Uitkeringen bij overlijden Voorbeeldclausules

Uitkeringen bij overlijden. Indien een werknemer overlijdt, zal aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer een overlijdensuitkering worden verstrekt onder toepassing van het bepaalde in artikel 7:674 BW.
Uitkeringen bij overlijden. 1. Bij overlijden van de medewerker ontvangt de weduwe/weduwnaar, van wie de medewerker niet duurzaam gescheiden leefde, van GWK gedurende een periode van 12 maanden en met ingang van de maand volgend op die waarin de werknemer is overleden, een aanvulling op de uitkering uit hoofde van artikel 7:674BW en op het haar/hem toekomend pensioen tot het jaarinkomen (= 12 x bruto-maandsalaris + vakantietoeslag + 13e maand) dat de medewerker op de dag van overlijden verdiende. 2. Onder ‘pensioen’ wordt in lid 1 verstaan: de uitkeringen uit hoofde van de Algemene Nabestaanden Wet en uit hoofde van de uitsluitend door GWK en eventueel door vorige werkgevers afgesloten pensioenregelingen, ongevallenverzekeringen en andere regelingen die bij overlijden tot uitkering komen met uitzondering van de uitkeringen ingevolge een ANW- hiatenverzekering. 3. Daarnaast wordt een eenmalige overlijdensuitkering van € 2.268,90 bruto uitgekeerd bij overlijden van de werknemer of diens partner. Onder partner wordt verstaan: de persoon met wie de werknemer is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of voor wie partnerpensioen is verzekerd ingevolge de pensioenregeling. 4. Indien de overleden medewerker géén weduwe/weduwnaar achterlaat als bedoeld in lid 1 wordt voor eventueel achtergebleven kinderen, voor zover deze op het tijdstip van overlijden ten laste van de overledene kwamen en nog aanspraak hebben op wettelijke kinderbijslag, een overeenkomstige voorziening getroffen als bedoeld in lid 1 en 2, waarvan het totaal van de uitkeringen nooit hoger zal zijn dan de conform lid 1 en 2 getroffen regeling.
Uitkeringen bij overlijden. 1. Bij overlijden van de werknemer is werkgever verplicht aan de nabestaanden het inkomen door te betalen vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de twee maanden na die, waarin het overlijden plaatsvond. Onder nabestaanden wordt verstaan: a) de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde; b) bij ontbreken van de personen genoemd onder a: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. c) bij ontbreken van de personen genoemd onder a en b: degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan de werknemer grotendeels voorzag. 2. Van ongehuwd samenleven als bedoeld onder 1 onder a is sprake indien twee ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de 1e graad. 3. Als het UWV tot uitkering overgaat, dan wordt deze uitkering in mindering gebracht op de uit- kering die door de werkgever wordt gegeven.
Uitkeringen bij overlijden. 1. Bij overlijden van de werknemer is werkgever verplicht aan degene met wie de overledene een duurzaam gemeenschappelijke huishouding heeft danwel de nabestaande die verantwoordelijk is voor het voldoen van de vaste lasten van werknemer, 2. het inkomen door te betalen vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de twee maanden na die, waarin het overlijden plaatsvond.
Uitkeringen bij overlijden. Artikel 21 Nabestaandenverzekering
Uitkeringen bij overlijden. De maatschappij stort de uitkeringen aan de in het contract aangewezen begunstigde(n), tegen ondertekening van een kwitantie, na ontvangst van de door haar gevraagde bewijsdocumenten, onder andere : • een uittreksel uit de overlijdensakte • een leesbare kopie van beide zijden van de identiteitskaart van de begunstigde(n) en zijn (hun) rijksregisternummer en dat van de verzekerde intekenaar • een medisch attest op een door de maatschappij geleverd formulier, onder meer met vermelding van de doodsoorzaak • een akte van bekendheid met vermelding van de hoedanigheid van de erfgenamen, wanneer de begunstigden niet aangewezen of bepaald zijn in het contract. De maatschappij kan de teruggave vragen van het exemplaar dat toebehoort aan de verzekerde intekenaar van het contract en van de eventuele bijvoegsels ervan.
Uitkeringen bij overlijden. In geval van overlijden van de verzekerde wordt steeds de reserve uitgekeerd aan de begunstigde bij overlijden. Voor het tak 21-luik wordt het uit te keren bedrag gevormd door de opgebouwde reserve. Deze reserve is gelijk aan de betaalde nettostortingen vermeerderd met de intresten en eventuele winstdelingen, en verminderd met risicopremies overlijden. Voor het tak 23-luik is het uit te keren bedrag gelijk aan de opgebouwde reserve. Deze reserve wordt gewaardeerd door de verzekeraar aan de inventaris- waarde van ten laatste de vierde bankwerkdag vol- gend op de dag dat de verzekeraar de nodige docu- menten heeft ontvangen. De verzekeraar zal de opgebouwde reserves binnen de verzekeringsovereenkomst slechts uitkeren na ont- vangst van onder meer de volgende documenten: - de verzekeringsovereenkomst met de bijvoegsels; - een uittreksel uit de overlijdensakte van de verzekerde waarin de overlijdensdatum wordt vermeld; - een medisch attest met vermelding van de over- lijdensoorzaak. De verzekerde stemt ermee in dat zijn arts dergelijke verklaring geeft aan de adviserende arts van de verzekeraar; - het attest of de akte van erfopvolging waaruit het recht van de begunstigde blijkt, tenzij deze met naam in de verzekeringsovereenkomst werd aangeduid; - een bewijs van in leven zijn op naam van de begunstigde ten tijde van het overlijden van de verzekerde, waarbij dit bewijs van leven niet ou- der is dan 1 maand op datum van mededeling; - een recto-verso kopie van de identiteitskaart van de begunstigde; - indien een ongeval aan de basis lag van het over- lijden: een gedetailleerd verslag van de omstan- digheden. Dit gedetailleerde verslag kan bijvoor- beeld een medisch verslag of autopsieverslag van het overlijden zijn; - een door de begunstigde ondertekende uitke- ringskwitantie, hem toegezonden door de ver- zekeraar. Het volledige overzicht van de documenten die be- zorgd dienen te worden, staat vermeld op de uitke- ringskwitantie. Indien het overlijden veroorzaakt werd door een opzettelijke daad van de begunstigde bij overlijden of op zijn aanmoediging, zal de reserve niet aan hem worden uitgekeerd. In dat geval komt de reserve toe aan de begunstigde bij overlijden die na de eerste begunstigde in aanmerking zou komen.

Related to Uitkeringen bij overlijden

  • Uitkering bij overlijden 1. De werkgever dient na het overlijden van een werknemer aan de nabestaanden een uitkering te verstrekken. 2. De uitkering wordt verstrekt over de periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de 2e maand na die, waarin het overlijden plaatsvond. 3. De uitkering moet worden berekend naar het laatst verdiende brutoloon dat de werknemer toekwam. 4. De nabestaanden zijn: a. De langstlevende van de echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde danwel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde.3 b. Bij ontbreken van de onder a. bedoelde persoon, de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen. c. Bij ontbreken van de onder a en b bedoelde personen degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. 4 5. De uitkering mag alleen worden verminderd met de overlijdensuitkering welke de nabestaanden van de WAO/WIA ontvangen.

  • Kunt u de overeenkomst opzeggen als wij de prijzen van de aanvullende zorgverlening wijzigen? Als wij de prijzen aanpassen van de aanvullende zorgverlening die u zelf betaalt, mag u dat deel van de overeenkomst, die de aanvullende zorgverlening regelt en waarvan de prijzen verhoogd zijn, opzeggen met ingang van de datum waarop de hogere prijzen gelden.