Recht op ouderdomspensioen Voorbeeldclausules

Recht op ouderdomspensioen. 1. De deelnemer of gewezen deelnemer heeft recht op ouderdomspensioen op de dag waarop hij de AOW-leeftijd bereikt. 2. Het ouderdomspensioen gaat niet later in dan vijf jaren na de dag waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de AOW leeftijd bereikt. Deelnemer met recht op suppletie Artikel 7.3, eerste lid is van overeenkomstige toepassing. Deelnemer of gewezen deelnemer met recht op aanvullingen en kortingen in verband met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 januari 1996 De deelnemer of gewezen deelnemer heeft recht op de aanvullingen genoemd in bijlage K op de dag dat hij de AOW-leeftijd bereikt.
Recht op ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de betrokkene 65 jaar wordt, tenzij het pensioen wordt vervroegd of uitgesteld. Indien het pensioen wordt uitgesteld moet er sprake zijn van een actief dienstverband tot de pensioendatum. Het ouderdomspensioen wordt opgebouwd over het vast pensioengevend inkomen op eindloonbasis en over de variabele inkomsten.
Recht op ouderdomspensioen. 1. De deelnemer en de gewezen deelne- mer hebben recht op een ouderdoms- pensioen met ingang van de dag waarop de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt, doch niet eerder dan vanaf het tijdstip van ingang van het ontslag uit de dienstverhouding. 2. In afwijking van het eerste lid heeft een deelnemer als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, recht op ouderdomspensioen met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt. 3. Het tweede lid is van overeenkom- stige toepassing op de deelnemer die recht heeft op een suppletie die eindigt op de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Recht op ouderdomspensioen. De deelnemer en gewezen deelnemer hebben recht op ouderdomspensioen op de dag waarop zij 65 jaar worden.
Recht op ouderdomspensioen. 1. Recht op ouderdomspensioen heeft: a) de deelnemer die de pensioenleeftijd heeft bereikt; b) de gewezen deelnemer die de pensioenleeftijd heeft bereikt en bij het bereiken van die leeftijd recht had op invaliditeitspensioen; c) de gewezen deelnemer die zonder recht te hebben op invaliditeitspensioen of op vervroegd ouderdomspensioen de pensioenleeftijd heeft bereikt, mits zijn deelnemerschap ten minste 1 jaar heeft geduurd. Laatstgenoemde beperking geldt niet, indien de gewezen deelnemer elders verworven aanspraken heeft ingebracht. 2. Het ouderdomspensioen gaat in, indien het een deelnemer betreft, op de eerste dag van de maand volgende op die waarin zijn deelnemerschap is geëindigd en, indien het een gewezen deelnemer betreft, op de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij de pensioenleeftijd heeft bereikt.
Recht op ouderdomspensioen. 1. De deelnemer en gewezen deelnemer hebben recht op ouderdomspensioen op de dag waarop zij 65 jaar worden. 2. De deelnemer met recht op: x. een werkloosheidsuitkering, toegekend vanwege werkloosheid na ontslag uit een dienstverhouding bij de Minister van Defensie; b. een arbeidsongeschiktheidspensioen heeft recht op ouderdomspensioen op de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt.

Related to Recht op ouderdomspensioen

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Toepasselijk recht en geschillen 1. Op alle rechtsbetrekkingen waarbij Xxxxxxxxx partij is, is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing, ook indien aan een verbintenis geheel of gedeeltelijk in het buitenland uitvoering wordt gegeven of indien de bij de rechtsbetrekking betrokken partij aldaar woonplaats heeft. De toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag wordt uitgesloten. 2. De rechter in de vestigingsplaats van Gebruiker is bij uitsluiting bevoegd van geschillen kennis te nemen, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft. Niettemin heeft Xxxxxxxxx het recht het geschil voor te leggen aan de volgens de wet bevoegde rechter. 3. Partijen zullen eerst een beroep op de rechter doen nadat zij zich tot het uiterste hebben ingespannen een geschil in onderling overleg te beslechten.

  • Toepasselijk recht, geschillen 1. Op alle overeenkomsten en aanbiedingen waarop deze Algemene Voorwaarden geheel of gedeeltelijk betrekking hebben is het Nederlandse recht van toepassing en zijn de bepalingen van het Weens koopverdrag uitdrukkelijk uitgesloten. 2. Geschillen met betrekking tot of voortvloeiend uit aanbiedingen en/of overeenkomsten waarop deze voorwaarden van toepassing zijn kunnen door Koper slechts worden voorgelegd aan de Nederlandse rechter die bevoegd is in het gebied waar Verkoper is gevestigd. Verkoper heeft het recht ervoor te kiezen geschillen voor te leggen aan de bevoegde rechter in het gebied waar Koper is gevestigd, dan wel aan de Nederlandse rechter in het gebied waar Verkoper is gevestigd. 3. In afwijking van het bepaalde onder lid 2 kunnen Verkoper en Koper overeenkomen een eventueel geschil voor te leggen aan een arbitragecommissie die handelt volgens het Arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage-instituut, wiens uitspraak door beide partijen als bindend wordt aanvaard.

  • Toepasselijk recht en geschillenbeslechting 13.1. De Verwerkersovereenkomst en de uitvoering daarvan worden beheerst door Nederlands recht. 13.2. Alle geschillen, welke tussen Partijen mochten ontstaan in verband met de Verwerkersovereenkomst, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter voor het arrondissement waarin Verwerker gevestigd is.

  • Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken Het Belgisch recht en de dwingende bepalingen van de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen en van de diverse uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op het contract. De niet-dwingende bepalingen van de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen gelden eveneens, behalve wanneer ervan wordt afgeweken in deze Algemene of in de Bijzondere Voorwaarden. Alle geschillen in verband met dit contract behoren uitsluitend tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de (gewezen) deelnemer die tijdens het deel- nemerschap arbeidsongeschikt is geworden, terzake van die tijdens het deelnemerschap ontstane arbeidsongeschiktheid. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de (gewezen) deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot de pensioendatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de pensioengerechtigde. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegenpensioengrondslag boven het maximum WIA-uitkeringsdagloon conform de Wet financiering Sociale Verzekeringen. Het pensioengevend salaris wordt hierbij niet gemaximeerd op het opbouwgrensbedrag. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris, de ploegenpensioengrondslag en het maximum WIA-uitkeringsdagloon, zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de dag waarop de deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. 4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het in lid 3 bedoelde arbeidsongeschiktheidspen- sioen gedeeltelijk uitgekeerd overeenkomstig de volgende tabel: Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van Bedraagt het uitkeringspercentage 80% of meer 100% 65% tot 80% 72,5% 55% tot 65% 60% 45% tot 55% 50% 35% tot 45% 40% 0% tot 35% 0% De mate van arbeidsongeschiktheid geschiedt op basis van het door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van de WIA vastgestelde percentage. De mate van arbeidsongeschiktheid zal indien en voor zolang door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld volgens de volgende formule worden vastgesteld: Daarbij wordt uitgegaan van het maatmanloon en de restverdiencapaciteit (het salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden) zoals deze door het UWV worden opgegeven. 5. In afwijking op het bepaalde in lid 4 wordt in geval van wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, het arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast. 6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, indien de deelnemer bij aanvang van het dienstverband reeds geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is. Het pensioenfonds kan de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen weigeren als de deelnemer binnen een half jaar· na aanvang van het deelnemerschap, zijn werkzaamheden (deels) staakt wegens ziekte en de gezondheidstoestand van de werknemer dit ten tijde van aanvang van het deelnemerschap kennelijk moest doen verwachten. De periode van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer bij het pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau dekking had voor hetzelfde risico. 7. In geval van arbeidsongeschiktheidspensioen wegens arbeidsongeschiktheid van een deeltijd- werknemer wordt uitgegaan van het deeltijdpercentage van het pensioengevend salaris en de ploegenpensioengrondslag zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan het tijdstip vanaf wanneer de werkgever krachtens artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek het salaris aan de werknemer doorbetaalt. 8. vervallen – 9. Perioden waarin de arbeidsongeschiktheid met minder dan vier weken is onderbroken worden voor de toepassing van dit artikel samengeteld.

  • Toepasselijk recht, klachten en geschillen Op de voorwaarden Risicoverdeling Cascoschade is Nederlands recht van toepassing. Bij ons staat het belang van de klant voorop. Hebt u toch een klacht, dan kunt u dit melden bij onze Driver Desk (036 – 547 4466). U kunt uw klacht ook schriftelijk indienen bij Athlon t.a.v. Directie, Xxxxxxx 00000, 0000 XX XXXXXX. Athlon streeft ernaar klachten naar tevredenheid af te handelen. Xxxx u desondanks ontevreden? Dan is de Rechtbank te Amsterdam bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit of verband houdende met deze voorwaarden.

  • Recht op uitkering De aanspraak op uitkering en/of vergoeding wordt door de verzekeraar beoordeeld aan de hand van gegevens van door hem aan te wijzen medische en andere deskundigen.

  • Onderwerp en opdracht Verwerkersovereenkomst 1. Deze Verwerkersovereenkomst is van toepassing op de Verwerking van Persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de Product- en Dienstenovereenkomst. 2. De Onderwijsinstelling geeft Verwerker conform artikel 28 AVG opdracht en Instructies om Persoonsgegevens te verwerken namens de Onderwijsinstelling. De Instructies van de Onderwijsinstelling kunnen onder meer nader omschreven zijn in deze Verwerkersovereenkomst en de Product- en Dienstenovereenkomst. 3. De bepalingen uit de Verwerkersovereenkomst gelden voor alle Verwerkingen zoals opgenomen in Bijlage 1, die plaatsvinden ter uitvoering van de Product- en Dienstenovereenkomst. Verwerker brengt Onderwijsinstelling onverwijld op de hoogte indien Verwerker reden heeft om aan te nemen dat Verwerker niet langer aan de Verwerkersovereenkomst kan voldoen.