Adressaten Voorbeeldclausules

Adressaten. Dit besluit is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Xxxxxxx, 00 juni 2012. Publicatieblad van de Europese Unie, L- en C-serie, uitsluitend papieren versie 22 officiële talen van de Europese Unie 1 200 EUR per jaar Publicatieblad van de Europese Unie, L- en C-serie, papieren versie + dvd (jaarlijks) 22 officiële talen van de Europese Unie 1 310 EUR per jaar Publicatieblad van de Europese Unie, L-serie, uitsluitend papieren versie 22 officiële talen van de Europese Unie 840 EUR per jaar Publicatieblad van de Europese Unie, L- en C-serie, dvd (maandelijks) (cumulatief) 22 officiële talen van de Europese Unie 100 EUR per jaar Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie (S-serie: Overheidsopdrachten en aanbestedingen), dvd, verschijnt één keer per week Meertalig: 23 officiële talen van de Europese Unie 200 EUR per jaar Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie „Vergelijkende onderzoeken” Taal (talen) van het (de) vergelijkende onderzoek(en) 50 EUR per jaar Het abonnement op het Publicatieblad van de Europese Unie, dat in de officiële talen van de Europese Unie verschijnt, is verkrijgbaar in 22 verschillende taalversies. Het abonnement omvat de L-serie (Wetgeving) en de C-serie (Mededelingen en bekendmakingen). Ieder abonnement geldt slechts voor één enkele taalversie. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 920/2005 van de Raad, bekendgemaakt in Publicatieblad L 156 van 18 juni 2005, waarin is bepaald dat de instellingen van de Europese Unie tijdelijk niet verplicht zijn om alle rechtsbesluiten in het Iers te redigeren en in die taal bekend te maken, worden de in het Iers opgestelde nummers van het Publicatieblad apart verkocht. Het abonnement op het Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie (S-serie: Overheidsopdrachten en aanbestedingen) omvat alle 23 officiële taalversies op één meertalige dvd. Op verzoek kunnen de abonnees op het Publicatieblad van de Europese Unie eveneens de verschillende bijlagen van het Publicatieblad ontvangen. De abonnees worden op de hoogte gebracht van het verschijnen van bijlagen door middel van een „Bericht aan de lezer” in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Adressaten. (17) Het besluit is gericht tot de volgende rechtspersonen (samen “de adressaten” genoemd): — UBS AG (hierna “UBS” genoemd), — NatWest Group plc en NatWest Markets Plc (hierna tezamen “RBS” genoemd), — Barclays PLC, Barclays Execution Services Limited en Barclays Bank PLC (hierna tezamen “Barclays” genoemd), en — HSBC Holdings plc (hierna “HSBC” genoemd). (18) UBS, Barclays, RBS, HSBC en de andere deelnemende onderneming, […], waren bij voornoemde gedragingen betrokken gedurende de in onderstaande tabel genoemde perioden: Tabel 1: betrokkenheid van de partijen in de chatroom UBS 25.5.2011 4.11.2011 BARCLAYS 25.5.2011 12.7.2012 RBS 5.8.2011 12.7.2012 HSBC 25.5.2011 12.7.2012 […] […] […]
Adressaten. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te …, Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG wordt als volgt gewijzigd: 1) het volgende punt wordt ingevoegd: “2 bis) Het weergeven van een duurzaamheidskeurmerk dat niet op een certificeringsregeling is gebaseerd of niet door overheidsinstanties is ingesteld.”; 2) de volgende punten worden ingevoegd: “4 bis) Het maken van een generieke milieuclaim zonder dat de handelaar erkende voortreffelijke milieuprestaties kan aantonen die relevant zijn voor de claim.
Adressaten. Deze standaardbepaling over de adressaten verduidelijkt dat de richtlijn tot de lidstaten is gericht. 2020/0310 (COD) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 153, lid 2, in samenhang met artikel 153, lid 1, onder b), Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1, Gezien het advies van het Comité van de Regio's2, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Unie onder meer als doel het welzijn van haar volkeren te bevorderen en zet zij zich in voor de duurzame ontwikkeling van Europa op basis van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen. (2) Artikel 31 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie3 bepaalt dat iedere werknemer recht heeft op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden. (3) Het Europees Sociaal Handvest bepaalt dat alle werknemers recht hebben op billijke arbeidsomstandigheden. Het erkent dat alle werknemers recht hebben op een billijke beloning welke hun en hun gezin een behoorlijke levensstandaard waarborgt. Artikel 4 van het Handvest erkent de rol van vrijelijk gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten en mechanismen voor de vaststelling van wettelijke minimumlonen om de doeltreffende uitoefening van dit recht te waarborgen. (4) Hoofdstuk II van de op 17 november 2017 in Göteborg afgekondigde Europese pijler van sociale rechten stelt een reeks beginselen vast als leidraad voor het waarborgen van billijke arbeidsvoorwaarden. Beginsel nr. 6 van de Europese pijler van sociale rechten bevestigt dat werknemers recht hebben op een billijk loon waarmee zij een fatsoenlijke levensstandaard kunnen genieten. Het beginsel bepaalt ook dat voor toereikende minimumlonen moet worden gezorgd, die voorzien in de behoeften van de werknemer en zijn of haar gezin in het licht van de nationale economische en sociale omstandigheden, maar waarbij tegelijkertijd de toegang tot werk en de prikkel om werk te zoeken worden gewaarborgd. Bovendien stelt het beginsel dat armoede onder werkenden moet worden voorkomen en dat alle lonen op een transparante en 1 PB C van , blz. .
Adressaten. Voor het Europees Parlement Voor de Raad
Adressaten. Deze richtsnoeren zijn gericht tot de bevoegde autoriteiten als gedefinieerd in artikel 4, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Adressaten. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.Gedaan te Brussel,
Adressaten. Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Gedaan te Brussel, 10 juli 2013. Xxxxx XxXxXxXX (EUR) Lidstaat en projectcode Uitgaven die zijn gepland in het nationale visserijcontroleprogramma Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten Maximale bijdrage van de Unie (EUR) Lidstaat en projectcode Uitgaven die zijn gepland in het nationale visserijcontroleprogramma Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten Maximale bijdrage van de Unie
Adressaten. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te ..., 1) In de kolom “Activiteiten” in de tabel in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG wordt de vermelding "Luchtvaart" als volgt gewijzigd: a) de volgende alinea wordt ingevoegd na de eerste alinea: “Vluchten tussen luchtvaartterreinen die zich bevinden in twee verschillende landen die zijn opgenomen in de lijst in de op grond van artikel 25 bis, lid 3, vastgestelde uitvoeringshandeling en vluchten tussen Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk en landen die zijn opgenomen in de op grond van artikel 25 bis, lid 3, vastgestelde uitvoeringshandeling en, voor de toepassing van artikel 12, leden 6 en 8, en a) de vliegtuigexploitanten zijn in het bezit van een bewijs luchtvaartexploitant dat door een lidstaat is afgegeven of zijn geregistreerd in een lidstaat, met inbegrip van de ultraperifere gebieden, de onderhorigheden en de gebiedsdelen van die lidstaat; en b) zij produceren jaarlijks meer dan 10 000 ton CO2-emissies door het gebruik van luchtvaartuigen met een gecertificeerde maximale startmassa van meer dan 5 700 kg voor onder deze bijlage vallende vluchten, met uitzondering van vluchten die in dezelfde lidstaat – met inbegrip van de ultraperifere gebieden van die lidstaat – vertrekken en aankomen, vanaf 1 januari 2021; voor de toepassing van dit punt wordt geen rekening gehouden met emissies van de volgende soorten vluchten: i) staatsvluchten; ii) humanitaire vluchten; iii) medische vluchten; iv) militaire vluchten; v) brandbestrijdingsvluchten; vi) vluchten voorafgaand aan of volgend op een humanitaire, medische of brandbestrijdingsvlucht, op voorwaarde dat dergelijke vluchten met hetzelfde luchtvaartuig werden uitgevoerd en nodig waren om de desbetreffende humanitaire, medische of brandbestrijdingsactiviteiten uit te voeren of het luchtvaartuig na die activiteiten voor zijn volgende activiteit te verplaatsen.”; b) in punt i) wordt het getal “30 000” vervangen door het getal “50 000”. 2) In deel B van bijlage IV bij Richtlijn 2003/87/EG wordt de afdeling “Bewaking van a) aan het einde van de vierde alinea wordt de volgende zin toegevoegd: b) de volgende alinea wordt ingevoegd na de vierde alinea: “Emissies van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong waarbij waterstof uit hernieuwbare bronnen wordt gebruikt en die aan artikel 25 van Richtlijn (EU) 2018/2001 voldoen, worden voor de vliegtuigexploitanten die ze gebruiken, gelijkgesteld aan nul totdat de in artikel 14, lid 1, van deze rich...
Adressaten. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Luxemburg, 21 juni 1999. X. XXXXXXXXX BfiLAGE betreffende de organisatie van de arbeidst¶d van zeevarenden Gezien de overeenkomst betreffende de sociale politiek behorende bij het protocol betreffende de sociale politiek, gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en inzonderheid artikel 3, lid 4, en artikel 4, lid 2, Overwegende dat artikel 4, lid 2, van de overeenkomst betreffende de sociale politiek bepaalt dat op communautair niveau gesloten overeenkomsten op gezamenlijk verzoek van de ondertekenende partijen ten uitvoer kunnen worden gelegd door een besluit van de Raad op voorstel van de Commissie; Overwegende dat de ondertekenende partijen hierbij een dergelijk verzoek doen; ZIJN DE ONDERTEKENENDE PARTIJEN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: 1. Deze overeenkomst is van toepassing op zeevarenden op elk zeeschip, ongeacht of het staats- of particulier eigendom is, dat geregistreerd staat op het grondgebied van een lidstaat en gewoonlijk gebruikt wordt in de handelsscheepvaart. In deze overeenkomst wordt een schip dat in het register van twee staten is opgenomen, geacht te zijn geregistreerd op het grondgebied van de staat wiens vlag het voert. 2. In geval van twijfel moet de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat beslissen of schepen wel of niet als zeeschepen of als gebruikt voor de handelsscheep- vaart in de zin van deze overeenkomst worden beschouwd. De organisaties van de betrokken reders en zeevarenden dienen te worden geraadpleegd. In deze overeenkomst wordt verstaan onder: