TEN GRONDE Voorbeeldclausules

TEN GRONDE. 1. standpunten van partijen 1.1. standpunt van mevrouw D. R. Mevrouw X. X. xxxxxxx vooreerst het feitenrelaas zoals weergegeven door X.. F. tracht ten onrechte te laten uitschijnen dat mevrouw D. R. niet voldeed. Met het stuk 6 van F. kan volgens haar geen rekening worden gehouden, nu dit nooit aan haar is overgemaakt. Uit het stuk 4 van F. zou moeten blijken dat het werk van mevrouw D. R. niet goed was, maar de ware toedracht en chronologie is anders. Mevrouw D. R. heeft nooit een negatieve beoordeling gehad. Het is ook niet zo dat zij gemakkelijk kon worden vervangen tijdens haar ziekteverlof. Het is ook onjuist dat haar werk bij terugkeer na haar ziekte ontgoochelend zou geweest zijn. Er werd toen geen enkele negatieve opmerking over haar werk gemaakt. Tenslotte is de veronderstelling dat zij zich na haar ontslag heeft laten bijstaan door een advocaat, onjuist. Mevrouw D. R. doet afstand van haar vordering tot een opzeggingsvergoeding. Inzake de anciënniteitspremie merkt zij vooreerst op dat F. onterecht stelt dat zij afstand deed van elke aanspraak of vordering. De ontwerp dading werd door haar niet ondertekend en er is geen bewijs van enige overeenkomst. Het e-mail verkeer waar F. naar verwijst bevat geen akkoord noch afstand. Het feit dat de overeenkomst door F. werd uitgevoerd, kan mevrouw D. R. niet worden tegengeworpen. Mevrouw D. R. heeft zelf geen uitvoering gegeven aan de ontwerp dading en zij bleef opmerkingen formuleren met betrekking tot het voorstel. Uit het feit dat X. zelf bleef aansturen op de ondertekening van de dading, blijkt dat zij de dading niet als afgewikkeld beschouwde. Op 10 december 2013 werd nog aangedrongen op de ondertekening van de dadingsovereenkomst. De anciënniteit van mevrouw D. R. is wel degelijk 25 jaar. In de ontwerp dading wordt vermeld dat zij in dienst was sinds 1 januari 2005; toen was zij nog in dienst van S. V. nv. Mevrouw D. R. was ononderbroken in dienst bij de rechtsvoorgangers van F. en dit sinds 2 oktober 1989. Zij werkte bij G. nv van 2 oktober 1989 tot 31 augustus 2001. Zij werkte bij S. V. nv van 1 september 2001 tot 31 december 2004. De heer A. V. tekende zowel voor G. nv als voor S. V. nv. De maatschappelijke zetel van G. nv werd verplaatst naar (…) te Niel, wat tevens het maatschappelijke adres van S. V. nv was. De heer V. was bestuurder bij G. nv en bij S. V. nv. S. V. nv werd opgericht door G. nv. In de loop van 2001 - 2002 werden een aantal balansposten van G. nv ingebracht bij S. V.
TEN GRONDE. 1. Betichting 1 2. Betichting 2 3. Betichting 3A 4. Betichting 3B 5. Betichting 4 6. Betichtingen 5 en 6
TEN GRONDE. 1. De feiten Mevrouw V stelt dat zij een autoriteit is op gebied van voedselintolerantie en voedselallergieën, waarover zij reeds boeken heeft geschreven. Zij geeft ook lezingen en kookworkshops. Mevrouw V plaatste op 19 april 2017 op de website van de VDAB een vacature voor een “managers assistent”-functie in het kader van een deeltijdse arbeidsovereenkomst (18 u per week) voor onbepaalde duur (type contract : vast job). De gevraagde jobgerelateerde competenties waren volgens deze vacature : “De communicatie voorbereiden (inhoud verzamelen, evalueren, selecteren, opstellen,...) Schriftelijke, visuele of audiovisuele communicatieproducten uitwerken De logistieke uitvoering van communicatieacties, -producten en –dragers plannen (verspreiding, expositie, distributie,...) De kwaliteit van de verspreide informatie controleren Interne diensten adviseren en technisch ondersteunen bij hun communicatieacties Schriftelijke communicatiedragers opstellen: Catalogi, brochures, affiches Schriftelijke communicatiedragers opstellen: Intern publicatieblad, interne nota’s Schriftelijke communicatiedragers opstellen: Jaarlijkse balans, jaarverslag Schriftelijke communicatiedragers opstellen: Persberichten
TEN GRONDE. 1. Het arrest van 13 december 1996 2. dat appellante de prospectieroutes zelf samenstelde en daarvoor geen instructies of begeleiding van geïntimeerde ontving 3. dat het geprospecteerde cliënteel appellante op haar domicilie en op haar persoonlijk telefoonnummer contacteerde met betrekking tot het maken van afspraken, het bekomen van inlichtingen en informatie enz. 4. dat appellante slechts sporadisch aanwezig was in het bedrijf te Breda, en zulks vrijwel uitsluitend met het oog op de ontvangst en de begeleiding van het Belgische cliënteel;" De B.V. werd gemachtigd het tegenbewijs van die feiten te leveren. Er werden enkel getuigen gehoord op rechtstreeks verhoor, en het tegenverhoor werd gesloten zonder dat de B.V. getuigen had laten oproepen.
TEN GRONDE. 1.Wering van nieuwe stukken en repliekconclusie op het advies van het openbaar ministerie Overeenkomstig het bepaalde van artikel 767 van het Ger. W. kunnen partijen, na sluiting van het debat, een conclusie neerleggen uitsluitend met betrekking tot het advies van het openbaar ministerie. De conclusie wordt alleen in aanmerking genomen in zoverre ze antwoordt op het advies van het openbaar ministerie. Waar het openbaar ministerie in zijn schriftelijk advies met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding wegens willekeurig ontslag besluit dat de gemeente niet aantoont in welke mate de langdurige afwezigheid van mevrouw X. wegens ziekte storend heeft gewerkt op de organisatie van het werk, dient dit arbeidshof vast te stellen dat bepaalde aanvoeringen in de repliekconclusie van de gemeente , met voeging van nieuwe stavingsstukken (cfr. aanvullende inventaris der stukken), de aanvoeringen in het advies van het openbaar ministerie te buiten treden. In zover de ontwikkelde argumentatie in de repliekconclusie van de gemeente , onder verwijzing naar de nieuwe neergelegde stukken, geen repliek uitmaakt op het schriftelijk advies van het openbaar ministerie, maar neerkomt op een hervatting van het debat dat tussen partijen werd gevoerd en gesloten op 5 juni 2007, houdt dit arbeidshof met deze argumentatie en met de in dit kader neergelegde nieuwe stukken geen rekening (cfr. Cass. 20 september 2004, xxx.xxxx.xx, op datum; Cass. 10 oktober 2005, xxx.xxxx.xx, op datum). 2.Forfaitaire vergoeding ontslagbescherming na klacht wegens pesten Bij wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, zoals ten deze van toepassing, werd een hoofdstuk V bis toegevoegd aan de Welzijnswet van 4 augustus 1996, hierna de Welzijnswet genoemd. Deze wet bevat enerzijds een preventief en informatief luik en anderzijds een repressief luik. De werknemer/ambtenaar die meent dat hij het slachtoffer is van pestgedrag in de zin van de Welzijnswet heeft verschillende actiemogelijkheden. Hij kan gebruik maken van een interne procedure door zich te richten tot de vertrouwenspersoon of tot de preventieadviseur, hij kan zich richten tot de met het toezicht belaste ambtenaren en hij kan een vordering instellen voor het bevoegde rechtscollege (de externe procedure).
TEN GRONDE. 4.2.1. Eerste Middel - De materiële vergissing(en) uit de ‘Intermediary Agreement’ dienen rechtgezet te worden
TEN GRONDE. De beroepscommissie stelt vast dat aan de studente een ‘inschrijving niet toegelaten’ werd opgelegd in toepassing van artikel 88, § 1, van het OER, nu zij niet voldaan heeft aan de bindende voorwaarden die haar op het einde van het vorige academiejaar werden opgelegd en dewelke zij niet heeft aangevochten. De studente heeft immers niet voor minstens 75% van de opgenomen studiepunten een credit verworven. De weigering tot herinschrijving is dan ook het aangekondigde gevolg van het niet voldoen aan de bindende voorwaarden die haar werden opgelegd in het voorbereidingsprogramma en de master. De beroepscommissie onderzoekt vooreerst of de studente uitzonderlijke omstandigheden aantoont, die rechtvaardigen waarom de studente niet heeft voldaan aan de bindende voorwaarden. In haar verzoekschrift toont de studente geen uitzonderlijke omstandigheden aan, die rechtvaardigen waarom de studente niet heeft voldaan aan de bindende voorwaarden. De studente beargumenteert dat ze als internationale studente die haar studies combineert met een halftijdse job heel wat uitdagingen heeft gekend. De studente geeft aan dat de combinatie van eenzaamheid en de verwachtingen binnen haar halftijdse job, alsook de academische verwachtingen binnen haar studieprogramma een negatieve impact hebben gehad op haar welbevinden en mentale gezondheid. In haar verzoekschrift voegt ze toe dat ze haar masterproef en een taak voor Journalism, Politics and Ideology wel degelijk heeft afgewerkt, maar na de deadline heeft ingediend waardoor ze als resultaat ‘afwezig’ heeft gekregen. De studente argumenteert dat ze niet op de hoogte was van de mogelijkheid om de masterproef na de deadline in te dienen. Voor die andere taak geeft ze als reden voor het laattijdige indienen het ontbreken van een ‘peer’ aan die haar feedback en advies had kunnen geven bij het voltooien van deze opdracht. Ze levert als bewijsstukken het e-mailverkeer met de betrokken professoren aan. Het voorgaande betoog houdt evenwel niet het bewijs in van uitzonderlijke omstandigheden die rechtvaardigen waarom de studente niet heeft voldaan aan de bindende voorwaarden. Dat gedurende de studies een student werkt, maakt op zich geen uitzonderlijke omstandigheid uit, ook al is zij een buitenlandse student, minstens toont zij niet aan waarom het anders zou moeten worden gezien. Van de psychologische problemen wordt geen stavingsstuk voorgelegd, waardoor de beroepscommissie die niet zomaar mag aannemen. Voorts staat het eindresultaat van d...
TEN GRONDE alOntvankelijkheid hoofdvordering. van de oorspronkelijke De vennootschap beroept zich voor het eerst in graad van beroep op de verjaring van de oorspronkelijke vordering. De vennootschap heeft met haar aangetekende brief van 6-10-89 te kennen gegeven dat de arbeidsovereenkomst op 1-11-89' zou worden beëindigd mits betaling van een opzeggingsvergoeding, De heer C beweert tot die datum nog te hebben gewerkt en devennootschap be'taalde in ieder geval nog loon uit. Dat de heer C er niet toe gehouden was nog prestaties te leveren impliceert overigens nog niet dat de arbeidsovereenkomst op 6-10-89 ook daadwerkelijk beëindigd was. De'vennootschap heeft zelf de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 1- 11-89 bepaald en de heer C heeft daartegen niet geprotesteerd. De opzèggingsvergoeding werd trouwens pas na die datum uitbetaald. De vordering werd ingeleid bij dagvaarding van 30- 10-90. hetzij binnen de bij, art. 15 WAO bepaalde verjaringstermijn. De Arbeidsrechtbank heeft derhalve terecht beslist dat de vordering niet ,verjaard was. bl Oritvankelijkheidvan de tegenvordering De vennootschap heeft haar tegenvordering ingesteld bij conclusie neergelegd,op 101.92. Ten onrechte meent zJ.] dat de vermelding heer C in de dagvaarding die hij op uitbracht dat er een bedrag van 320.000 door de 30-10-90 BEF ten X.X.Xx. 35.873 10e blad. i onrechte werd ingehouden op zijn loon, de tegenvordering zou hebben gestuit. De dagvaarding stuit inuners slechts de verjaring van de vordering die zij inleidt en van deze die daarin virtueel begrepen zijn. De vordering van de vennootschap is uiteraard niet virtueel begrepen in een door de heer Xxxxxxx ingestelde vordering. De heer C stelt terecht dat die tegenvordering, die weI degelijk een aparte rechtsvordering en geen zuiver verweer tegen de hoofdvordering betreft, werd ingesteld buiten de bij art. 15 WAO voorziene verjaringstermijn en derhalve verjaard is. Aangezien de vennootschap, voor zover het Hof zou oordelen dat de hoofdvordering niet is verjaard de door de Arbeidsrechtbank toegekende opzeggingsvergoeding niet betwist en dit vonnis trouwens reeds gedeeltelijk heeft uitgevoerd, is zij derhalve er niet toe gerechtigd compensatie toe te passen op het door haar nog verschuldigde bedrag op basis van haar tegenvordering, nu deze verjaard is.
TEN GRONDE 

Related to TEN GRONDE

  • Vakantie en ziekte 1 De werknemer die de overeengekomen arbeid wegens ziekte niet verricht bouwt vakantie-uren op over het wettelijk minimum aantal vakantie uren, te weten viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Voor het bovenwettelijke deel van de vakantie uren geldt dat deze worden opgebouwd over de eerste 6 maanden van het ziekteverlof. Hierbij worden tijdvakken samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Na die periode bouwt de werknemer die de arbeid voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens ziekte, naar rato van de gewerkte uren verlofrecht op. 2 Indien de werknemer gedurende zijn vakantie ziek wordt, wordt het verlof omgezet in ziekteverlof.

  • Klachten en geschillen Wanneer u tevreden bent met de door ons geleverde zorg, dan kunt u dat ook aan ons laten weten.