Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functieverlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Hoofd: Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan: De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash: over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5 procent van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5 procent.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100 procent.
f ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit m...
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt per verzekerde vastgesteld voor iedere werkdag, gelegen na de eigen risicoperiode waarover verzekeringnemer op grond van de doorbetalingsverplichting loon heeft betaald, op basis van het op het polisblad vermelde percentage van het verzekerde jaarsalaris, indien van toepassing vermeerderd met het percentage werkgeverslasten. Als eerste dag die voor uitkering in aanmerking komt wordt de dag genomen waarop de werknemer arbeidsongeschikt is en daarvan op correcte wijze in de verzuimapplicatie melding is gedaan. Bij de berekening van het tijdvak van 52 of 104 weken waarover maximaal een uitkering wordt verstrekt worden periodes van arbeidsongeschiktheid samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 28 dagen opvolgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de volgende situaties de volgende bepalingen:
a. loonschade die meer bedraagt dan het gemaximeerde jaarsalaris van € 100.000,- per jaar per verzekerde, blijft buiten beschouwing bij de bepaling van de uitkering, tenzij uit het polisblad blijkt dat het meerdere is meeverzekerd
b. de uitkering wordt verminderd met de bedragen die verzekeringnemer op het doorbetaalde loon mag inhouden vanwege aan de werknemer toekomende uitkeringen of inkomsten uit arbeid
c. over dagen waarop slechts gedeeltelijk loon is doorbetaald dan wel dat er sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt de uitkering naar rato vastgesteld
d. als en voor zover er sprake is van werkhervatting op therapeutische basis (tegen verminderde loonwaarde), wordt de werknemer na vier weken, te rekenen vanaf de datum van werkhervatting voor het therapeutische deel van de werkhervatting arbeidsgeschikt beschouwd, behalve als voor de verlenging van deze termijn schriftelijk toestemming is verleend door verzekeraar.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. 4.2.(a). de mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door een, door de medische adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige
4.2.(b). de bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de “Guides to the Evaluation of Permanent Impairment” van the American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe;
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Verzekeraar beperkt in dat geval de uitkering tot het bedrag dat hij zou uitkeren aan een persoon die een normale gezondheid zou hebben gehad en/of wel de noodzakelijke en passende medische zorg heeft ondergaan. Als er meerdere lichaamsdelen of organen zijn beschadigd door hetzelfde Ongeval, dan worden de invaliditeitspercentages gecombineerd, maar de totale uitkomst kan niet hoger zijn dan 100%. Als Verzekeraar de uitkering vaststelt voor het verlies van of verlies van het kunnen gebruiken van een lichaamsdeel, worden niet ook nog het verlies van delen van het lichaamsdeel meegeteld (bijvoorbeeld bij verlies van een hand en verlies van verschillende vingers). Bij de vaststelling van de invaliditeitspercentages, houdt Verzekeraar geen rekening met professionele, beroeps-, sociale of familieomstandigheden. Als een Verzekerde voor het optreden van een toestand van Stabilisatie van de invaliditeit overlijdt ten gevolge van een Ongeval, keert Verzekeraar het verzekerde bedrag bij Overlijden uit onder aftrek van al door Verzekeraar uitgekeerde verzekerde bedragen vanwege de invaliditeit. Bij Overlijden na een eerdere vaststelling van Blijvende volledige of gedeeltelijke invaliditeit, keert Verzekeraar in dat geval dus per saldo maar één keer ofwel het verzekerd bedrag bij Overlijden ofwel bij Blijvende volledige of gedeeltelijke invaliditeit uit. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) geldt dat: • De mate van blijvende invaliditeit c.q. het percentage functieverlies vastgesteld zal worden door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige; • De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van the American Medical Association (A.M.A) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de onder sub c vermelde gliedertaxe. • Gliedertaxe ; de uitkeringspercentages bij volledig functieverlies van: Whiplash (post whiplash syndroom): De gevolgen van een cervicaal acceleratie-deceleratie trauma (“postwhiplassyndroom”) zonder geneeskundig vast te stellen neurologische of orthopedische afwijkingen. Aanwijzingen voor afwijkingen die met hulponderzoek, zoals neuropsychologische testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkerin...
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. 1. De mate van blijvende invaliditeit dient in Nederland en naar Nederlandse maatstaven te worden vastgesteld door middel van medisch onderzoek.
2. Aan de arts zal worden gevraagd het percentage (functie)verlies van een bepaald lichaamsdeel of orgaan vast te stellen zonder rekening te houden met eventueel uitwendig na het ongeval geplaatste kunst- of hulpmiddelen.
3. Aan de hand van het door de arts vastgestelde percentage (functie)verlies wordt een invalidi- teitspercentage van het voor rubriek B verzekerde bedrag als volgt vastgesteld: • bij algehele verlamming 100% • bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% • bij algeheel (functie)verlies van: de wervelkolom of het zenuwstelsel 100% het gezichtsvermogen van beide ogen 100% het gezichtsvermogen van één oog 60% het gehoorvermogen van beide oren 65% het gehoorvermogen van één oor 30% een oorschelp 5% het spraakvermogen en/of de tong en/of het strottehoofd 50% het reukvermogen en/of de neus 10% het smaakvermogen 10% een natuurlijk gebitselement 1% het gehele natuurlijke gebit van een verzekerde ouder dan 19 jaar 20% de milt 10% een nier 20% een long 30% een arm 75% een arm, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een hand of 5 vingers aan dezelfde hand 75% een hand of 5 vingers aan dezelfde hand, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een been 75% een been, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een voet 75% een voet, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een duim 25% een duim, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een wijsvinger 25% een wijsvinger, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 75% elke overige vinger 12% een wijsvinger èn één van de overige vingers aan dezelfde hand, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% een grote teen 10% elke overige teen 5% een grote teen èn één of meer van de overige tenen aan dezelfde voet, voor zover verzekerde daardoor zijn beroep niet meer kan uitoefenen 100% • als gevolg van het whiplash-syndroom max. 5%
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt vastgesteld door de loondoorbeta- lingsverplichting te vermenigvuldigen met het bij verzekerde loonsom vermelde dekkingspercentage en de uitkomst te verminderen met het eigen behoud. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de vol- gende situaties de volgende bepalingen: - de uitkering wordt berekend op basis van het verzekerde brutoloon op jaarbasis dat van toepassing is op de eerste ziektedag; - loon dat meer bedraagt dan hetgeen op het polisblad staat vermeld als maximaal dekkingsbedrag per werknemer per jaar blijft buiten beschouwing bij de bepaling van de uitkering; - de uitkering wordt verminderd met de bedragen die de verzekering- nemer op het doorbetaalde loon mocht inhouden vanwege aan de werknemer toekomende uitkeringen of inkomsten uit arbeid; - over dagen waarop slechts gedeeltelijk loon is doorbetaald dan wel dat er sprake is van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken, wordt de loondoorbetalingsplicht naar rato vastgesteld; - indien en voor zover er sprake is van (gedeeltelijke) werkhervatting op therapeutische basis, wordt in ieder geval na 4 weken, te rekenen vanaf de datum van (gedeeltelijke) werkhervatting geen uitkering meer gegeven voor de loondoorbetaling voor het deel van de dag waarop therapeutisch wordt gewerkt.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. In geval van blijvende invaliditeit geldt dat:
a. wij de mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functieverlies vaststellen na een advies hierover van een door ons benoemde onafhankelijke arts;
b. wij het percentage functieverlies vaststellen op basis van een tabel die onafhankelijk van ons tot stand is gekomen en door artsen is gemaakt. Dat doen we zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van the American Medical Association (A.M.A.). Ook gebruiken we de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging;
c. Whiplash wij bij de vaststelling van een Whiplash maximaal 5 % van het verzekerd bedrag uitkeren. Bij een Whiplash gaat het om een zogenoemde acceleratie/deceleratietrauma van de cervicale wervelkolom. De klachten van een whiplash zijn niet objectief meetbaar. Wel moet voldaan worden aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuropsychologisch testen of vestibulair onderzoek zijn verkregen, geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5 %;
d. als er sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van een of meer van de in de hieronder vermelde Gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, dan stellen we het uitkeringsbedrag vast op basis van de vermelde percentages:
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige. 00 000 00-00/KR09
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) geldt dat:
a. de mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door een, door de medische adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige;
b. de bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de “Guides to the Evaluation of Permanent Impairment”van the American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe;
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. De hoogte van de uitkering wordt per verzekerde vastgesteld voor iedere kalenderdag, gelegen na de eigen risicoperiode. Als eerste ziektedag wordt de dag genomen, waarop de verzekerde ongeschikt tot werken is geworden en de verzekerde daadwerkelijk zijn werk- zaamheden had moeten uitvoeren. Bij de berekening van het tijdvak waarover maximaal een uitkering wordt verstrekt, worden periodes van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering gelden in de vol- gende situaties de volgende bepalingen: - de uitkering wordt berekend op basis van het verzekerde bedrag op jaarbasis dat van toepassing is op de eerste ziektedag; - over dagen dat er sprake is van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken, wordt de uitkering naar rato vastgesteld; - indien en voor zover er sprake is van (gedeeltelijke) werkhervatting op therapeutische basis, dan wordt in ieder geval na 4 weken, te rekenen vanaf de datum van (gedeeltelijke) werkhervatting geen uitkering meer gegeven voor het deel van de dag waarop therapeu- tisch wordt gewerkt.