4,5-maand-regeling Voorbeeldclausules

4,5-maand-regeling. 1. Vanaf 1 januari 2015 geldt de 4,5-maand-regeling voor alle medewerkers met uitzondering van medewerkers die een functie hebben die is ingedeeld in een HAY-schaal. 2. De medewerker die in aanmerking wil komen voor de 4,5-maand-regeling, moet een dienstverband hebben met RFH vanaf de eerste dag dat hij 55 jaar wordt. 3. De medewerker kan 4,5 maand eerder stoppen met werken, indien hij 62 jaar of ouder is. 4. De medewerker heeft de keuze om de 4,5 maand op te nemen: a. Aaneengesloten. b. Per dag 1 vol uur. c. Per week 1 dag, waarbij de dag in overleg tussen medewerker en leidinggevende wordt bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met het piek-dal patroon op de afdeling. 5. De exacte leeftijd waarop de medewerker minder kan gaan werken per dag, wordt teruggerekend aan de hand van de door de medewerker aangevraagde pensioendatum. Het minder werken kan op zijn vroegst vanaf de leeftijd van 60 jaar. Uiteraard moet de omgerekende tijd toereikend zijn. 6. Voor de medewerker met een parttime contract met variabele eindtijd zal de adv worden bepaald aan de hand van de contract-eindtijd op de werkdag. 7. Als de uren na verloop van tijd nog niet zijn opgenomen, kan het restant direct voorafgaande aan de pensionering worden opgenomen. Er is geen recht op de niet-opgenomen uren bij uitdiensttreding. Dit wil zeggen dat niet opgenomen uren niet worden uitbetaald. Er is geen recht op minder werken per dag als het saldo aan adv-uren nihil is.
4,5-maand-regeling. 1. Vanaf 1 januari 2015 geldt de 4,5-maand-regeling voor alle medewerkers met uitzondering van medewerkers die een functie hebben die is ingedeeld in een HAY-schaal. 2. Bestaande medewerkers die op 31 december 2014 reeds onder een regeling vielen, behouden het recht op die regeling. De parttime medewerker (FH-oud Naaldwijk en Bleiswijk) die 59 of ouder is op 31 december 2014 komt niet voor de 4,5-maand-regeling in aanmerking. Hij ontvangt wel 2 extra dagen in de harmonisatietoeslag (keuzebudget) waarmee extra verlof kan worden gekocht. 3. De medewerker die in aanmerking komt, moet een dienstverband hebben met RFH vanaf de eerste dag dat hij 55 jaar wordt. 4. Hij heeft de keuze om eerder uit te treden volgens onderstaande regeling: • 4,5 maanden vroeger uittreden, indien de uittreedleeftijd 62 jaar en ouder is. • 3 maanden vroeger uittreden, indien de uittreedleeftijd 61 jaar is. • 1,5 maanden vroeger uittreden, indien de uittreedleeftijd 60 jaar is. 5. In plaats van aaneengesloten de dagen opnemen, kan de medewerker 4,5 maand omgerekend opnemen in: • 1 vol uur op per dag óf • 1 dag per week. De dag wordt vastgesteld in onderling overleg met de leidinggevende, rekening houdend met het piek-dal patroon op de afdeling. 6. Het exacte tijdstip – de leeftijd – waarop korter kan worden gewerkt per dag wordt teruggerekend aan de hand van de door de medewerker aangevraagde pensioendatum. Het korter werken kan op zijn vroegst vanaf de leeftijd van 60 jaar. Uiteraard moet de omgerekende tijd dan wel toereikend zijn. 7. Voor de medewerker met een parttime contract met variabele eindtijd zal de adv worden bepaald aan de hand van de contract-eindtijd op de werkdag. 8. In situaties waarbij de uren na verloop van tijd nog niet zijn opgenomen, is er de mogelijkheid het restant op te nemen direct voorafgaande aan de pensionering. Er is geen recht op de niet- opgenomen uren bij uitdiensttreding. Er is geen recht meer op korter werken op per dag als het saldo aan adv-uren nihil is geworden. Niet opgenomen uren worden niet uitbetaald.

Related to 4,5-maand-regeling

  • Regeling De Regeling overgang personeel bij overgang vervoerscontracten (hierna te noemen: OPOV-regeling) is van toepassing op een aanbesteding zoals bedoeld in 1.1n. Voor de navolgende situaties geldt de regeling ‘Overgang van personeel bij contractwisseling’ (OPBC) zoals is opgenomen in bijlage 2b: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet, uitgezonderd faillissementssituaties, zoals bedoeld onder de ‘Regeling bij faillissementen’, zoals opgenomen in bijlage 2c. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. Het kan hierbij gaan om de situatie dat een contractpartij de samenwerking met de vervoerder of vervoerders beëindigt of dat de vervoerder of vervoerders de samenwerking met een contractpartij beëindigt resp. beëindigen. c) Een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, geëindigd is, voordat de nieuwe aanbesteding definitief is gegund en waarbij direct aansluitend aan de beëindiging van het vervoerscontract middels een tijdelijke voorziening het vervoer wordt uitgevoerd door een andere contractpartij/vervoerder. Voor de navolgende situaties geldt de ‘Regeling bij faillissementen’ (RBF) zoals is opgenomen in bijlage 2c: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden als gevolg van een faillissementssituatie van een contractpartij, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden, als gevolg van een faillissementssituatie van de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. 2.1 Uiterlijk 8 werkdagen na publicatiedatum, waarin ten minste een deel van het door de huidige contractpartij/vervoerder verzorgde vervoer aan de orde is, dient deze contractpartij/vervoerder schriftelijk opgave te doen van het betrokken personeel bij het vervoerscontract dat aanbesteed wordt. De huidige contractpartij/vervoerder dient een volledige opgave te doen aan SFT van: Personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract, gerangschikt per perceel / basepoint, per vervoerder (inclusief eigen personeel of dat van ingeschakelde onderaannemers of van een uitzendonderneming) met daarbij de volgende gegevens: a. Voorletter(s), achternaam b. Adresgegevens en telefoonnummer c. Emailadres d. Geboortedatum e. Aantal gewerkte uren per maand/periode/week

  • Werktijdenregeling 1. De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad een werktijdenregeling overeen. Daarbinnen worden afspraken gemaakt op basis van het bepaalde in hoofdstuk J. 2. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid. 3. De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging. 4. Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid is vastgesteld.

  • Schadegeval in het buitenland Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de verzekeraar verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.

  • Klachtenregeling Artikel 17 - Geschillen

  • Overgangsregeling 1 Die werknemer die volledig gebruik heeft gemaakt van het recht ingevolge artikel M-2 van de cao-hbo 2012-2013 kan geen aanspraak maken op de regeling Werktijdvermindering Senioren. 2 De extra DI-uren conform artikel M-1-c zijn niet van toepassing op de werknemer die gebruik maakt van artikel M-2 van de cao- hbo 2012-2013. 3 Voor de werknemer die gebruik maakte van artikel M-2 van de cao-hbo 2012-2013 en is overgestapt op de regeling Werktijdvermindering Senioren, blijft minimaal het percentage intact, waarmee het dienstverband na afloop van de M-2 regeling van de cao-hbo 2012-2013 zou worden beëindigd.