Common use of Stemming Clause in Contracts

Stemming. Bij de stemming op 11 november 2021 heeft de plenaire vergadering het compromisamendement (amendement 100) op het voorstel voor een verordening aangenomen. Er zijn geen andere amendementen aangenomen. Het geamendeerde Commissievoorstel vormt het standpunt van het Parlement in eerste lezing, dat in de wetgevingsresolutie in de bijlage is opgenomen2. Het standpunt van het Parlement is conform wat eerder door de instellingen is overeengekomen. De Raad zou dan ook met het standpunt van het Parlement moeten kunnen instemmen. De wetgevingshandeling kan vervolgens worden vastgesteld in de versie van het standpunt van het Parlement. 2 In het in de wetgevingsresolutie opgenomen standpunt van het Parlement zijn de wijzigingen van het Commissievoorstel aangegeven. Toevoegingen aan de tekst van de Commissie zijn vetgedrukt en gecursiveerd. Het symbool " ▌" duidt op geschrapte tekst. – gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0271) en de amendementen op het voorstel (COM(2018)0633), – gezien artikel 294, lid 2, en artikel 78, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0174/2016), – gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 30 juni 2021 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren, – gezien artikel 59 van zijn Reglement, – gezien de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Begrotingscommissie, – gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0392/2016), 1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; 2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen; 3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Stemming. Bij de stemming op 11 november 2021 18 april 2019 heeft de plenaire vergadering het compromisamendement (amendement 100) 31 op het voorstel voor een verordening aangenomen. Er zijn geen andere amendementen aangenomen. Het aldus geamendeerde Commissievoorstel vormt het standpunt van het Parlement in eerste lezing, dat in de wetgevingsresolutie in de bijlage dezes is opgenomen2. Het standpunt van het Parlement is conform wat eerder door de instellingen is overeengekomenopgenomen1. De niet in grijs gemarkeerde delen van de bijgaande tekst stemmen inhoudelijk, met kleine inconsistenties, overeen met de gemeenschappelijke lezing die op 19 februari 2019 tijdens de laatste trialoogvergadering in het kader van de achtste parlementaire zittingsperiode (2014-2019) is bereikt. Die inconsistenties moeten worden gecorrigeerd voordat de Raad zou dan ook met zijn standpunt vaststelt, zodra er een akkoord is bereikt over de hele tekst. 1 De tekst van het standpunt van het Parlement moeten kunnen instemmen. De wetgevingshandeling kan vervolgens worden vastgesteld dat is weergegeven in de versie wetgevingsresolutie, is voorzien van het standpunt van het Parlement. 2 In het in de wetgevingsresolutie opgenomen standpunt van het Parlement zijn de wijzigingen van markeringen die aangeven waar het Commissievoorstel aangegevenis geamendeerd. Toevoegingen aan de tekst van de Commissie zijn vetgedrukt en gecursiveerd. Het symbool " ▌" duidt op staat voor geschrapte tekst. – gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0271) en de amendementen op het voorstel (COM(2018)0633COM(2018)0476), – gezien artikel 294, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 182, lid 4, artikel 183 en artikel 78188, leden 1 en 2tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0174/20160268/2018), – gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien het overeenkomstig artikel 74advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 20181, lid 4– gezien de op 25 januari 2019 door zijn Voorzitter aan de commissievoorzitters gestuurde brief, waarin de aanpak van zijn Reglement het Parlement met betrekking tot de sectorale programma's van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) betreffende de periode na 2020 wordt uiteengezet, – gezien de op 1 april 2019 door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en Raad aan de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 30 juni 2021 gedane toezegging om het standpunt Voorzitter van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294gestuurde brief, lid 4, van waarin de gemeenschappelijke lezing wordt bevestigd waarover de medewetgevers het Verdrag betreffende tijdens de werking van de Europese Unie goed te keurenonderhandelingen eens zijn geworden, – gezien artikel 59 van zijn Reglement, – gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken zaken, de Begrotingscommissie en de Begrotingscommissie, – gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie interne markt en binnenlandse zaken consumentenbescherming (A8-0392/20160412/2018), 1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vastvast2; 2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen; 3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. 1 PB C 110 van 22.3.2019, blz. 75. 2 Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 12 december 2018 (Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0516).

Stemming. Bij de stemming op 11 november 2021 14 juni 2023 heeft de plenaire vergadering het compromisamendement (amendement 100nr. 508) op het voorstel voor een verordening aangenomen. Er zijn geen andere amendementen bovengenoemde verordeningsvoorstel aangenomen. Het aldus geamendeerde Commissievoorstel vormt het standpunt van het Parlement in eerste lezing, dat in de wetgevingsresolutie in de bijlage bij deze nota is opgenomen2opgenomen1. Het standpunt van het Parlement is conform wat eerder door de instellingen is overeengekomen. De Raad zou dan ook met het standpunt van het Parlement moeten kunnen instemmen. De wetgevingshandeling kan vervolgens worden vastgesteld in de versie van het standpunt van het Parlement. 2 1 In het in de wetgevingsresolutie opgenomen standpunt van het Parlement dat is weergegeven in de wetgevingsresolutie, zijn de bij de amendementen aangebrachte wijzigingen van in het Commissievoorstel aangegeven. Toevoegingen aan de tekst van de Commissie zijn vetgedrukt en gecursiveerd. Het symbool " ▌" duidt op staat voor geschrapte tekst. – gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0271) en de amendementen op het voorstel (COM(2018)0633COM(2020)0798), – gezien artikel 294, lid 2, en artikel 78, leden 1 en 2, 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8C9-0174/20160400/2020), – gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond, – gezien artikel 294, lid 3, artikel 114 en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 24 maart 20211, – na raadpleging van het Comité van de Regio’s, – gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 30 juni 2021 18 januari 2023 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren, – gezien artikel de artikelen 59 en 40 van zijn Reglement, – gezien de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de BegrotingscommissieCommissie vervoer en toerisme, – gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijhedenmilieubeheer, justitie volksgezondheid en binnenlandse zaken voedselveiligheid (A8A9-0392/20160031/2022), 1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vastvast1; 2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen; 3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. 1 Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 10 maart 2022 (PB C 347 van 9.9.2022, blz. 245).

Stemming. Bij de stemming op 11 november 2021 13 februari 2019 heeft de plenaire vergadering het compromisamendement (amendement 100) de amendementen nrs. 1-24 op het voorstel voor een verordening aangenomen. Er zijn geen andere amendementen verordeningsvoorstel aangenomen. Het aldus geamendeerde Commissievoorstel vormt het standpunt van het Parlement in eerste lezing, dat is vervat in de wetgevingsresolutie in bijlage dezes1. 1 In het in de bijlage is opgenomen2. Het wetgevingsresolutie vastgelegde standpunt van het Parlement is conform wat eerder door de instellingen is overeengekomen. De Raad zou dan ook met het standpunt van het Parlement moeten kunnen instemmen. De wetgevingshandeling kan vervolgens worden vastgesteld in de versie van het standpunt van het Parlement. 2 In het in de wetgevingsresolutie opgenomen standpunt van het Parlement zijn de wijzigingen geamendeerde tekst van het Commissievoorstel aangegevengemarkeerd. Toevoegingen aan de tekst van de Commissie zijn vetgedrukt en gecursiveerd. Het symbool " ▌" duidt op staat voor geschrapte tekst. – gezien Het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 februari 2019 over het voorstel voor een verordening van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0271) en betreffende het recht dat van toepassing is op de amendementen op het voorstel (COM(2018)0633), – gezien artikel 294, lid 2, en artikel 78, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de werking derdenwerking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend cessie van vorderingen (C8-0174/2016COM(2018)0096 – C8- 0109/2018 – 2018/0044(COD), – gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 30 juni 2021 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren, – gezien artikel 59 van zijn Reglement, – gezien de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Begrotingscommissie, – gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ) (A8-0392/2016Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing), 1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; 2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen; 3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. 2 PB C 303 van 29.8.2018, blz. 2. 3 PB C 367 van 10.10.2018, blz. 50. Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3