Service Partner Management Voorbeeldclausules

Service Partner Management. Via Service Partner Management wijzen we in eerste instantie een servicecenter aan uw voertuig toe en corrigeren – indien nodig – automatisch de toewijzing op basis van uw laatste serviceafspraken om en werkplaatsbezoeken om de onderhoudsbehoefte door te geven aan het servicecenter waaraan u de voorkeur geeft, zodat deze contact met u kan opnemen. U kunt het servicecenter van uw voorkeur op elk gewenst moment handmatig wijzigen in de My BMW AppApp, in de My BMW Portal of direct in uw auto. Uw servicecenter kan de toewijzing ook op uw verzoek wijzigen. Via deze oproep voor hulp onderweg krijgt u hulp van onze Roadside Assistance als het voertuig een storing of een fout detecteert. In dit geval ontvangt u een melding in de auto en uw My BMW App App waarmee u rechtstreeks contact kunt opnemen met een specialist van Roadside Assistance. Als hiervan sprake is, worden alle relevante gegevens over de voertuigstatus en uw huidige positie onmiddellijk aan BMW doorgegeven en wordt er een spraakverbinding tot stand gebracht zodat de specialist van Roadside Assistant u kan helpen om weer mobiel te worden. Als u contact opneemt met Roadside Assistance via een ander kanaal (bijv. de mobiele telefoon) kan de specialist van Roadside Assistance de relevante gegevens ook op afstand opvragen, die na uw bevestiging in uw voertuig worden doorgegeven. De specialist kan deze gegevens gebruiken om professionele hulp en technische ondersteuning te bieden. Bovendien kunt u de Roadside Assistance Call altijd handmatig starten om zonder voorafgaande melding in uw auto hulp te krijgen. Afhankelijk van uw markt kunnen specialisten van Roadside Assistance proactief contact met u opnemen.
Service Partner Management. Via Service Partner Management wijzen we in eerste instantie een servicepartner aan uw voertuig toe en corrigeren – indien nodig – automatisch de toewijzing op basis van de laatste serviceafspraken om de onderhoudsbehoefte door te geven aan de toegewezen servicepartner die contact met u opneemt. De servicepartner wordt weergegeven en kan in de MyBMW App/MINI App, in de MyBMW/MINI Portal of direct in uw voertuig worden gewijzigd. Via de Oproep voor Hulp Onderweg kunt u rechtstreeks vanuit het voertuig of de MyBMW App/MINI App contact opnemen met onze hulpdienst (bijv. in geval van een storing). Alle relevante gegevens over de status van het voertuig en uw huidige positie worden onmiddellijk doorgegeven aan de mobiele serviceagent en er wordt een spraakverbinding tot stand gebracht. Als u via een ander kanaal contact opneemt met Hulp Onderweg heeft de agent ook op afstand toegang tot de relevante gegevens. Om snel hulp te kunnen bieden, worden voertuigdiagnoses en belangrijke gegevens verzameld tijdens diagnosesessies op afstand en ter analyse aan de technische specialisten doorgegeven. Afhankelijk van uw markt kunnen specialisten proactief contact met u opnemen.
Service Partner Management. Via Service Partner Management wijzen we in eerste instantie een servicepartner aan uw voertuig toe en corrigeren – indien nodig – automatisch de toewijzing op basis van de laatste serviceafspraken om de onderhoudsbehoefte door te geven aan de toegewezen servicepartner die contact met u opneemt. De servicepartner wordt weergegeven en kan in de MyBMW App/MINI App, in de MyBMW/MINI Portal of direct in uw voertuig worden gewijzigd. Via de BMW Oproep voor Hulp bij Ongevallen krijgt u hulp bij kleine ongevallen. Het voertuig herkent de schade en meldt dit op het controledisplay, waarmee u ook contact kunt opnemen met een specialist van BMW die alle relevante gegevens over het ongeval ontvangt. Afhankelijk van uw markt kunnen specialisten proactief contact met u opnemen.

Related to Service Partner Management

  • Partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt 50% van het te bereiken ouderdomspen- sioen. Dit pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. Ook voor alleenstaanden wordt een fictief partnerpensioen opgebouwd.

  • Partner De persoon waarmee de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde: • is gehuwd; of • een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of • een Gezamenlijke huishouding voert als hiervoor gedefinieerd. De aanvangsdatum van het huwelijk, wettig geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor de Pensioeningangsdatum liggen. Een (Gewezen) Deelnemer of een Gepensioneerde kan maar één Partner hebben in de zin van het Pensioenreglement.

  • Betrokken partners Voor de strategische ondersteuning van de acties rekent mediarte op de steun van de vakbonden en werkgeversfederaties (febelav, voftp, votf en feweb). Voor de inhoudelijke en praktische uitwerking van de acties stelt mediarte zich collaboratief op naar (1) diegenen die toeleiden naar de arbeidsmarkt (bvb. hoger onderwijs & vdab), (2) alles stage- en werkgevers, (3) alle werkgeversfederaties, intermediaire organisaties en belangenverenigingen die vanuit hun specifieke achterban of invalshoek een rol spelen. Voor mediarte zijn zij een cruciaal onderdeel in de uitrol van een actie omdat zij een rechtstreeks aanspreekpunt naar hun achterban vormen, een ambassadeurschap en de rol van influencer kunnen opnemen. Op deze wijze worden de acties van mediarte niet alleen strategisch en inhoudelijk door de sector ondersteunt maar worden ze ook breed uitgedragen. Daar waar mogelijk en gewenst zal er samengewerkt worden met (4) collega sectoren (zie intersectorale toets).

  • Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor de kinderen begint.

  • Aanvraag tegemoetkoming De verzekeringstegemoetkoming kan enkel worden verleend op basis van : — het medisch voorschrift ingevuld door de voorschrijvende geneesheer; — het functioneringsrapport multidisciplinair opgesteld, — het motiveringsrapport ingevuld door de erkend rolstoelverstrekker : — de aanvraag voor verzekeringstegemoetkoming ingevuld door de erkend rolstoelverstrekker. De te volgen aanvraagprocedure is opgenomen in punt I, 3.3.3.

  • Reikwijdte 1 Deze cao is van toepassing op medewerkers in dienst van Cito, met uitzondering van de Raad van Bestuur. 2 Voor medewerkers in dienst van Cito in de functie van constructeur geldt uitsluitend Deel B, Hoofdstuk 6. Volgens Hoofdstuk 6 zijn de bepalingen in deel A, behoudens de artikelen 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 4.6 niet van toepassing. 3 Voor uitzendkrachten die werkzaamheden verrichten ten behoeve van Cito geldt dat het betreffende uitzendbureau voor wat betreft de beloning, toelagen en onkostenvergoedingen vanaf de eerste dag overeenkomstige arbeidsvoorwaarden toekent als die welke worden toegekend aan de medewerkers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van Cito. 4 Het is de werkgever slechts toegestaan in positieve zin af te wijken van bepalingen van deze cao. Indien bij of ingevolge wettelijke bepalingen regels zijn of worden gesteld waarvan afwijking niet is geoorloofd, is deze cao slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd is met vorenbedoelde wettelijke bepalingen. 5 Met de inwerkingtreding van deze cao komen de rechten die hun oorsprong vinden in voorgaande cao’s en daarvan afgeleide bedrijfsregelingen te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten die voortvloeien uit de bepalingen die zijn overeengekomen in deze cao. De huidige cao heeft, voor zover deze mindere aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande cao. 6 Indien toepassing van deze cao voor de medewerker leidt tot een onbedoelde onbillijkheid, die zich niet zou hebben voorgedaan als deze cao niet in werking zou zijn getreden, zal de werkgever het door deze onbillijkheid voor de medewerker ontstane nadeel geheel of gedeeltelijk compenseren.

  • Ontwikkeling van programmatuur De in dit hoofdstuk “Ontwikkeling van programmatuur” vermelde bepalingen zijn, naast de Algemene Bepalingen van deze algemene voorwaarden en de bijzondere bepalingen uit het hoofdstuk “Dienstverlening”, van toepassing indien leverancier in opdracht van cliënt programmatuur ontwikkelt en deze eventueel installeert. Op deze programmatuur is ook het hoofdstuk “Gebruik en onderhoud van programmatuur” van toepassing, behalve voor zover daarvan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. De in dit hoofdstuk bedoelde rechten en verplichtingen hebben uitsluitend betrekking op computerprogrammatuur in een voor een gegevensverwerkende machine leesbare vorm en vastgelegd op voor een zodanige machine leesbaar materiaal, alsmede op de daarbij behorende documentatie. Daar waar in dit hoofdstuk over programmatuur wordt gesproken, zijn daarmee tevens bedoeld websites.

  • Functiegroepen en salarisschalen a. De functies die onder de werkingssfeer van de cao-Mediq BV vallen, zijn ingedeeld in tien functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage 1 van deze overeenkomst. b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal zoals opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. De schalen hebben betrekking op een gemiddelde werktijd van 38 uur per week. De salarissen voor werknemers met een normale gemiddelde werktijd van minder dan 38 uur per week worden vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in lid 5 van dit artikel. De salarissen voor jeugdigen in de salarisschaal 1 tot en met 8 worden verkregen volgens de gegevens vermeld bij de salarisschalen opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. c. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van zijn functieprofiel en de daarbij behorende functiegroep, alsmede van de van toepassing zijnde salarisschaal waarin hijzelf is ingedeeld, het maandinkomen alsmede de wijze waarop dit maandinkomen is bepaald. a. Als een werknemer in het voorafgaande kalenderjaar 25% van de arbeidsduur arbeidsongeschikt is geweest, dan wel meer dan 8 ziekmeldingen deel uitmaakten van de totale periode van zijn arbeidsongeschiktheid, is de werkgever niet verplicht het salaris te herzien. In deze gevallen beslist de werkgever pas nadat hij advies heeft ingewonnen van de Arbodienst. b. De werkgever kan per 1 januari het salaris bezien op basis van een percentage dat is bepaald door het resultaat van de beoordeling en de relatieve salarispositie. Aan de OR zal jaarlijks, en wel zo spoedig mogelijk na 1 januari, een overzicht worden verstrekt van de mate waarin geen salarisverhoging is toegekend, zonder dat de persoonlijke positie van de medewerker in het schalensysteem daarin herkenbaar is. a. Indien een medewerker bij indiensttreding een hogere leeftijd heeft dan de vakvolwassen leeftijd en elders de nodige ervaring voor de functie heeft opgedaan, zal hij in overeenstemming hiermee worden ingedeeld in de hiervoor relevante positie. b. Indien de indiensttreding heeft plaatsgevonden na 30 juni van enig jaar, dan is de werkgever op 1 januari van het daaropvolgende jaar niet verplicht het salaris te herzien. 4. Het percentage waarmee het salaris kan worden verhoogd is opgenomen in het RSP- model; bijlage 2.

  • Aanvullende waarborgen De niet-betaling van de bijdrage voor de aanvullende waarborgen heeft de opzegging van deze waarborgen tot gevolg. Hiervoor zullen we in eerste instantie een herinnering sturen om eraan te herinneren de niet-betaalde bijdragen te regulariseren binnen de door ons meegedeelde periode. Vervolgens volgt desgevallend een aangetekende ingebrekestelling waarin zal worden gevraagd om binnen de 30 dagen de niet- betaalde bijdrage te betalen om te vermijden dat de aanvullende waarborgen zullen worden opgezegd. Wordt hieraan geen gevolg gegeven, dan zeggen wij de betreffende aanvullende waarborgen op met onmiddellijke ingang en dit zonder verdere formaliteiten.

  • Opleiding en ontwikkeling 1. De werkgever stimuleert de werknemer om kennis te (blijven) verwerven en zich te ontwikkelen. Daartoe zal de werkgever –bij voorkeur- eens per jaar een gesprek aangaan met de werknemer. 2. Onder opleiding en ontwikkeling in de zin van dit artikel wordt verstaan elke vorm van gestructureerde activiteit, die gericht is op het door de werknemer verkrijgen, verbreden of verdiepen van kennis en/of vaardigheden. Hieronder vallen bijvoorbeeld opleidingen, trainingen en/of presentaties die bijdragen aan de ontwikkeling van de kennis en/of vaardigheden van de werknemer. 3. De werkgever neemt de kosten van opleiding en ontwikkeling die direct betrekking hebben op functierelevante vakkennis en vaardigheden van de werknemer voor zijn rekening. Hierbij valt te denken aan: inschrijfkosten, lesgeld, studiemateriaal, tentamen-, examen- en reiskosten. Werkgever en werknemer stellen in overleg de (gezamenlijke) verdeling van de tijd vast, die in het leerprogramma van de opleiding geïnvesteerd moet worden. 4. Bij bereikte overeenstemming over de te volgen opleiding, wordt de opleidingsafspraak schriftelijk vastgesteld. 5. De werkgever stelt per kalenderjaar vier dagen beschikbaar met behoud van loon die worden besteed aan opleiding en ontwikkeling. Bij indiensttreding in de loop van het kalenderjaar, alsmede bij een parttime dienstverband, worden de vier opleidings- en ontwikkelingsdagen naar rato vastgesteld. 6. De werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg de opleiding- en ontwikkelingsdagen over de komende kalenderjaren eerder aanwenden of meenemen naar het daaropvolgende jaar of jaren. Het eerder aanwenden of meenemen van deze dagen is voor maximaal twaalf dagen naar rato toegestaan. 7. In afwijking van lid 5 heeft, de werknemer op wie de tot en met 31 december 2007 geldende ATV regeling van toepassing is gebleven, recht op twee scholingsdagen naar rato.