Inleiding en probleemstelling Voorbeeldclausules

Inleiding en probleemstelling. De provinciale weg Zanddijk- Molendijk (N673) tussen de A58 en Yerseke kent in de huidige vorm ernstige knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid, bereikbaarheid en onderhoud. De N673 is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom (1 rijstrook per rijrichting, 80km/u) en van groot belang voor de ontsluiting van Yerseke en de (groeiende) bedrijvigheid daar. De N673 is op dit moment onvoldoende ingericht volgens de Basiskenmerken Wegontwerp van het CROW en de ontwerprichtlijnen behorend bij die functie. De weg en bermen zijn te smal, bochten zijn te krap en op delen is sprake van een te steil talud. In verband met de (on)veiligheid is in september 2019 een maximumsnelheid van 60 km/h ingevoerd. De N673 is ook een drukke weg: per dag passeren 9.580 (Zanddijk) motorvoertuigen (op basis van de verkeersstromenkaart 2018), waaronder veel vrachtwagens (circa 15%). Volgens de verkeersprognose zal het verkeer tot 2040 groeien tot ca. 12.000 mvt/etm. Dit komt vooral voort uit een verdere uitbreiding van de bedrijventerreinen. Verder is de N673 niet overal meer in beste doen: op meerder plekken is sprake van scheuren in het wegdek en de fundering. Dit leidt tot hoge onderhoudskosten. De genoemde knelpunten zijn van dien aard, dat de N673 door Gedeputeerde Staten in 2017 in de top 3 is geplaatst van Xxxxxxx wegen die met voorrang moeten worden opgeknapt, om veiligheid, bereikbaarheid en onderhoudssituatie structureel te verbeteren.
Inleiding en probleemstelling. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet Eenheidsstatuut arbeiders- bedienden rijst de vraag hoe de opzeggingstermijn moet worden berekend bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst na een overgang in het kader van Xxx xx. 00xxx0, meer in het bijzonder wanneer na de overgang een nieuwe arbeids- overeenkomst tussen de verkrijger en de werknemer wordt gesloten waarbij wordt verwezen naar de overname in het kader van Cao nr. 32bis en waarbij de anciën- niteit die door de werknemer werd opgebouwd, wordt erkend. De vraag rijst hoe de opzeggingstermijn moet worden berekend van een werk- nemer die bij de vervreemder werd aangeworven vóór 1 januari 2014, wordt over- gedragen in het kader van Cao nr. 32bis na 1 januari 2014 en vervolgens door de verkrijger wordt ontslagen. Dient de berekening van de opzeggingstermijn van deze werknemer te geschieden in twee stappen, gebruikmakend van de overgangsregeling waarin de Wet Eenheidsstatuut voorziet, of resulteert de toepassing van Richtlijn 2001/23/ * De auteur wil Xxxx. xx. Xxxxxxxx Xxxxx van harte bedanken voor zijn aanmoedigingen, zijn niet aflatende steun en de aangename gesprekken over arbeidsrecht die steeds als inspirerend en verrijkend werden beschouwd. 1 Cao nr. 32bis van 7 juni 1985 betreffende het behoud van rechten van werknemers bij wijzi- ging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement. PROEF 1 Xxxxx Xxxxxx EG2 en Cao nr. 32bis enkel in een behoud van overgedragen anciënniteit en kan de werkgever die na de overname een nieuwe arbeidsovereenkomst met de werkne- mer sloot, de arbeidsovereenkomst beëindigen met inachtneming van de nieuwe opzeggingstermijnen alsof de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2014, werd geslo- ten, weliswaar mits erkenning van de eerder door de werknemer opgebouwde anciënniteit? Tegelijk rijst de vraag of de richtlijn en Cao nr. 32bis naast een behoud van anciënniteit ook leiden tot het recht op het behoud van de oorspronkelijke aan- wervingsdatum. Nagegaan wordt hoe in een dergelijk geval de anciënniteit dient te worden berekend en of hierbij een parallel kan worden getrokken met de bere- kening van de anciënniteit bij opeenvolgende tewerkstellingen bij “dezelfde werk- gever”. Of wordt de opgebouwde anciënniteit in een dergelijk geval als “conventi- onele anciënniteit” beschouwd? Afgesloten wordt met de vraag of het sluiten van e...
Inleiding en probleemstelling. Deze studie2 beoogt empirische inzichten te verschaffen in de socio-juridische context van echtscheidingsovereenkomsten. Meer specifiek wordt empirisch onderzoek verricht naar de determinanten van echtscheidingsakkoorden (ex ante context) alsook naar de effecten die deze regelingen sorteren (ex post context). Door toepassing van de sociaalwetenschappelijke methodologie binnen het familierecht voorziet deze empirische analyse in brede kwantitatieve gegevens die als basis kunnen dienen voor toekomstige beleidsmatige beslissingen. Daarnaast kunnen de empirische bevindingen bijdragen tot de optimalisatie van de redactie van echtscheidingsovereenkomsten. In België bestaan er sedert de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding (BS 7 juni 2007) twee echtscheidingsgronden en evenveel echtscheidingsprocedures3, met name de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (afgekort: EOO) en de echtscheiding door onderlinge toestemming (afgekort: EOT).4 Deze studie focust op de overeenkomsten die echtgenoten moeten sluiten alvorens ze samen een gerechtelijke procedure tot EOT kunnen opstarten (hierna afgekort: EOT-overeenkomsten).5 De wet maakt een onderscheid – door afzonderlijke bepalingen te hanteren – tussen de opmaak van een overeenkomst omtrent de wederzijdse rechten (ex art. 1287 Ger.W.) en een familierechtelijke overeenkomst (ex art. 1288 Ger.W.). De inhoud van de overeenkomst ingevolge art. 1287 Ger.W. is te vergelijken met een vereffening-verdeling, waarbij de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel door verdeling van alle goederen en schulden wordt beoogd.6 In de overeenkomst ingevolge art. 1288 Ger.W. wordt het gezag over en het verblijf van de kinderen samen met een eventuele uitkering tussen (ex-)echtgenoten geregeld.7 1. Dit onderzoek maakt deel uit van het doctoraatsonderzoek van de auteur: R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten. Een empirisch-juridische studie, Antwerpen-Oxford, Gandaius Publicaties, Intersentia, 2012, 484 p. (hierna afgekort: R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten). 2 De studie kadert binnen een grootschalig Vlaams scheidingsonderzoek, met name het 'Interdisciplinair Project voor de Optimalisatie van Scheidingstrajecten' (IPOS). Over het IPOS-onderzoek in het algemeen: X. XXXXXX en‌
Inleiding en probleemstelling. In 2009 is een zgn. packagedeal gesloten tussen VNG, IPO en Rijk. De afspraken uit deze packagedeal worden medio 2014 wettelijk vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Onderdeel van de afspraken is dat iedere gemeente een basistakenpakket laat uitvoeren door een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Dit basistakenpakket betreft vergunningverlening, toezicht en handhaving aangaande de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het gaat om een deel van de taken op gebied van milieu. In de AMvB wordt vastgelegd dat iedere gemeente het basistakenpakket op een consistente en robuuste wijze moet overdragen aan een RUD. Wanneer een gemeente dit niet doet, heeft dit gevolgen. In dat geval draagt het Rijk bevoegdheden van de gemeente aangaande vergunningverlening, toezicht en handhaving Wabo over aan de provincie. Het kan daarbij gaan om meer taken dan alleen de uitvoering van het basistakenpakket. De provincie moet vervolgens deze taken op kosten van de gemeente laten uitvoeren door een RUD. Voor Beemster is het basistakenpakket beperkt van omvang. Het gaat om ca. 0,6 formatieplaats. Daarom heeft het college in december 2013 het basistakenpakket aan de RUD milieudienst IJmond overgedragen via een dienstverleningsovereenkomst (DVO). Het college heeft geen voorkeur voor overdracht van de taken via een Gemeenschappelijke Regeling (GR). Toetreding tot de GR, met alle bijbehorende verplichtingen en financiële risico’s, gaat ver in verhouding tot de omvang van het basistakenpakket. De provincie Noord­Holland en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu stemmen echter niet in met overdracht van taken via een DVO. Zij vinden dat overdracht van taken via een DVO onvoldoende consistent en robuust geregeld is. In verband hiermee is het college het afgelopen jaar in gesprek geweest met de milieudienst IJmond. Daarbij is gezocht naar een alternatieve constructie waarmee het basistakenpakket voldoende stevig kon worden overgedragen aan de milieudienst IJmond. Dit werd mede ook ingegeven vanwege een bestuurlijk akkoord dat in de regio is gesloten en ook door de provincie is ondertekend. Dit akkoord bood de ruimte om de overdracht van het basistakenpakket op een andere manier te regelen dan via een GR. De Milieudienst IJmond heeft voorstellen gedaan waar ons college achter kon staan. De provincie Noord­Holland en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu blijven echter van mening dat de overdracht van het basistakenpakket alleen goed geregeld wordt...
Inleiding en probleemstelling. In mei 2013 is een brief vanuit de regio Zaanstreek­Waterland naar minister Plasterk/ de VNG gestuurd om mede te delen dat de regiogemeenten voor de transities in het sociale domein zullen samenwerken. Voor de transities Jeugd, AWBZ en Participatiewet wordt op Zaanstreek­ Waterland niveau samengewerkt. Deze samenwerking dient te worden geformaliseerd in een juridische samenwerkingsvorm. In regionale bestuurlijke overleggen is onder meer besloten dat de regionale samenwerking een zo licht mogelijke juridische vorm moet betreffen en is tevens afgestemd op welke onderwerpen binnen de drie transities op welk niveau (lokaal, regionaal en bovenregionaal) moet worden samengewerkt. Dit betreft ook de regionale samenwerking op het gebied van inkoop van diverse zorgproducten. De Rijksoverheid heeft aan deze (juridische) samenwerking enkele eisen verbonden en wil dat in de samenwerkingsverbanden de volgende zaken worden geborgd: ­ Gemeenten beschikken over voldoende specialistische kennis en capaciteit voor een toereikend aanbod van zorg­ en hulpverlening. ­ Gemeenten hebben voldoende (gezamenlijke) draagkracht om financiële schommelingen op te vangen. ­ Gemeenten beschikken over meer slagkracht tegenover zorg­ en dienstverleners in het (maatschappelijk midden)veld. ­ Gemeenten hebben de mogelijkheid om kwalitatief hoogwaardige meerjarige contracten met professionele zorg­ en dienstverleners af te sluiten. De regionale samenwerking in het sociale domein zal in een zo licht mogelijke juridische vorm worden bekrachtigd, namelijk de Regeling zonder Meer (RZM). Voor het aangaan van een dergelijke regeling is toestemming van alle gemeenteraden in de regio noodzakelijk (bevoegdheid gemeenteraad). Het college heeft over het aangaan van deze RZM reeds een positief besluit genomen en stelt u voor toestemming te verlenen voor het aangaan van de ‘Gemeenschappelijke regeling samenwerking decentralisaties sociale domein’.
Inleiding en probleemstelling. 4 1.2. TOELICHTING BIJ DE VERSCHILLENDE BEHEERSVORMEN 1.2.1. Botanisch beheer 6 1.2.2. Weidevogelbeheer 9
Inleiding en probleemstelling. Graslanden zijn biotopen die vaak hun ontstaan kennen vanuit de landbouw. Toen natuur, landschap en landbouw nog zeer sterk met elkaar verbonden waren, ontstond vanuit de specifieke combinatie van bodem, water, reliëf, klimaat en de culturele eigenheid van de boer een bonte variatie aan typische cultuurlandschappen, verweven met stukjes natuur. Hierin passen de verschillende types soortenrijke graslanden, waar zich een bonte diversiteit van planten, weidevogels, insecten…ontwikkelden. De jongste vijftig jaar heeft de technologie binnen de landbouw een hoge vlucht genomen: door sterk opgedreven minerale bemestingen, drainage, pesticidengebruik en doorgedreven mechanisatie werden veel lokale biotopen uitgevlakt tot uniforme, intensief uitgebate productieve weiden met een beperkt aantal soorten. De cultuurlandschappen zijn langzaam aan het verdwijnen, en hiermee ook de specifieke voedselarme en natte biotopen van heel wat planten- en dierensoorten. Steeds meer komt nu de vraag naar behoud en herstel van de biodiversiteit, althans binnen beschermde zones. In Vlaanderen werd die vraag concreet gemaakt door het opstellen van het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) in het Dekreet voor Natuurbehoud. * Zeer schrale graslanden met waardevolle biotopen die voor de landbouwer van zeer weinig waarde zijn, kunnen worden aangekocht als reservaat, waarna voor het beheer een gebruiksovereenkomst wordt afgesloten met een belendende boer. * Hiernaast wordt echter ook gewerkt naar herstel en behoud van iets minder schrale soortenrijke graslanden, alsook graslanden met een bijzondere waarde als broedterrein voor specifieke weidevogels. Deze behoren meer tot het verwevingsgebied landbouw-natuur, en hebben nog een zekere gebruikswaarde voor de boer. Om deze ontwikkelingen te kunnen verwezenlijken dienen natuurbeheersovereenkomsten met de uitbatende boer te worden afgesloten, waarin beperkingen worden opgelegd met betrekking tot het beheer. Er worden momenteel twee beheerstypes onderscheiden: botanisch beheer met als hoofddoel de ontwikkeling van botanisch soortenrijk grasland, en weidevogelbeheer met als hoofddoel het creëren en beschermen van broedplaatsen van weidevogels. Beiden impliceren een verlate maaidatum, in het eerste geval gecombineerd met nulbemesting, in het tweede geval met beperkte bemesting na de eerste snede. Zulke beheersmaatregelen hebben grote consequenties voor de uitbaters van deze gebieden: Het grasland kan in het voorjaar niet gebruikt worden om te begrazen, ...
Inleiding en probleemstelling 

Related to Inleiding en probleemstelling

  • Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering en schadevergoeding wegens te late oplevering 32.1. Indien de termijn, waarbinnen het Werk zal worden opgeleverd, is uitgedrukt in werkbare Werkdagen, worden dagen als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door niet voor rekening van de Opdrachtnemer komende omstandigheden gedurende ten minste 5 uren door het grootste deel van de arbeiders of machines niet kan worden gewerkt. 32.2. De Opdrachtnemer heeft recht op verlenging van de termijn waarbinnen het Werk zal worden opgeleverd indien door overmacht, door voor rekening van de Opdrachtgever komende omstandigheden, dan wel als gevolg van meer- en minderwerk, niet van de Opdrachtnemer kan worden gevergd dat het Werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd. 32.3. Indien echter een termijn is uitgedrukt in een aantal kalenderdagen, -weken of -maanden dan wel een concrete datum als opleveringsdatum is overeengekomen, draagt de Opdrachtnemer het risico voor de binnen deze periode optredende onwerkbare dagen. Hij kan zich in dat geval slechts in zeer uitzonderlijke gevallen beroepen op overmacht. 32.4. Onverminderd het recht van Opdrachtgever om ter zake aanvullende schadevergoeding te vorderen is bij overschrijding van de overeengekomen bouwtijd de Opdrachtnemer een boete aan de Opdrachtgever verschuldigd, waarvan de hoogte nader wordt overeengekomen in de opdracht. Is in de opdracht geen bedrag genoemd, dan geldt een boete van 25 euro per woning per kalenderdag tot de dag waarop het Werk aan de Opdrachtgever wordt opgeleverd, behoudens voor zover de Opdrachtnemer recht heeft op bouwtijdverlenging. Voor de toepassing van dit lid wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag waarop het Werk volgens de Opdrachtnemer gereed is voor oplevering en door de Opdrachtgever goedgekeurd wordt. 32.5. De in het vorige lid genoemde boete is zonder ingebrekestelling verschuldigd. Artikel 15 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

  • Contractduur, uitvoeringstermijnen, risico-overgang, uitvoering en wijziging overeenkomst, prijsverhoging De overeenkomst tussen Opdrachtnemer en de Opdrachtgever wordt aangegaan voor bepaalde tijd, tenzij uit de aard van de overeenkomst anders voortvloeit of indien partijen uitdrukkelijk en schriftelijk anders overeenkomen. Is voor de uitvoering van bepaalde werkzaamheden of voor de levering van bepaalde zaken een termijn overeengekomen of opgegeven, dan is dit nimmer een fatale termijn. Bij overschrijding van een termijn dient de Opdrachtgever Opdrachtnemer derhalve schriftelijk in gebreke te stellen. Opdrachtnemer dient daarbij een redelijke termijn te worden geboden om alsnog uitvoering te geven aan de overeenkomst. Opdrachtnemer zal de overeenkomst naar beste inzicht en vermogen en overeenkomstig de eisen van goed vakmanschap uitvoeren. Een en ander op grond van de op dat moment bekende stand der wetenschap. Opdrachtnemer heeft het recht bepaalde werkzaamheden te laten verrichten door derden. De toepasselijkheid van artikel 7:404, 7:407 lid 2 en 7:409 BW wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Indien door Opdrachtnemer of door Opdrachtnemer ingeschakelde derden in het kader van de opdracht werkzaamheden worden verricht op de locatie van de Opdrachtgever of een door de Opdrachtgever aangewezen locatie, draagt de Opdrachtgever kosteloos zorg voor de door die medewerkers in redelijkheid gewenste faciliteiten. Opdrachtnemer is gerechtigd de overeenkomst in verschillende fasen uit te voeren en het aldus uitgevoerde gedeelte afzonderlijk te factureren. Indien de overeenkomst in fasen wordt uitgevoerd kan Opdrachtnemer de uitvoering van die onderdelen die tot een volgende fase behoren opschorten totdat de Opdrachtgever de resultaten van de daaraan voorafgaande fase schriftelijk heeft goedgekeurd. De Opdrachtgever draagt er zorg voor dat alle gegevens, waarvan Opdrachtnemer aangeeft dat deze noodzakelijk zijn of waarvan de Opdrachtgever redelijkerwijs behoort te begrijpen dat deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de overeenkomst, tijdig aan Opdrachtnemer worden verstrekt. Indien de voor de uitvoering van de overeenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan Opdrachtnemer zijn verstrekt, heeft Opdrachtnemer het recht de uitvoering van de overeenkomst op te schorten en / of de uit de vertraging voortvloeiende extra kosten volgens de alsdan gebruikelijke tarieven aan de Opdrachtgever in rekening te brengen. De uitvoeringstermijn vangt niet eerder aan dan nadat de Opdrachtgever de gegevens aan Opdrachtnemer ter beschikking heeft gesteld. Opdrachtnemer is niet aansprakelijk voor schade, van welke aard ook, doordat Opdrachtnemer is uitgegaan van door de Opdrachtgever verstrekte onjuiste en / of onvolledige gegevens. Indien tijdens de uitvoering van de overeenkomst blijkt dat het voor een behoorlijke uitvoering daarvan noodzakelijk is om deze te wijzigen of aan te vullen, dan zullen partijen tijdig en in onderling overleg tot aanpassing van de overeenkomst overgaan. Indien de aard, omvang of inhoud van de overeenkomst, al dan niet op verzoek of aanwijzing van de Opdrachtgever, van de bevoegde instanties et cetera, wordt gewijzigd en de overeenkomst daardoor in kwalitatief en / of kwantitatief opzicht wordt gewijzigd, dan kan dit consequenties hebben voor hetgeen oorspronkelijk overeengekomen werd. Daardoor kan ook het oorspronkelijk overeengekomen bedrag worden verhoogd of verlaagd. Opdrachtnemer zal daarvan zoveel als mogelijk vooraf prijsopgaaf doen. Door een wijziging van de overeenkomst kan voorts de oorspronkelijk opgegeven termijn van uitvoering worden gewijzigd. De Opdrachtgever aanvaardt de mogelijkheid van wijziging van de overeenkomst, daaronder begrepen de wijziging in prijs en termijn van uitvoering. Indien de overeenkomst wordt gewijzigd, daaronder begrepen een aanvulling, dan is Opdrachtnemer gerechtigd om daaraan eerst uitvoering te geven nadat daarvoor akkoord is gegeven door de binnen Opdrachtnemer bevoegde persoon en de Opdrachtgever akkoord is gegaan met de voor de uitvoering opgegeven prijs en andere voorwaarden, daaronder begrepen het alsdan te bepalen tijdstip waarop daaraan uitvoering gegeven zal worden. Het niet of niet onmiddellijk uitvoeren van de gewijzigde overeenkomst levert geen wanprestatie van Opdrachtnemer op en is voor de Opdrachtgever geen grond om de overeenkomst op te zeggen of te annuleren.

  • Molest, atoomkernreacties, kaping en verbeurd- verklaring Wij vergoeden geen kosten en verlenen geen hulp bij schade die ontstaat door molest, atoomkernreacties, het bijwonen van een kaping en verbeurdverklaring. Een verbeurdverklaring is het in beslag nemen van voorwerpen door een overheid of andere instantie.

  • Uitoefening van het herroepingsrecht door de consument en kosten daarvan 1. Als de consument gebruik maakt van zijn herroepingsrecht, meldt hij dit binnen de bedenktermijn door middel van het modelformulier voor herroeping of op andere ondubbelzinnige wijze aan de ondernemer. 2. Zo snel mogelijk, maar binnen 14 dagen vanaf de dag volgend op de in lid 1 bedoelde melding, zendt de consument het product terug, of overhandigt hij dit aan (een gemachtigde van) de ondernemer. Dit hoeft niet als de ondernemer heeft aangeboden het product zelf af te halen. De consument heeft de terugzendtermijn in elk geval in acht genomen als hij het product terugzendt voordat de bedenktijd is verstreken. 3. De consument zendt het product terug met alle geleverde toebehoren, indien redelijkerwijs mogelijk in originele staat en verpakking, en conform de door de ondernemer verstrekte redelijke en duidelijke instructies. 4. Het risico en de bewijslast voor de juiste en tijdige uitoefening van het herroepingsrecht ligt bij de consument. 5. De consument draagt de rechtstreekse kosten van het terugzenden van het product. Als de ondernemer niet heeft gemeld dat de consument deze kosten moet dragen of als de ondernemer aangeeft de kosten zelf te dragen, hoeft de consument de kosten voor terugzending niet te dragen. 6. Indien de consument herroept na eerst uitdrukkelijk te hebben verzocht dat de verrichting van de dienst of de levering van gas, water of elektriciteit die niet gereed voor verkoop zijn gemaakt in een beperkt volume of bepaalde hoeveelheid aanvangt tijdens de bedenktijd, is de consument de ondernemer een bedrag verschuldigd dat evenredig is aan dat gedeelte van de verbintenis dat door de ondernemer is nagekomen op het moment van herroeping, vergeleken met de volledige nakoming van de verbintenis. 7. De consument draagt geen kosten voor de uitvoering van diensten of de levering van water, gas of elektriciteit, die niet gereed voor verkoop zijn gemaakt in een beperkt volume of hoeveelheid, of tot levering van stadsverwarming, indien: a. de ondernemer de consument de wettelijk verplichte informatie over het herroepingsrecht, de kostenvergoeding bij herroeping of het modelformulier voor xxxxxxxxxx niet heeft verstrekt, of; b. de consument niet uitdrukkelijk om de aanvang van de uitvoering van de dienst of levering van gas, water, elektriciteit of stadsverwarming tijdens de bedenktijd heeft verzocht. 8. De consument draagt geen kosten voor de volledige of gedeeltelijke levering van niet op een materiële drager geleverde digitale inhoud, indien: a. hij voorafgaand aan de levering ervan niet uitdrukkelijk heeft ingestemd met het beginnen van de nakoming van de overeenkomst voor het einde van de bedenktijd; b. hij niet heeft erkend zijn herroepingsrecht te verliezen bij het verlenen van zijn toestemming; of c. de ondernemer heeft nagelaten deze verklaring van de consument te bevestigen. 9. Als de consument gebruik maakt van zijn herroepingsrecht, worden alle aanvullende overeenkomsten van rechtswege ontbonden.

  • Opneming en goedkeuring 1.Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de aannemer voltooid zal zijn, nodigt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan. De opneming geschiedt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht dagen na de hiervoor bedoelde dag. De opneming vindt plaats door de opdrachtgever in aanwezigheid van de aannemer en strekt ertoe, te constateren of de aannemer aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. 2.Nadat het werk is opgenomen, wordt door de opdrachtgever aan de aannemer binnen acht dagen schriftelijk medegedeeld, of het werk al dan niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van de eventueel aanwezige kleine gebreken als bedoeld in het zesde lid, in het laatste geval met vermelding van de gebreken, die de reden voor onthouding van de goedkeuring zijn. Xxxxx het werk goedgekeurd, dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de desbetreffende mededeling aan de aannemer is verzonden. 3.Xxxxx niet binnen acht dagen na de opneming een schriftelijke mededeling of het werk al dan niet is goedgekeurd, aan de aannemer verzonden, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de opneming te zijn goedgekeurd. 4.Geschiedt de opneming niet binnen acht dagen na de in het eerste lid bedoelde dag, dan kan de aannemer bij aangetekende brief een nieuwe aanvrage tot de opdrachtgever richten, met verzoek het werk binnen acht dagen op te nemen. Voldoet de opdrachtgever niet aan dit verzoek, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de in het eerste lid bedoelde dag te zijn goedgekeurd. Voldoet de opdrachtgever wel aan dit verzoek, dan vinden het tweede en derde lid overeenkomstige toepassing. 5.Het werk wordt geacht te zijn goedgekeurd indien en voorzover het in gebruik wordt genomen. De dag van ingebruikneming van het werk of een gedeelte daarvan geldt als dag van goedkeuring van het werk of van het desbetreffende gedeelte. 6.Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. 7.Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.

  • Vervroegde aflossing 8.1. Tijdens de looptijd van de Overeenkomst Lening mag de Geldnemer niet gedeeltelijk vervroegd aflossen. De Geldnemer mag de Overeenkomst Lening tijdens de looptijd alleen in één keer in zijn geheel vervroegd aflossen met bijbetaling van een bedrag gelijk aan 12 maal de maandrente over het op dat moment nog niet afgeloste deel van de Lening. Daarvan komt de Investeerders 10 maanden rente en Xxxxxxxxxxxxxx.xx 2 maanden rente toe. 8.2. Indien de resterende looptijd van de Lening minder dan 10 maanden bedraagt, is de Geldnemer bij vervroegde gehele aflossing van de Lening een bijbetaling verschuldigd aan de Investeerders die gelijk is aan het aantal resterende maanden van de looptijd van de Lening maal de maandrente over het op dat moment nog niet afgeloste deel van de lening. Bij de berekening van dit bedrag wordt het aantal resterende maanden van de Lening naar beneden afgerond (als voorbeeld: een resterende looptijd van 4 maanden en 15 dagen, geldt bij de berekening van het verschuldigde bedrag als een looptijd van 4 maanden). Xxxxxxxxx is daarnaast aanvullend altijd een bijbetaling van 2 maal de maandrente verschuldigd aan Xxxxxxxxxxxxxx.xx. 8.3. In geval van overlijden van de Geldnemer [(in dit geval niet zijnde een Medegeldnemer), zijnde een natuurlijk persoon,] mogen de erven de Lening (inclusief de hoofdsom en de opgebouwde rente tot het moment van overlijden) ineens geheel aflossen. Gedeeltelijke aflossing is niet toegestaan. 8.4. Xxxxxxxxxxxxxx.xx brengt voor vervroegde aflossing administratiekosten in rekening bij de Geldnemer. Het tarief van de administratiekosten staat vermeld op het Tarievenblad Geldnemer.

  • MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor werknemers werkzaam in de Pluimveeverwerkende industrie

  • Teruggave ter beschikking gestelde zaken 1. Indien gebruiker aan opdrachtgever bij de uitvoering van de overeenkomst zaken ter beschikking heeft gesteld is opdrachtgever gehouden het geleverde binnen 14 dagen in oorspronkelijke staat, vrij van gebreken en volledig te retourneren. Indien de opdrachtgever deze verplichting niet nakomt zijn alle hieruit voortvloeiende kosten voor zijn rekening. 2. Indien opdrachtgever, om welke reden ook, na daartoe strekkende aanmaning, alsnog in gebreke blijft met de onder 1. genoemde verplichting, heeft gebruiker het recht de daaruit voortvloeiende schade en kosten, waaronder de kosten van vervanging, op opdrachtgever te verhalen.

  • Noodzaak om persoonsgegevens mee te delen AXA Belgium vraagt persoonsgegevens over de betrokkene om de verzekeringspolis af te sluiten en uit te voeren. De niet-mededeling van deze gegevens kan de afsluiting of de goede uitvoering van de verzekeringsovereenkomst onmogelijk maken.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.