Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Appears in 4 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten Karakter van de pensioenregeling bedraagt 6,9% - Premieovereenkomst voor de beschikbare premie - Uitkeringsovereenkomst voor PP, WzP, Anw, WIA-excedent, PVI Pensioensysteem Beschikbare premie Soort regeling - Basis pensioenregeling (de enige pensioentoezegging van de pensioengrondslag werkgever) - Excedent pensioenregeling (pensioengevend jaarsalaris – franchise)extra toezegging naast een basisregeling die niet bij Aegon Cappital PPI loopt) - Hybride pensioenregeling (er is nog een andere toezegging bij Aegon of Aegon/Cappital PPI) Pensioendatum Dit is de standaard pensioendatum, namelijk de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 68 jaar wordt. Deze leeftijd volgt de pensioenrichtleeftijd in de Wet op de loonbelasting. Dit geldt ook voor al opgebouwde pensioenen. Persoonlijke pensioendatum Eerste dag van de maand waarin de deelnemer daadwerkelijk met pensioen gaat. Opname in pensioenregeling - Direct bij indiensttreding van de werknemer met inachtneming van de opnameleeftijd of; - Vanaf de ingangsdatum van de regeling. - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% Vanaf 1 januari 2024 is een opnameleeftijd van 18 jaar verplicht. Deelnemer Xxxxxx is deelnemer als hij: - werknemer is bij de werkgever van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. pensioenregeling; - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindexwerkgever een pensioenovereenkomst voor deze pensioenregeling heeft gesloten volgens het Pensioenreglement van Aegon Cappital; - geen werknemer meer is, maar nog wel pensioenaanspraken opbouwt omdat hij arbeidsongeschikt is. DGA/Zelfstandige zonder personeel DGA’s en ZZP-ers mogen niet deelnemen aan deze regeling. Minimum opnameleeftijd in de regeling - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019)Geen - Vanaf 1 januari 2024 is de toetredingsleeftijd vanaf 18 jaar verplicht. - Er is geen onvoorwaardelijke indexatieBepaalde partner: werknemers die jonger zijn dan de opnameleeftijd en een partner en/of kinderen hebben, moeten worden aangemeld. Indexatie kan Onbepaalde partner: werknemers die jonger zijn dan de opnameleeftijd moeten worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelingaangemeld.
Appears in 3 contracts
Samples: Pensioenregeling, Pensioenregeling, Pensioenregeling
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met In 2024 wordt de volgende kenmerken: - Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2024, ongewijzigd voortgezet. • De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar). Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL1-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage • De werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – minus franchise). - Jaarlijkse • De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd • De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise • De franchise bedraagt € 17.069 17.545 (niveau 2019) 2024 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex). - • De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 137.800 pensioengevend salaris (niveau 20192024). - • Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO • Cao partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO cao partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL 1VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Appears in 3 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met In 2024 wordt de volgende kenmerken: Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2024 ongewijzigd voortgezet. - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar). Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL1-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage De werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – minus franchise). - Jaarlijkse De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise De franchise bedraagt € 17.069 17.545 (niveau 2019) 2024 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex). - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 137.800 pensioengevend salaris (niveau 20192024). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO Cao partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO cao partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling.
Appears in 3 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collectieve Arbeidsovereenkomst, Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is Voor werknemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren blijft de pensioen-,prepensioen en VUT garantieregeling uit de op de overnamedatum geldende Nestlé CAO van toepassing kracht. Met ingang van 1 januari 2014 geldt voor alle werknemers geboren vanaf 1 januari 1950 een nieuwe pensioenregeling met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan • Een CDC regeling waarbij de Aviko (CDC) pensioenregeling verschuldigde jaarlijkse premie voor de periode 2014 t/m 2018 is vastgelegd. In 2014 bedraagt deze premie 24,0% van het pensioenscheppend salaris, in 2015 23,5% en voor de jaren 2016 t/m 2018 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaarpensioenscheppend salaris. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers werknemers, de risicopremies, de solvabiliteitsopslag en de risicopremies opslag van in- en excassokosten over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage Na 5 jaar vindt opnieuw overleg plaats over de hoogte van de jaarpremie voor de daaropvolgende 5 jaar. • Vanaf 1 maart 2014 wordt de werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt aangepast naar 5,4% van de pensioengrondslag. Vanaf 1 maart 2015 wordt de werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling verhoogd van 5,4% van de pensioengrondslag naar 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise)pensioengrondslag. - Jaarlijkse • De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd • De pensioenrichtleeftijd is 68 67 jaar. - Franchise • De franchise bedraagt € 17.069 15.512 (niveau 20192014) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - • De pensioenopbouw indexatie voor de actieve deelnemers wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatieniet meer onvoorwaardelijk uit de premie gefinancierd. Indexatie kan worden wordt toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 24,0 % (2014) / 23,5% (2015) / 23% (2019 en 20202016 t/m 2018). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) ), risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. • Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan de periode 2014-2018 (na toekenning van maximaal 2% indexatie) wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen • De mogelijkheid voor deeltijdpensioen zal worden opgenomen. • De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 100.000 pensioenscheppend salaris (niveau 2014 en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 2015). Werkgever gaat de uitvoering van de pensioenregeling per 1 mei januari 2016 onder brengen bij Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). De nieuwe pensioenregeling vanaf genoemde datum wijkt af van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGBhuidige pensioenreglement (bijlage 6). In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelingBijlage 7 beschrijft deze wijzigingen.
Appears in 2 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is 1. In de onderneming van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan werkgever geldt een pensioenregeling, waarvan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie deelname voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierdwerknemer verplicht is. - Werknemersbijdrage in de kosten De pensioenregeling van de werkgever is vanaf per 1 januari 2016 ondergebracht bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie (‘pensioenfonds Zoetwaren’). Er is sprake van een aansluiting op vrijwillige basis voor zowel de basisregeling (salaris tot € 57.156) als voor de excedentregeling boven deze grens tot (€ 101.519). Deze grensbedragen gelden voor 2016. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast door pensioenfonds Zoetwaren. Daarnaast voert pensioenfonds Zoetwaren de VPL-overgangsregeling van Olam Cocoa uit zoals vastgelegd in het pensioenreglement 2014 van Xxx Xxxxxxx wz. Fonds.
2. Pensioenfonds Zoetwaren voert voor 2016 een pensioenregeling bedraagt 6,9met een pensioenopbouw van 1,875% per dienstjaar, een partnerpensioen van 70% op spaarbasis, met een franchise van € 13.449 (cijfer 2016). Hierbij hoort een pensioenpremie van 24,5% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – loon minus de franchise). - Jaarlijkse opbouw Het pensioengevend loon is in het pensioenreglement van pensioenfonds Zoetwaren gedefinieerd als maandloon, vakantietoeslag, variabele toeslagen en overwerkvergoedingen. De toeslagverlening voor actieven en inactieven is voorwaardelijk. De besluitvorming over een eventuele toeslagverlening is jaarlijks conform het ouderdomspensioen pensioenreglement van pensioenfonds Zoetwaren geheel aan het bestuur van pensioenfonds Zoetwaren. Er wordt geen premie of koopsom betaald, noch is er een reserve binnen het fonds met toeslagverlening als bestemming. Indien pensioenfonds Zoetwaren in enig jaar de basis- en/of excedent pensioenregeling wijzigt, zal de gewijzigde regeling ook gelden voor de werkgever en zijn werknemers, zonder compensatie.
3. De werknemersbijdrage bedraagt 1,875vanaf 1 januari 2016 3,7% van de pensioengrondslag van de basis- en excedentregeling bij pensioenfonds Zoetwaren. Indien de pensioenpremie in de toekomst stijgt, zal het meerdere boven de 24,5% van de pensioengrondslag voor 1/3de door de werknemers worden gedragen, en voor 2/3de door de werkgever. Indien de premie nadien zou dalen wordt boven het niveau van 24,5% pensioengrondslag het meerdere op dezelfde wijze verdeeld. Indien de pensioenpremie na 2016 zou dalen tot onder het niveau van 24,5% van de pensioengrondslag, zal de premie in de premieverhouding van 2015 worden verdeeld. De jaarlijkse opbouw premieverdeling was in 2015 als volgt; het werknemersdeel in de premie bedroeg 7,1% en het werkgeversdeel 92,8%.
4. De deelneming aan pensioenfonds X. Xxxxxxx eindigt per 31 december 2015. Daardoor houdt ook de dekking van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervanpartnerpensioen op risicobasis over de diensttijd tot aan 2016 op te bestaan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) Het pensioenfonds Huysman heeft voor alle werknemers die voor 2016 in dienst waren en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van deelnamen aan het fonds en een positieve premiemarge bij levenspartner hebben vanaf 1 januari 2016 een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei deel van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van opgebouwde ouderdomspensioen terug geruild naar een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (diensttijd tot 2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling.
Appears in 2 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met In 2021 en 2022 wordt de volgende kenmerken: - Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2021 en 2022, ongewijzigd voortgezet. De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar). Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL1-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage De werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – minus franchise). - Jaarlijkse De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise De franchise bedraagt € 17.069 16.000 (niveau 2019) 2021 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 112.189 pensioengevend salaris (niveau 20192021). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen XXX xxxxxxxx hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. .. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL 1VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. Iedere medewerker neemt deel aan het QSIL pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx uitvoering van deze pensioenregeling is opgedragen aan de het Pensioenfonds PGB. De pensioenregeling van toepassing met QSIL voldoet per 1 januari 2021 ten minste aan de volgende kenmerken: - De totale bijdrage Pensioensysteem : Middelloonregeling, karakter uitkeringsovereenkomst - Toetredingsleeftijd : 18 jaar - Pensioenrichtdatum : 68 jaar - Pensioensalaris : 12 x bruto maandsalaris incl. ploegentoeslag + persoonlijk budget onder aftrek van de waarde van opgenomen koopdagen + variabel salaris - Franchise : gelijk aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van laatstelijk vastgestelde franchise in het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. Philips flexpensioen - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9Pensioengrondslag : Pensioensalaris minus franchise - Eigen bijdrage : 2% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise)t/m 2021. Vanaf 1 januari 2022 komen boven op de 2%, de helft van de meerkosten boven de 24% van het pensioensalaris - Jaarlijkse opbouw behorende bij een pensioenopbouw van 1,85% in het jaar 2022 - voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875rekening van werknemer. Dit zal leiden tot een eigen bijdrage van totaal 3,8% van de pensioengrondslag. - Opbouwpercentage ouderdomspensioen : 1,85% (ambitie) van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd ambitie correspondeert met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris premiestelling van de PGB- basisregeling (niveau 2019zijnde in 2022 28% van de pensioengrondslag). Indien de premie voor de PGB- basisregeling vanaf 1 januari 2023 wordt aangepast geldt het volgende (*): - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover In het geval er sprake is van een positieve premiemarge verhoging van de basispremie voor de PGB-basisregeling dan zal het opbouwpercentage evenredig naar beneden worden aangepast. - In het geval dat PGB de basispremie van de PGB- basisregeling verlaagt zal het premie-overschot in het premiedepot bij PGB gestort worden. - Premiedepot : Het premiedepot zal aangewend worden om een vaste premie eventuele verlaging van 23het opbouwpercentage te compenseren. - Nabestaandenpensioen : opbouwbasis, 70% van het ouderdomspensioen - Wezenpensioen : risicobasis, 14% van het ouderdomspensioen - WIA-excedentpensioen : risicobasis, gebaseerd op een aanvullingsniveau van 70% (2019 en 2020bij volledige arbeidsongeschiktheid conform de WIA). De hoogte (**) - Wet Toekomst Pensioenen (WTP): In de nabije toekomst zullen partijen – zodra daar concrete aanleiding voor is - met elkaar in overleg treden over de pensioenregeling bij QSIL samenhangend met de introductie van de eventueel toe te kennen indexatie WTP. Voorts zal het navolgende contractueel worden overeengekomen in enig jaar het geval PGB invaart in de WTP. Indien de premie door de WTP lager is afhankelijk dan de premie binnen het huidige pensioenstelsel dan worden de premies van zowel de werkgever als die van de beschikbare premiemarge ná financiering van werknemer gelijkelijk afgebouwd. (*) Voor de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei looptijd van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze contract van het vastgestelde premiedepot pensioenfonds PGB, te rekenen vanaf 2013 wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe als uitgangspunt genomen de basispremie van PGB. De basispremie is een percentage van de som van de pensioengrondslag en bedraagt voor het jaar 2022 28%. Wanneer de basispremie van PGB hoger wordt dan 28% van de som van de pensioengrondslagen dan heeft zulks een negatief effect op het opbouwpercentage van het pensioen welke thans op 1.85% is vastgesteld. Zodra de basispremie van PGB (exclusief opslagen) hoger wordt dan 28% dan zal het opbouwpercentage van het pensioen worden verlaagd. In 2019 het geval gedurende de looptijd van de pensioenovereenkomst met het pensioenfonds PGB de basispremie (exclusief opslagen) lager is dan 28% dan zal Qsil het verschil tussen de basispremie (exclusief opslagen) en 2020 28%, welk verschil hier wordt gedefinieerd als zijnde “premie-overschot” doen storten in een gezamenlijk door cao partijen aan te wijzen depot. In het geval de Aviko pensioenregelingbasispremie (exclusief opslagen) boven de 28% uitstijgt en alsdan een verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% aan de orde is, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 zal eerst, voorzover toereikend, de middelen uit het depot worden aangewend. In het geval het depot niet (meer) toereikend is zal dan pas verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% plaatsvinden. Het is ook mogelijk een eerder toegepaste verlaging, op grond van het hierboven gestelde, te herstellen door aanwending van het premie-overschot. De looptijd van de pensioenovereenkomst met PGB is van 1 januari 2022 tot en 2020met 31 december 2027. Na het einde van deze looptijd komt deze cao afspraak te vervallen tenzij veranderde wet- en regelgeving, ongewijzigd waaronder begrepen het Pensioenakkoord, eerder nopen tot het wijzigen van deze cao afspraak. (**) Ingeval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt toekenning van premievrijstelling en WIA-excedentpensioen plaats naar rato van het geldende arbeidsongeschiktheidspercentage. De inkoop van extra aanspraken uit hoofde van de voorwaardelijke suppletietoeslag wordt voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband QSIL zal met de afloop pensioenuitvoerder afspraken maken over een collectieve ANW-hiaatverzekering die medewerkers vrijwillig, voor eigen rekening, kunnen afsluiten. Op enkele punten kunnen de definitieve dekkingen beperkt afwijken van de overeenkomst van aansluiting bij tot 1 oktober 2016 geldende bepalingen in het Philips flex-pensioen. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan het grensbedrag dat geldt voor de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval berekening van het VPLWIA-budget ¹VPL = Wet aanpassing excedentpensioen en de voorwaarden en tarifering van de ANW-hiaatverzekering. Voor het overige vindt uitwerking plaats onder het voorbehoud van wettelijke en fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelinguitvoerbaarheid.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met In 2021 en 2022 wordt de volgende kenmerken: - Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2021 en 2022, ongewijzigd voortgezet. De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar). Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL1-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage De werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – minus franchise). - Jaarlijkse De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise De franchise bedraagt € 17.069 16.000 (niveau 2019) 2021 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 112.189 pensioengevend salaris (niveau 20192021). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO cao partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. .. Met CAO cao partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL 1VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is Voor werknemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, blijft de tot 1 januari 2014 gelden pensioenregeling van toepassing kracht. Met ingang van 1 januari 2014 voor alle werknemers geboren vanaf 1 januari 1950 geldt een nieuwe pensioenregeling met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan • Een CDC regeling waarbij de Aviko (CDC) pensioenregeling verschuldigde jaarlijkse premie voor de periode 2014 t/m 2018 is vastgelegd. In 2014 bedraagt deze premie 24,0% van het pensioenscheppend salaris, in 2015 23,5% en voor de jaren 2016 t/m 2018 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaarpensioenscheppend salaris. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL- pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers werknemers, de risicopremies, de solvabiliteitsopslag en de risicopremies opslag van in- en excassokosten over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage Na 5 jaar vindt opnieuw overleg plaats over de hoogte van de jaarpremie voor de daaropvolgende 5 jaar. • Vanaf 1 maart 2014 wordt de werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt verhoogd van 3,89% van de pensioengrondslag naar 5,4% van de pensioengrondslag. Vanaf 1 maart 2015 wordt de werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling verhoogd van 5,4% van de pensioengrondslag naar 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise)pensioengrondslag. - Jaarlijkse • De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd • De pensioenrichtleeftijd is 68 67 jaar. - Franchise • De franchise bedraagt € 17.069 15.512 (niveau 20192014) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - • De pensioenopbouw indexatie voor de actieve deelnemers wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatieniet meer onvoorwaardelijk uit de premie gefinancierd. Indexatie kan worden wordt toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 24,0 % (2014) / 23,5% (2015) / 23% (2019 en 20202016 t/m 2018). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) ), risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. • Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan de periode 2014-2018 (na toekenning van maximaal 2% indexatie) wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen • De mogelijkheid voor deeltijdpensioen zal worden opgenomen. • De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 100.000 pensioenscheppend salaris (niveau 2014 en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 2015). Werkgever heeft het voornemen om de uitvoering van de pensioenregeling per 1 mei januari 2016 onder te brengen bij Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). De nieuwe pensioenregeling vanaf genoemde datum wijkt af van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGBhuidige pensioenreglement (bijlage 2) . In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelingBijlage 9 beschrijft deze wijzigingen.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 16.480 (niveau 20192023) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 128.810 pensioengevend salaris (niveau 20192023). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 2321,85% (2019 en 20202023). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. .. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 2023 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 2023 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, pensioenregeling ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. Iedere medewerker neemt deel aan het QSIL pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx uitvoering van deze pensioenregeling is opgedragen aan de het Pensioenfonds PGB. De pensioenregeling van toepassing met QSIL voldoet per 1 januari 2021 ten minste aan de volgende kenmerken: - De totale bijdrage Pensioensysteem : Middelloonregeling, karakter uitkeringsovereenkomst - Toetredingsleeftijd : 18 jaar - Pensioenrichtdatum : 68 jaar - Pensioensalaris : 12 x bruto maandsalaris incl. ploegentoeslag + persoonlijk budget onder aftrek van de waarde van opgenomen koopdagen + variabel salaris - Franchise : gelijk aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van laatstelijk vastgestelde franchise in het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. Philips flexpensioen - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9Pensioengrondslag : Pensioensalaris minus franchise - Eigen bijdrage : 2% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise)t/m 2021. Vanaf 1 januari 2022 komen boven op de 2%, de helft van de meerkosten boven de 24% van het pensioensalaris - Jaarlijkse opbouw behorende bij een pensioenopbouw van 1,85% in het jaar 2022 - voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875rekening van medewerker. Dit zal leiden tot een eigen bijdrage van totaal 3,8% van de pensioengrondslag. - Opbouwpercentage ouderdomspensioen : 1,85% (ambitie) van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd ambitie correspondeert met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris premiestelling van de PGB- basisregeling (niveau 2019zijnde in 2022 28% van de pensioengrondslag). Indien de premie voor de PGB- basisregeling vanaf 1 januari 2023 wordt aangepast geldt het volgende (*): - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover In het geval er sprake is van een positieve premiemarge verhoging van de basispremie voor de PGB-basisregeling dan zal het opbouwpercentage evenredig naar beneden worden aangepast. - In het geval dat PGB de basispremie van de PGB- basisregeling verlaagt zal het premie-overschot in het premiedepot bij PGB gestort worden. - Premiedepot : Het premiedepot zal aangewend worden om een vaste premie eventuele verlaging van 23het opbouwpercentage te compenseren. - Nabestaandenpensioen : opbouwbasis, 70% van het ouderdomspensioen - Wezenpensioen : risicobasis, 14% van het ouderdomspensioen - WIA-excedentpensioen : risicobasis, gebaseerd op een aanvullingsniveau van 70% (2019 en 2020bij volledige arbeidsongeschiktheid conform de WIA). De hoogte (**) - Wet Toekomst Pensioenen (WTP): In de nabije toekomst zullen partijen – zodra daar concrete aanleiding voor is - met elkaar in overleg treden over de pensioenregeling bij QSIL samenhangend met de introductie van de eventueel toe te kennen indexatie WTP. Voorts zal het navolgende contractueel worden overeengekomen in enig jaar het geval PGB invaart in de WTP. Indien de premie door de WTP lager is afhankelijk dan de premie binnen het huidige pensioenstelsel dan worden de premies van zowel werkgever als die van de beschikbare premiemarge ná financiering van medewerker gelijkelijk afgebouwd. (*) Voor de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei looptijd van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze contract van het vastgestelde premiedepot pensioenfonds PGB, te rekenen vanaf 2013 wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe als uitgangspunt genomen de basispremie van PGB. De basispremie is een percentage van de som van de pensioengrondslag en bedraagt voor het jaar 2022 28%. Wanneer de basispremie van PGB hoger wordt dan 28% van de som van de pensioengrondslagen dan heeft zulks een negatief effect op het opbouwpercentage van het pensioen welke thans op 1.85% is vastgesteld. Zodra de basispremie van PGB (exclusief opslagen) hoger wordt dan 28% dan zal het opbouwpercentage van het pensioen worden verlaagd. In 2019 het geval gedurende de looptijd van de pensioenovereenkomst met het pensioenfonds PGB de basispremie (exclusief opslagen) lager is dan 28% dan zal QSIL het verschil tussen de basispremie (exclusief opslagen) en 2020 28%, welk verschil hier wordt gedefinieerd als zijnde “premie-overschot” doen storten in een gezamenlijk door CAO partijen aan te wijzen depot. In het geval de Aviko pensioenregelingbasispremie (exclusief opslagen) boven de 28% uitstijgt en alsdan een verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% aan de orde is, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 zal eerst, voorzover toereikend, de middelen uit het depot worden aangewend. In het geval het depot niet (meer) toereikend is zal dan pas verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% plaatsvinden. Het is ook mogelijk een eerder toegepaste verlaging, op grond van het hierboven gestelde, te herstellen door aanwending van het premie-overschot. De looptijd van de pensioenovereenkomst met PGB is van 1 januari 2022 tot en 2020met 31 december 2026. Na het einde van deze looptijd komt deze CAO afspraak te vervallen tenzij veranderde wet- en regelgeving, ongewijzigd waaronder begrepen het Pensioenakkoord, eerder nopen tot het wijzigen van deze CAO afspraak. (**) Ingeval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt toekenning van premievrijstelling en WIA-excedentpensioen plaats naar rato van het geldende arbeidsongeschiktheidspercentage. De inkoop van extra aanspraken uit hoofde van de voorwaardelijke suppletietoeslag wordt voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband QSIL zal met de afloop pensioenuitvoerder afspraken maken over een collectieve ANW-hiaatverzekering die medewerkers vrijwillig, voor eigen rekening, kunnen afsluiten. Medewerker kan op zijn verzoek via PGB deelnemen aan een collectieve ANW hiaat verzekering, waarvoor medewerker zelf de premie draagt. Op enkele punten kunnen de definitieve dekkingen beperkt afwijken van de overeenkomst van aansluiting bij tot 1 oktober 2016 geldende bepalingen in het Philips flex-pensioen. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan het grensbedrag dat geldt voor de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval berekening van het VPLWIA-budget ¹VPL = Wet aanpassing excedentpensioen en de voorwaarden en tarifering van de ANW-hiaatverzekering. Voor het overige vindt uitwerking plaats onder het voorbehoud van wettelijke en fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelinguitvoerbaarheid.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko Per 1 januari 2014 heeft SDGI ZR het pensioen voor al haar medewerkers ondergebracht bij PGB (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie Pensioenfonds voor de actieve werknemers Grafische Bedrijven). • Op hoofdlijnen zijn de afspraken: Het ouderdomspensioen is gebaseerd op de PGB middelloonregeling en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten kent met ingang van de pensioenregeling bedraagt 6,91 januari 2019 een jaarlijkse opbouw van 1,75% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – en gaat in op de pensioendatum. • De pensioengrondslag is het loon* verminderd met de franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van • De franchise is gebaseerd op de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) minimale AOW franchise en wordt jaarlijks geïndexeerd per 1 januari aangepast - - 1 januari 2023 EUR 16.322 - 1 januari 2024 EUR 17.545 • De grondslag voor de pensioenopbouw is gemaximeerd op het wettelijk maximum pensioengevend loon en wordt jaarlijks aangepast door het geldende maximum pensioengevend loon te vermenigvuldigen met de Aviko loonindexcontractloonontwikkelingsfactor van artikel 10.2b, tweede lid, van de Wet IB 2001. - De pensioenopbouw Het maximaal te verwerven partnerpensioen bedraagt vanaf 1 januari 2019 70% van het ouderdomspensioen zoals dat vanaf laatstgenoemde datum wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie opgebouwd en dat bereikt kan worden toegekend indien het dienstverband bij de werkgever ongewijzigd tot aan de pensioendatum wordt voortgezet. Het jaarlijks op te bouwen partnerpensioen bedraagt 70% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen. • Het wezenpensioen is op risicobasis verzekerd en bedraagt 14% van het ouderdomspensioen. • De financiering van de pensioenregeling is door partijen voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023 vastgesteld op een vaste premie van 23% (2019 inclusief de werknemersbijdrage ad 3%. • Medewerkers van SDGI ZR betalen een eigen bijdrage in de pensioenpremie: - Vanaf 1 januari 2021 is dit 3,0% van het pensioengevend inkomen. - Vanaf 1 januari 2022 is dit 3,6% van het pensioengevend inkomen. *Onder loon wordt verstaan: het basissalaris, persoonlijke toeslag, ploegentoeslag en 2020)consignatievergoeding vermeerderd met de vakantietoeslag. De kenmerken van de pensioenregeling voor SDGI ZR medewerkers zijn vastgelegd in het pensioenreglement. Het pensioenreglement is te vinden op de portal XxxxXXXXxxxxxxx.xx. Het pensioentekort over 2023 wordt als volgt door cao-partijen opgelost in de periode 1 januari 2023 tot en met december 2023: - Op basis van het uiteindelijke vastgestelde pensioentekort door PGB is de hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie premie van het werknemersdeel bepaald op 3,6% en het werkgeversdeel op 20,8%. In totaal bedraagt de premie 24,4% in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar2023. - CAO Voor 2024 zijn partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat volgende overeengekomen: Om de huidige pensioenregeling ingekocht kan met dezelfde contouren te kunnen uitvoeren bij PGB zijn SDGI ZR en de vakorganisaties overeengekomen een premie te hanteren van 25% per 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024, waarbij het werkgeversdeel is vastgesteld op 21% en het werknemersdeel op 4%. - Begin 2024 maken partijen nieuwe afspraken over (blijvenhet proces rondom) worden en ook de VPL-vaststelling van de premie tot aan overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. PGB streeft ernaar om per 1 januari 2027 over te gaan naar het nieuwe pensioenstelsel. In de eerste helft van 2024 maken partijen daarnaast afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei over de nieuwe pensioenregeling die voldoet aan de regelgeving van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze nieuwe pensioenstelsel. Deze nieuwe pensioenregeling gaat naar verwachting per 1 januari 2027 in, tegelijk met de transitie naar het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van nieuwe pensioenstelsel bij PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregelingUiterlijk per 1 oktober 2024 zorgen partijen ervoor dat het transitieplan, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen waarin alle afspraken over verdere deelname aan de Aviko nieuwe pensioenregeling vanaf 2021 in verband met en de afloop van de overeenkomst van aansluiting transitie zijn vervat, is ingediend bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelingPGB.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. Iedere medewerker neemt deel aan het QSIL pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx uitvoering van deze pensioenregeling is opgedragen aan de het Pensioenfonds PGB. De pensioenregeling van toepassing met QSIL voldoet per 1 januari 2021 ten minste aan de volgende kenmerken: - De totale bijdrage Pensioensysteem : Middelloonregeling, karakter uitkeringsovereenkomst - Toetredingsleeftijd : 18 jaar - Pensioenrichtdatum : 68 jaar - Pensioensalaris : 12 x bruto maandsalaris incl. ploegentoeslag + persoonlijk budget onder aftrek van de waarde van opgenomen koopdagen + variabel salaris - Franchise : gelijk aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van laatstelijk vastgestelde franchise in het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. Philips flexpensioen - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9Pensioengrondslag : Pensioensalaris minus franchise - Eigen bijdrage : 2% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris t/m 2021. Vanaf 1 januari 2022 komen boven op de 2%, de helft van de meerkosten boven de 24% van het pensioensalaris – franchise)behorende bij een pensioenopbouw van 1,85% in het jaar 2022 – voor rekening van medewerker. - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875Dit zal leiden tot een eigen bijdrage van totaal 3,8% van de pensioengrondslag. - Opbouwpercentage ouderdomspensioen : 1,85% (ambitie) van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd ambitie correspondeert met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris premiestelling van de PGB- basisregeling (niveau 2019zijnde in 2022 28% van de pensioengrondslag). Indien de premie voor de PGB- basisregeling vanaf 1 januari 2023 wordt aangepast geldt het volgende (*): - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover In het geval er sprake is van een positieve premiemarge verhoging van de basispremie voor de PGB-basisregeling dan zal het opbouwpercentage evenredig naar beneden worden aangepast. - In het geval dat PGB de basispremie van de PGB- basisregeling verlaagt zal het premie-overschot in het premiedepot bij PGB gestort worden. - Premiedepot : Het premiedepot zal aangewend worden om een vaste premie eventuele verlaging van 23het opbouwpercentage te compenseren. - Nabestaandenpensioen : opbouwbasis, 70% van het ouderdomspensioen - Wezenpensioen : risicobasis, 14% van het ouderdomspensioen - WIA-excedentpensioen : risicobasis, gebaseerd op een aanvullingsniveau van 70% (2019 en 2020bij volledige arbeidsongeschiktheid conform de WIA). De hoogte (**) - Wet Toekomst Pensioenen (WTP): In de nabije toekomst zullen partijen – zodra daar concrete aanleiding voor is – met elkaar in overleg treden over de pensioenregeling bij QSIL samenhangend met de introductie van de eventueel toe te kennen indexatie WTP. Voorts zal het navolgende contractueel worden overeengekomen in enig jaar het geval PGB invaart in de WTP. Indien de premie door de WTP lager is afhankelijk dan de premie binnen het huidige pensioenstelsel dan worden de premies van zowel werkgever als die van de beschikbare premiemarge ná financiering van medewerker gelijkelijk afgebouwd. (*) Voor de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei looptijd van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze contract van het vastgestelde premiedepot pensioenfonds PGB, te rekenen vanaf 2013 wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe als uitgangspunt genomen de basispremie van PGB. De basispremie is een percentage van de som van de pensioengrondslag en bedraagt voor het jaar 2022 28%. Wanneer de basispremie van PGB hoger wordt dan 28% van de som van de pensioengrondslagen dan heeft zulks een negatief effect op het opbouwpercentage van het pensioen welke thans op 1.85% is vastgesteld. Zodra de basispremie van PGB (exclusief opslagen) hoger wordt dan 28% dan zal het opbouwpercentage van het pensioen worden verlaagd. In 2019 het geval gedurende de looptijd van de pensioenovereenkomst met het pensioenfonds PGB de basispremie (exclusief opslagen) lager is dan 28% dan zal QSIL het verschil tussen de basispremie (exclusief opslagen) en 2020 28%, welk verschil hier wordt gedefinieerd als zijnde “premie-overschot” doen storten in een gezamenlijk door CAO partijen aan te wijzen depot. In het geval de Aviko pensioenregelingbasispremie (exclusief opslagen) boven de 28% uitstijgt en alsdan een verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% aan de orde is, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 zal eerst, voorzover toereikend, de middelen uit het depot worden aangewend. In het geval het depot niet (meer) toereikend is zal dan pas verlaging van het opbouwpercentage van het pensioen van 1,85% plaatsvinden. Het is ook mogelijk een eerder toegepaste verlaging, op grond van het hierboven gestelde, te herstellen door aanwending van het premie-overschot. De looptijd van de pensioenovereenkomst met PGB is van 1 januari 2022 tot en 2020met 31 december 2026. Na het einde van deze looptijd komt deze CAO afspraak te vervallen tenzij veranderde wet- en regelgeving, ongewijzigd waaronder begrepen het Pensioenakkoord, eerder nopen tot het wijzigen van deze CAO afspraak. (**) Ingeval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt toekenning van premievrijstelling en WIA-excedentpensioen plaats naar rato van het geldende arbeidsongeschiktheidspercentage. De inkoop van extra aanspraken uit hoofde van de voorwaardelijke suppletietoeslag wordt voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband QSIL zal met de afloop pensioenuitvoerder afspraken maken over een collectieve ANW-hiaatverzekering die medewerkers vrijwillig, voor eigen rekening, kunnen afsluiten. Medewerker kan op zijn verzoek via PGB deelnemen aan een collectieve ANW hiaat verzekering, waarvoor medewerker zelf de premie draagt. Op enkele punten kunnen de definitieve dekkingen beperkt afwijken van de overeenkomst van aansluiting bij tot 1 oktober 2016 geldende bepalingen in het Philips flex-pensioen. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan het grensbedrag dat geldt voor de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval berekening van het VPLWIA-budget ¹VPL = Wet aanpassing excedentpensioen en de voorwaarden en tarifering van de ANW-hiaatverzekering. Voor het overige vindt uitwerking plaats onder het voorbehoud van wettelijke en fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelinguitvoerbaarheid.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
Pensioenregeling. 1. Alle werknemers die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt, worden opgenomen in de pensioenregeling van PGI Nonwovens B.V. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx regeling is vastgelegd in een afzonderlijk reglement welke beschikbaar wordt gesteld aan de deelnemers. Dit reglement is doorslaggevend bij eventuele geschillen inzake de pensioenregeling.
2. Met ingang van toepassing 1 januari 2017 is de pensioenregeling van PGI Nonwovens B.V. gebaseerd op individuele beschikbare premieregeling. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn hieronder weergegeven. In de bijlage is de getekende protocolafspraak opgenomen met daarin de volgende kenmerken: gedetailleerde pensioenafspraken. - De totale bijdrage pensioenrichtleeftijd bedraagt 67 jaar - Er zal een maximale beschikbare premiestaffel gelden met een rekenrente van 2,5%. Deze staffel is gebaseerd op de kostprijs van een middelloonregeling bij Nationale Nederlanden met een rekenrente van 2,5%. - De franchise bedraagt) voor 2017 € 13.123,-. Deze franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23stijging van de AOW. - Het pensioengevend salaris is gelijk aan 13 maal het vaste maandsalaris plus vakantiegeld. De ploegentoeslag is ook pensioengevend. - Er is een partner- en wezenpensioen verzekerd voor de dienstjaren vanaf 1 januari 2017 of vanaf de latere datum in dienst. - Het pensioenbudget wordt gemaximeerd op 23,6% van het gemaximeerde pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaarloon. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling De werknemersbijdrage bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,8751,8% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw ▪ Indien de kostendekkende premie voor de verplichte pensioenelementen in enig jaar lager is dan het afgesproken pensioenbudget zal het restant van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervanbudget ten gunste zal komen van de medewerkers middels een zgn. - Pensioenrichtleeftijd is 68 uitkering premievrijva Medewerkers die op of na 1 maart 2022 in dienst zijn gekomen zijn uitgesloten van deze regeling. De premie vrijval wordt hiermee als volgt berekend: premieplafond (23,6%)*pensioengevende loonsom (van de populatie in dienst voor 1 maart 2022) ultimo elk jaar minus de eindafrekening pensioenkosten (van de populatie in dienst voor 1 maart 2022) ultimo elk jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en De ruimte wordt jaarlijks geïndexeerd vastgesteld en uitgedrukt in een percentage van de pensioengevende loonsom en komt vervolgens als een uitkering premievrijval pensioen toe aan de medewerkers. Bovenstaande uitgangspunten worden vastgelegd voor de duur van het huidige pensioencontract met Nationale Nederlanden (5 jaar). ▪ - De tot 1 januari 2017 opgebouwde middelloonaanspraken zijn volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden en/of Aegon en kunnen eventueel nog jaarlijks worden verhoogd vanuit de Aviko loonindexaanwezig middelen bij Nationale-Nederlanden. De paritaire pensioencommissie ziet toe op de uitvoering van de in het protocol gemaakte indexatieafspraken. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris bovenstaande uitgangspunten worden vastgelegd voor de duur van het pensioencontract met Nationale Nederlanden (niveau 20195 jaar). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatieTijdens de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid wordt pensioen opgebouwd over 100% van het salaris dat men ontving voorafgaand aan de 1e dag van arbeidsongeschiktheid. Indexatie kan - Voor werknemers die in aanmerking komen voor een IVA-uitkering wordt de pensioenopbouw gecontinueerd conform bestaande regeling. - Voor werknemers die in aanmerking komen voor een WGA-uitkering en binnen de werkgever herplaatst worden, geldt dat zij vanaf het moment dat zij herplaatst worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020)pensioen opbouwen over het nieuw overeengekomen salaris. De hoogte Voor het gedeelte WGA wordt de pensioenopbouw gecontinueerd conform bestaande regeling.
3. Wijzigingen in het reglement van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk lid 1 genoemde regeling vinden slechts plaats met instemming van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregelingvakverenigingen.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Pensioenregeling. De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met In 2021 en 2022 wordt de volgende kenmerken: - Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2021 en 2022, ongewijzigd voortgezet. • De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 2321,85% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar). Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoopVPL1-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage • De werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,96,55% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – minus franchise). - Jaarlijkse • De jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd • De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise • De franchise bedraagt € 17.069 16.000 (niveau 2019) 2021 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - • De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 112.189 pensioengevend salaris (niveau 20192021). - • Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen • xxx xxxxxxxx hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. .. Met CAO cao partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL 1VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement