Deelvragen Voorbeeldclausules

Deelvragen. Vertrekkende van het aangehaalde praktijkprobleem en de centrale onderzoeksvraag worden zes deelvragen geformuleerd. De centrale onderzoeksvraag kent twee verschillende restricties. Eerst en vooral beperkt het onderzoek zich tot de provincie Limburg. Verder worden enkel de industriële ondernemingen behandeld. Er vloeien hier dus twee verschillende deelvragen uit voort.
Deelvragen. Om tot een gestructureerd antwoord op onze centrale onderzoeksvraag te komen, is het nuttig een aantal deelvragen te bepalen waarop we in de loop van het onderzoek een antwoord zullen formuleren. Deze deelvragen vormen logische schakels van subdoelen die als een leidraad door het onderzoek loopt. Deze methodiek stelt ons uiteindelijk in staat een besluit aangaande de centrale onderzoeksvraag te formuleren. • Wat zijn de kenmerken en technische modaliteiten van een omgekeerd woonkrediet? • Wat zijn de karakteristieken van de vraag naar en het aanbod van omgekeerde hypotheekleningen? • Met welk typisch risico wordt de markt voor omgekeerde hypotheekleningen geconfronteerd? • Welke legislatieve initiatieven zijn er nodig om het aanbod juridisch mogelijk te maken in België? • Wat is het standpunt van de betrokken actoren betreffende het omgekeerde woonkrediet in België?
Deelvragen a. Wat is het verschil tussen formele en informele medezeggenschap? (Hoofdstuk 3.)
Deelvragen. Uit eerste bovenstaande centrale onderzoeksvraag in verband met fiscale aspecten kunnen we volgende deelvragen afleiden: • Ondervinden verenigingen in Vlaanderen moeilijkheden in verband met de BTW, en zo ja welke? • Is de wetgeving rondom de patrimoniumtaks duidelijk genoeg? Weten vzw’s wat patrimoniumtaks is? • Weten de verenigingen welke maximumvergoedingen men mag uitdelen aan zijn vrijwilligers en aan andere personen? Is de nieuwe vzw-wetgeving duidelijk? • Hebben de verenigingen in Vlaanderen veel eigen vermogen? • Zijn de Vlaamse verenigingen veel afhankelijk van giften, sponseringen en schenkingen, subsidies,…? Voor de tweede centrale onderzoeksvraag hebben we volgende deelvragen afgeleid: • Voor welk verenigingsstructuur kiezen de meeste verenigingen in Bilzen? • Welke problemen hebben de Bilzerse vzw’s en feitelijke verenigingen in verband met de administratieve verplichtingen? • Hoe verloopt de werking van de vzw’s en de feitelijke verenigingen in Bilzen en wie is er aansprakelijk? Hebben de vzw’s en de feitelijke verenigingen problemen met het toekennen van de bevoegdheden aan de verschillende organen? • Aan welk inkomstenbelastingstelsel zijn de vzw’s en feitelijke verenigingen in Bilzen onderworpen en welke problemen hebben zij hierbij al ondervonden? • Voeren de Bilzerse vzw’s en feitelijke verenigingen een boekhouding en welke problemen ondervindt men hiermee? • Kunnen de vzw’s en feitelijke verenigingen in Bilzen rekenen op vrijwilligers en welke problemen hebben ze met de nieuwe vrijwilligers-wet?
Deelvragen. Deelvragen die betrekking hebben op bovenstaande onderzoeksvraag zijn: - Hoe kan een cultuur gedefinieerd worden? - In welke dimensies verschilt de Duitse cultuur van de Vlaamse cultuur? - Op welke manier beïnvloeden de verschillen tussen de Duitse en de Vlaamse cultuur de onderhandelingen?
Deelvragen. Op basis van de tekst van het artikel 20A, eerste lid, zie bijlage 1, hebben wij de volgende deelvragen gedefinieerd, om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Voldoet het door Panopticon geleverde aan de volgende voorwaarden:
Deelvragen. Om een antwoord te formuleren op deze ruime centrale onderzoeksvraag, zal er gebruik gemaakt worden van verschillende deelvragen. De volgende deelvragen zullen een bijdrage leveren tot een algemeen geformuleerd antwoord op de centrale onderzoeksvraag:
Deelvragen. 1. Hoe worden binnenvaartschepen ingedeeld tot doelgroep-schip en niet doelgroep-schip?
Deelvragen. 1. Hoe is het scheepvaartverkeersmanagement en de infrastructuur samengesteld in de huidige ARA-Corridor?
Deelvragen. 1. Welke reglementen zijn van toepassing op de ARA-corridor?