Premiecompensatie Voorbeeldclausules

Premiecompensatie. Het recht op premiecompensatie en de hoogte daarvan wordt thans berekend op het moment dat een deelnemer reglementair voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van premiecompensatie. Vervolgens vindt er een jaarlijkse herrekening van de hoogte van de premiecompensatie plaats. Partijen hebben afgesproken deze berekeningssystematiek vanaf 1 januari 2020 niet meer toe te passen. Voor de deelnemers die reglementair in aanmerking komen voor premiecompensatie, zal de te bereiken hoogte van de premiecompensatie per 31 december 2019 bepaald worden. De hierbij behorende contante waarde wordt door middel van de actuariële factoren 2020 omgerekend naar een aanspraak of recht op ouderdomspensioen en vervolgens toegevoegd aan het ouderdomspensioen van de deelnemer. Op de aan het ouderdomspensioen toegevoegde aanspraak of recht is de toeslagverlening van toepassing die voor het ouderdomspensioen van de deelnemer bij PFI geldt. De actuariële factoren 2020 zijn vastgelegd zijn in het Tabellenboek 2020. In dit Tabellenboek 2020 wordt de marktrente ultimo september 2019 gehanteerd (hierna: het Tabellenboek). Bij het vaststellen van de hoogte van de premiecompensatie per 31 december 2019 wordt rekening gehouden met de hoogste uitkomst van de herrekening, en met de situatie van het al dan niet aanwezig zijn van een partner. Eenmalig zal ook voor deelnemers die per 31 december 2019 in het buitenland woonachtig zijn, bovengenoemde premiecompensatie worden toegekend en de toevoeging aan het ouderdomspensioen plaatsvinden. Dit in aanvulling op het huidige reglement. Vanaf 1 januari 2020 vindt er geen toekenning van premiecompensatie meer plaats. Ter verduidelijking van bovenstaande, is hierna schematisch weergegeven de premiepercentage van de verschillende volksverzekeringen: Premiepercentage AOW Premiepercentage ANW Premiepercentage WLZ Maximum bedrag Maximum bedrag Maximum bedrag Maximum bedrag Zonder loonheffingsk. Met loonheffingsk. Zonder loonheffingsk. Met loonheffingsk. 2019 17.90% 0.10% 9.65% € 6.174,00 € 4.957,47 € 3.309,95 € 2.657,75 2018 17.90% 0.10% 9.65% € 6.118,92 € 5.003,46 € 3.280,42 € 2.682,41 2017 17.90% 0.10% 9.65% € 6.082,38 € 4.972,34 € 3.260,83 € 2.665,73 2016 17.90% 0.60% 9.65% € 6.237,09 € 5.102,29 € 3.253,40 € 2.661,46 2015 17.90% 0.60% 9.65% € 6.213,97 € 5.097,38 € 3.241,34 € 2.658,90 2014 17.90% 0.60% 12.65% € 6.172,20 € 5.098,92 € 4.220,52 € 3.486,60 C. Tijdelijk ouderdomspensioen In de huidige Pensioenregeling NN vormt de AOW-verhoging de toeslagmaat...

Related to Premiecompensatie

  • Compensatie Indien de tekortkoming niet kan worden opgelost, zal de Organisator (of Reisdienstverlener) in overleg treden met de Reiziger en kan deze waar gepast een compensatie of alternatief regelen. De Reiziger heeft geen recht op compensatie of alternatief indien de tekortkoming is toe te rekenen aan de Reiziger.

  • Pensioengevend salaris Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag. Indien schriftelijk overeengekomen met de Werkgever zijn ook de volgende loonbestanddelen pensioengevend: • de vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerd tantième en dergelijke; • een percentage van het vaste jaarsalaris dat de Werknemer als oververdienste in de zin van de CAO ontvangt. Dit percentage wordt jaarlijks door de Werkgever vastgesteld; • provisie, zijnde de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie. Wanneer de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie niet is vast te stellen, wordt het gemiddelde van een vergelijkbare Werknemer gehanteerd; • variabele salarisbestanddelen met de eventueel daarover verleende vakantietoeslag; • ploegentoeslag; • toeslag afwijkende werktijden; • SAO-toeslag; • niet gegarandeerde tantième; • winstdeling; • bonus; • gratificatie. Als de Werkgever op de datum van vaststelling van de Pensioengrondslag wegens verzuim geen of niet het normale Pensioengevend salaris is verschuldigd, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris dat zonder dat verzuim zou gelden. Voor de Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, wordt de vaststelling van de pensioenen als volgt bepaald: • de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris; • bij de berekening van het ouderdomspensioen wordt: - de opbouw per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor; - voor het te bereiken pensioen, het aantal toekomstige Deelnemingsjaren vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. Deze deeltijdregeling werkt ook door in het partner- en wezenpensioen. Het Pensioengevend salaris is gemaximeerd op de Salarisgrens. Voor Deelnemers die in deeltijd werken wordt de Salarisgrens toegepast op het naar voltijd herleide Pensioengevend salaris.

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Functiegroepen en salarisschalen a. De functies die onder de werkingssfeer van de cao-Mediq BV vallen, zijn ingedeeld in tien functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage 1 van deze overeenkomst. b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal zoals opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. De schalen hebben betrekking op een gemiddelde werktijd van 38 uur per week. De salarissen voor werknemers met een normale gemiddelde werktijd van minder dan 38 uur per week worden vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in lid 5 van dit artikel. De salarissen voor jeugdigen in de salarisschaal 1 tot en met 8 worden verkregen volgens de gegevens vermeld bij de salarisschalen opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. c. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van zijn functieprofiel en de daarbij behorende functiegroep, alsmede van de van toepassing zijnde salarisschaal waarin hijzelf is ingedeeld, het maandinkomen alsmede de wijze waarop dit maandinkomen is bepaald. a. Als een werknemer in het voorafgaande kalenderjaar 25% van de arbeidsduur arbeidsongeschikt is geweest, dan wel meer dan 8 ziekmeldingen deel uitmaakten van de totale periode van zijn arbeidsongeschiktheid, is de werkgever niet verplicht het salaris te herzien. In deze gevallen beslist de werkgever pas nadat hij advies heeft ingewonnen van de Arbodienst. b. De werkgever kan per 1 januari het salaris bezien op basis van een percentage dat is bepaald door het resultaat van de beoordeling en de relatieve salarispositie. Aan de OR zal jaarlijks, en wel zo spoedig mogelijk na 1 januari, een overzicht worden verstrekt van de mate waarin geen salarisverhoging is toegekend, zonder dat de persoonlijke positie van de medewerker in het schalensysteem daarin herkenbaar is. a. Indien een medewerker bij indiensttreding een hogere leeftijd heeft dan de vakvolwassen leeftijd en elders de nodige ervaring voor de functie heeft opgedaan, zal hij in overeenstemming hiermee worden ingedeeld in de hiervoor relevante positie. b. Indien de indiensttreding heeft plaatsgevonden na 30 juni van enig jaar, dan is de werkgever op 1 januari van het daaropvolgende jaar niet verplicht het salaris te herzien. 4. Het percentage waarmee het salaris kan worden verhoogd is opgenomen in het RSP- model; bijlage 2.

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Zorgplan Wat is een zorgplan en hoe komt het tot stand?

  • Pensioenreglement Het pensioenreglement van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de Anw-hiaat pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.

  • Salarisbetaling De werkgever is verplicht het salaris, vergoeding wegens verzuim daaronder begrepen, uiterlijk op de laatste dag van de betalingsperiode betaalbaar te stellen. Na instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zal de wijze van betaling door de werkgever worden geregeld (bijvoorbeeld girale betaling). De salarisspecificatie zal vermelden: a. de naam van de werknemer; b. de periode waarop de salarisbetaling betrekking heeft; c. brutosalarisbedrag en eventuele andere beloningen; d. de verrichte inhoudingen.