkele andere punten gemoderniseerd worden. Voorbeeld is het verlagen van de vermogensgrens van 15MW voor een vergunning- plicht bij biomassa stook. Na verschillende onderzoeken te hebben uitgevoerd, heeft het ministerie van IenW in 2020 en 2021 gewerkt aan een wijzigingsvoorstel voor emissie-eisen in de algemene regels. De voorgestelde wijzigingen zien toe op: • het aanscherpen van emissie-eisen voor kleine en mid- delgrote biomassaketels; • het updaten van emissiegrenswaarden in paragraaf 5.4.4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal); • het actualiseren van de rentevoet voor de kosteneffectivi- teitsmethodiek. Dit heeft geresulteerd in een definitief wijzigingsbesluit van het Bal, dat in 2022 is gepubliceerd. De wijziging van de rentevoet is in 2022 in een wijziging van de Omgevingsregeling opgenomen. De wijzigingen gelden sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het is mogelijk dat gedurende de SLA- periode nog aanvullende studies of wijzigingen nodig zijn. Trekker Rijksoverheid (het ministerie van IenW). Overige stakeholders Bedrijven, gemeenten, provincies, omge- vingsdiensten, bedrijven en Rijkswaterstaat. Planning Inwerkingtreding gelijktijdig met inwer- kingtreding Omgevingswet. Beoogd effect Lagere emissies van bedrijven door actuali- satie van de eisen in algemene regels.
Industrie. De Rijksoverheid onderzoekt – onder andere via de hieronder genoemde pilot - waar aanpassing van algemene regels, informatiedocumenten of kennisnet- werken kunnen helpen bij een betere implementatie van BBT-conclusies. Uiterlijk in 2021 worden conclusies hierover gerapporteerd en wordt gestart met de nodige vervolgacties.
Industrie. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Inspectie Leefomgeving en Transport) zal decentrale overheden en omgevingsdiensten adviseren bij de vergunningverlening over toepassing van BBT. Als BBT-conclusies zijn gepubliceerd, moeten de vergunning en installatie hier binnen vier jaar aan voldoen. Om vergun- ningverleners hierin te ondersteunen, stelt Rijkswaterstaat oplegnotities op. Een oplegnotitie beschrijft op welke manier de BBT-conclusies te implementeren zijn in de Nederlandse situatie. Daarnaast kan deze oplegnotitie een nuttige functie vervullen bij de motivering van strenge(re) eisen in vergunningen en bij eventueel bezwaar en beroep. Inmiddels zijn er vijf oplegnotities voor de industrie opge- steld en gepubliceerd. Trekker Rijkswaterstaat.
Industrie. Binnen een afstand van twee kilometer rondom het bedrijf bevinden zich geen gebieden voor milieubelastende industrieën. Wel bevindt zich een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s op ongeveer 1.500 m ten noordoosten van het bedrijf. Klachtenbehandeling Situering van schriftelijke klachten Kwalitatief tegen bedrijf Verkeershinder Inschatting van transportstromen Kwalitatief en hun invloed op veiligheid en gezondheid
Industrie. De Rijksoverheid onderzoekt – onder andere via de hieronder genoemde pilot7 – waar aanpassing van algemene regels, informatiedocumenten of kennis- netwerken kan helpen bij een betere implementatie van BBT-conclusies. Uiterlijk in 2021 worden conclusies hierover gerapporteerd en wordt gestart met de nodige vervolgacties. Als BBT-conclusies zijn gepubliceerd, moeten de vergunning en installatie hier binnen vier jaar aan voldoen. Om vergun- ningverleners hierin te ondersteunen, stelt Rijkswaterstaat samen met vergunningverleners oplegnotities op. Een Het bevoegd gezag moet beoordelen of een bedrijf BBT toepast. Hiervoor is kennis nodig over welke reductietech- nieken er zijn en waar deze toegepast kunnen worden. De factsheets over reductietechnieken geven informatie over de technische werking en een indicatie van de kosten. Het ministerie van IenW zorgt ervoor dat deze bestaande facts- heets aangevuld en geactualiseerd worden.
Industrie. De kostprijs van het brood L a g e n d ij k, drs. L. j. — Schr. geeft calculaties van den kost prijs van water- en melkbrood. Laundry finance W i 11 y, A. — Uitvoerig worden de organisatorische en finan- cieele bijzonderheden besproken van het wasscherij-bedrijf. B b V 20 The Accountant 25 Juli 1936 Vil. TRANSPORT EN ANDERE DIENST VERLEEN ING gierstellingen enz.
Industrie. De samenwerking op dit terrein beoogt de herstructurering en moder- nisering van de Zuid-Afrikaanse industrie te vergemakkelijken en tezelf- dertijd haar concurrentievermogen en groei te stimuleren, alsmede de voorwaarden te scheppen voor wederzijds voordelige vormen van sa- menwerking tussen de industrie van Zuid-Afrika en die van de Europese Unie. De samenwerking is onder meer gericht op: