Verjaring aanspraak vakantie Voorbeeldclausules

Verjaring aanspraak vakantie. De aanspraak op vakantie verjaart na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Zie ook Protocollaire Bepaling 3: Overgangsregeling wijziging opbouw vakantierechten.
Verjaring aanspraak vakantie. De aanspraak op vakantie verjaart na verloop van twee jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waaarin de aanspraak is ont- staan. In verband met de verandering van het opbouw- en opnamesysteem van vakantierechten per 1 januari 1998 geldt een overgangsregeling. Deze heeft alleen betrekking op de basis-vakantierechten van vijf weken, gerekend over 12 maanden, voor zover deze rechten zijn opgebouwd in de periode van 1 mei 1997 t/m 31 december 1997 en nog niet zijn opge- nomen. Bij een gemiddelde werkweek van 36 uur bedraagt de opbouw over laatstgenoemde periode 8/12 x 180 uur =120 uur. Bij een gemiddelde kortere of langere werkweek geldt een pro rata bere- kening. Deze pro rata berekening wordt eveneens toegepast indien de opbouwperiode korter is dan acht maanden, zoals bij indiensttreding na 1 mei 1997, tussentijdse onderbreking van het dienstverband, een pe- riode waarin voor de werkgever geen salaris-doorbetalingsverplichting geldt e.d.. De overgangsregeling treedt in werking op 1 januari 1998 en eindigt op het moment, dat met alle op 01.01.98 in dienst zijnde werknemers, op wie de overgangsregeling van toepassing is, de dienstbetrekking is beëindigd.
Verjaring aanspraak vakantie. De aanspraak op vakantie verjaart na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.