Vaststelling van de hoogte van de uitkering Voorbeeldclausules

Vaststelling van de hoogte van de uitkering. 4.2.(a). de mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door een, door de medische adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt vastgesteld door de loondoorbeta- lingsverplichting te vermenigvuldigen met het bij verzekerde loonsom vermelde dekkingspercentage en de uitkomst te verminderen met het eigen behoud. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de vol- gende situaties de volgende bepalingen: - de uitkering wordt berekend op basis van het verzekerde brutoloon op jaarbasis dat van toepassing is op de eerste ziektedag; - loon dat meer bedraagt dan hetgeen op het polisblad staat vermeld als maximaal dekkingsbedrag per werknemer per jaar blijft buiten beschouwing bij de bepaling van de uitkering; - de uitkering wordt verminderd met de bedragen die de verzekering- nemer op het doorbetaalde loon mocht inhouden vanwege aan de werknemer toekomende uitkeringen of inkomsten uit arbeid; - over dagen waarop slechts gedeeltelijk loon is doorbetaald dan wel dat er sprake is van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken, wordt de loondoorbetalingsplicht naar rato vastgesteld; - indien en voor zover er sprake is van (gedeeltelijke) werkhervatting op therapeutische basis, wordt in ieder geval na 4 weken, te rekenen vanaf de datum van (gedeeltelijke) werkhervatting geen uitkering meer gegeven voor de loondoorbetaling voor het deel van de dag waarop therapeutisch wordt gewerkt.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt per verzekerde vastgesteld voor iedere werkdag, gelegen na de eigen risicoperiode waarover verzekeringnemer op grond van de doorbetalingsverplichting loon heeft betaald, op basis van het op het polisblad vermelde percentage van het verzekerde jaarsalaris, indien van toepassing vermeerderd met het percentage werkgeverslasten. Als eerste dag die voor uitkering in aanmerking komt wordt de dag genomen waarop de werknemer arbeidsongeschikt is en daarvan op correcte wijze in de verzuimapplicatie melding is gedaan. Bij de berekening van het tijdvak van 52 of 104 weken waarover maximaal een uitkering wordt verstrekt worden periodes van arbeidsongeschiktheid samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 28 dagen opvolgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de volgende situaties de volgende bepalingen:
Vaststelling van de hoogte van de uitkering a) de mate van blijvende invaliditeit zal worden beoordeeld door ons. Indien wij dat nodig vindt, wordt er door de medische adviseur van ons een geneeskundige benoemd die de beoordeling van de mate van blijvende invaliditeit doet;
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Verzekeraar beperkt in dat geval de uitkering tot het bedrag dat hij zou uitkeren aan een persoon die een normale gezondheid zou hebben gehad en/of wel de noodzakelijke en passende medische zorg heeft ondergaan. Als er meerdere lichaamsdelen of organen zijn beschadigd door hetzelfde Ongeval, dan worden de invaliditeitspercentages gecombineerd, maar de totale uitkomst kan niet hoger zijn dan 100%. Als Verzekeraar de uitkering vaststelt voor het verlies van of verlies van het kunnen gebruiken van een lichaamsdeel, worden niet ook nog het verlies van delen van het lichaamsdeel meegeteld (bijvoorbeeld bij verlies van een hand en verlies van verschillende vingers). Bij de vaststelling van de invaliditeitspercentages, houdt Verzekeraar geen rekening met professionele, beroeps-, sociale of familieomstandigheden. Als een Verzekerde voor het optreden van een toestand van Stabilisatie van de invaliditeit overlijdt ten gevolge van een Ongeval, keert Verzekeraar het verzekerde bedrag bij Overlijden uit onder aftrek van al door Verzekeraar uitgekeerde verzekerde bedragen vanwege de invaliditeit. Bij Overlijden na een eerdere vaststelling van Blijvende volledige of gedeeltelijke invaliditeit, keert Verzekeraar in dat geval dus per saldo maar één keer ofwel het verzekerd bedrag bij Overlijden ofwel bij Blijvende volledige of gedeeltelijke invaliditeit uit. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) geldt dat: • De mate van blijvende invaliditeit c.q. het percentage functieverlies vastgesteld zal worden door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige; • De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van the American Medical Association (A.M.A) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de onder sub c vermelde gliedertaxe. • Gliedertaxe ; de uitkeringspercentages bij volledig functieverlies van: Whiplash (post whiplash syndroom): De gevolgen van een cervicaal acceleratie-deceleratie trauma (“postwhiplassyndroom”) zonder geneeskundig vast te stellen neurologische of orthopedische afwijkingen. Aanwijzingen voor afwijkingen die met hulponderzoek, zoals neuropsychologische testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkerin...
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. 4.3.1 De mate van blijvende invaliditeit dient in Nederland en naar Nederlandse maatstaven te worden vastgesteld door middel van medisch onderzoek.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) geldt dat: Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de onder sub c vermelde gliedertaxe.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt per verzekerde vastgesteld voor iedere kalenderdag, gelegen na de eigen risicoperiode. Als eerste ziektedag wordt de dag genomen, waarop de verzekerde ongeschikt tot werken is geworden en de verzekerde daadwerkelijk zijn werk- zaamheden had moeten uitvoeren. Bij de berekening van het tijdvak waarover maximaal een uitkering wordt verstrekt, worden periodes van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de vol- gende situaties de volgende bepalingen: - de uitkering wordt berekend op basis van het verzekerde bedrag op jaarbasis dat van toepassing is op de eerste ziektedag; - over dagen dat er sprake is van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken, wordt de uitkering naar rato vastgesteld; - indien en voor zover er sprake is van (gedeeltelijke) werkhervatting op therapeutische basis, dan wordt in ieder geval na 4 weken, te rekenen vanaf de datum van (gedeeltelijke) werkhervatting geen uitkering meer gegeven voor het deel van de dag waarop therapeu- tisch wordt gewerkt.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering a. De uitkering is gebaseerd op het verzekerde jaarsalaris, het wettelijk minimumloon en - indien van toepassing - de WIA-loongrens zoals deze bedragen gelden op 1 januari voorafgaand aan de eerste dag van arbeidson- geschiktheid.