Regeling Voorbeeldclausules

Regeling. De Regeling overgang personeel bij overgang vervoerscontracten (hierna te noemen: OPOV-regeling) is van toepassing op een aanbesteding zoals bedoeld in 1.1n. Voor de navolgende situaties geldt de regeling ‘Overgang van personeel bij contractwisseling’ (OPBC) zoals is opgenomen in bijlage 2b: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet, uitgezonderd faillissementssituaties, zoals bedoeld onder de ‘Regeling bij faillissementen’, zoals opgenomen in bijlage 2c. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. Het kan hierbij gaan om de situatie dat een contractpartij de samenwerking met de vervoerder of vervoerders beëindigt of dat de vervoerder of vervoerders de samenwerking met een contractpartij beëindigt resp. beëindigen. c) Een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, geëindigd is, voordat de nieuwe aanbesteding definitief is gegund en waarbij direct aansluitend aan de beëindiging van het vervoerscontract middels een tijdelijke voorziening het vervoer wordt uitgevoerd door een andere contractpartij/vervoerder. Voor de navolgende situaties geldt de ‘Regeling bij faillissementen’ (RBF) zoals is opgenomen in bijlage 2c: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden als gevolg van een faillissementssituatie van een contractpartij, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden, als gevolg van een failliss...
Regeling. Lid 1 De werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst tot minder werken, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken, als werknemer in dienst is geweest bij een werkgever als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub b, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten. Lid 2 Uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de werknemer van de regeling gebruik wil maken, dient hij schriftelijk een verzoek in bij de werkgever. De werkgever stemt in met het verzoek van de werknemer, tenzij zwaarwegende bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten. In dat geval deelt de werkgever zijn gemotiveerde afwijzing schriftelijk aan de werknemer mee. Lid 3 Er wordt een schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst opgemaakt en getekend door de betreffende werkgever en werknemer. Lid 4 Aan de overeenkomst tot minder werken zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden: a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week in de basisregeling of drie dagen per week in de uitgebreide regeling. b. In de basisregeling ontvangt de werknemer 90% van het bruto weekloon zoals dat zou zijn wanneer geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. In de uitgebreide regeling ontvangt de werknemer 85% van het bruto weekloon zoals dat zou zijn wanneer geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Elke uitbreiding van de omvang van het dienstverband welke minder dan één jaar voor aanvang van het gebruik van de regeling is ingegaan, blijft hierbij buiten aanmerking. c. In de basisregeling wordt een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst tot minder werken geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. d. In de uitgebreide regeling wordt vijf-zeventiende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst tot minder werken geacht betrekking te hebben op de vierde én vijfde (niet gewerkte) arbeidsdagen. e. Het uurloon wijzigt niet door deelname aan de regeling. Het aantal SV-dagen wordt 4 in de basisregeling en 3 in de uitgebreide regeling. f. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon. g. De werknemer he...
Regeling. A. De werkgever of de werknemer die zich tot de Commissie van Geschillen heeft gewend wordt niet ontvankelijk verklaard als: • Het geschil om een ontslagprocedure gaat waarvoor een vergunning van het UWV is vereist en als er op het tijdstip van de ontvangst van het verzoekschrift door het secretariaat van de Commissie van Geschillen ten minste 4 weken zijn verlopen sinds het tijdstip waarop de werknemer door het UWV in kennis is gesteld van de ontslagaanvraag door de werkgever. • Het geschil een ontslagprocedure betreft waarvoor een ontslagvergunning van het UWV is vereist en deze ontslagvergunning reeds is afgegeven of geweigerd door het UWV op het tijdstip waarop het verzoekschrift door het secretariaat van de Commissie van Geschillen is ontvangen. • Het geschil, voordat het is aangemeld bij de Commissie van Geschillen, bij de rechter aanhangig is gemaakt. Wanneer tijdens de behandeling van het geschil door de Commissie van Geschillen een van de partijen (of beide partijen) het geschil bij de rechter aanhangig maakt/maken, ziet de Commissie van Geschillen af van verdere behandeling. B. Werkgever en werknemer zijn verplicht alle gevraagde medewerking aan de Commissie van Geschillen te verlenen. De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de Commissie van Geschillen zijn geregeld in Bijlage 11 Reglement Commissie van Geschillen. Ex artikel 6.2 A
Regeling. 1 Werknemers die de laatste 8 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever of zijn rechtsvoorganger(s) hebben gewerkt kunnen vanaf 8 jaar voorafgaand aan de voor hen geldende AOW-gerechtigde leeftijd, onder bepaalde voorwaarden, deelnemen aan de 80/90/100 regeling en daarmee de arbeidsduur verkorten met 20% teneinde de werknemer fysiek en mentaal langer inzetbaar te houden in zijn functie en werkrooster. 2 In Bijlage XII is zijn de voorwaarden en vereisten voor deelname aan de 80/90/100 regeling opgenomen.
Regeling. Een werkgever biedt zijn werknemers van 62 jaar en ouder de mogelijkheid om gebruik te maken van een seniorenregeling. Werknemers krijgen hierbij de keuze uit een drietal regelingen: 1) De 00-00-000 regeling. Hierbij werkt de werknemer 80% van de normale arbeidsduur tegen 90% loon en 100% pensioenopbouw. 2) De 00-000-000 regeling. Hierbij werkt de werknemer 90% van de normale arbeidsduur tegen 100% loon en 100% pensioenopbouw. 3) De 000-000-000 regeling. Hierbij werkt de werknemer 100% van de normale arbeidsduur tegen 100% loon en 100% pensioenopbouw. Hierbij krijgt de werknemer 141,2 extra verlofuren per jaar, waarvan de helft van deze uren steeds in januari in overleg met de werkgever voor het ko- mende jaar worden ingepland. De extra vrije tijd als gevolg van deelname aan optie 1 en 2 van deze senio- renregeling wordt wekelijks of 2-wekelijks in overleg en volgens een vast stramien ingeroosterd, zodat deze ook daadwerkelijk bijdraagt aan herstel. Bij iedere wijziging van de AOW leeftijd hebben partijen met elkaar overleg of dit gevolgen heeft voor de cao. De ingeroosterde dagen op grond van de seniorenregeling vervallen als ie- mand op die dag ziek is. Voor de berekening van de normale arbeidsduur wordt de gemiddelde arbeidsduur van de afgelopen twee jaar van de werknemer gebruikt. Een werknemer kan aan het begin van ieder kalenderjaar in overleg met de werkgever van regeling veranderen. De arbeidsduur mag door de deelname aan de seniorenregeling in principe niet minder worden dan 50% van een voltijd dienstverband.
Regeling. 2. Voor de oudere tijdschriftjournalisten, die op moment van ontslag 60 jaar of ouder zijn is een 60+ regeling afgesproken. De WW-uitkering wordt gedurende de eerste 4 maanden aangevuld tot 95% bruto en daarna tot het onder punt 2 aangegeven aanvullingsniveau van het laatst verdiende brutoloon voor de verschillende salariscategorieën. De aansluitende IOW-uitkering wordt tot aan de pensioengerechtigde leeftijd aangevuld tot 70% bruto van het laatst verdiende brutoloon, onder verrekening van de eventuele opgebouwde prepensioenaanspraken. Een deel of de gehele aanvullingsverplichting wordt als een bruto kapitaaluitkering uitgevoerd, op basis van de contante waarde van het moment van uitkering.
Regeling. 2. Voor oudere journalisten die op het moment van ontslag 60 jaar of ouder zijn geldt een 60+ regeling. De WW- uitkering wordt gedurende de eerste zes maanden aangevuld tot 95% en daarna tot 80% van het laatst verdiende bruto salaris.
Regeling. A De werkgever of de werknemer die zich tot de Commissie van Geschillen heeft gewend wordt niet ontvankelijk verklaard als: Wanneer tijdens de behandeling van net geschil door de Commissie van Geschillen een van de partijen (of beide partijen) het geschil bij de rechter aanhangig maken, ziet de Commissie van Geschillen af van verdere behandeling. B Werkgever en werknemer zijn verplicht alle gevraagde medewerking aan de Commissie van Geschillen te verlenen. De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de Commissie van Geschillen zijn geregeld in Bijlage 11 Reglement Commissie van Geschillen.
Regeling. Onze pensioenregeling zoals vastgelegd in dit reglement.
Regeling. De 80/90/100 regeling stelt de werknemer met een full time dienstverband in de gelegenheid om vanaf 2 jaar voorafgaand aan de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd, de arbeidsduur met 20% te verkorten teneinde de werknemer fysiek en mentaal langer inzetbaar te houden in zijn functie en werkrooster door meer hersteltijd te creëren. De geldende uitgangspunten en voorwaarden zijn vastgelegd in deze regeling: 1. De werknemer dient minimaal 15 jaar in dienst te zijn om in aanmerking te komen voor deze regeling. 2. De werknemer wordt éénmalig in de gelegenheid gesteld de arbeidsduur van 100% met 20% te verkorten tegen inlevering van 10% van het salaris en met behoud van de volledige pensioenopbouw. Voor werknemers in de 5-ploegendienst betekent dit dat 1 dienst per werkrooster van 6 dagen zal vervallen. Dit komt dan neer op een verkorting van de arbeidsduur van 16,67% met behoud van het volledige pensioenopbouw en inlevering van 8,33% van het salaris (inclusief bereidheidstoeslag). 3. Voor de werknemer die van deze regeling gebruik maakt, vervallen de ontziebepalingen van de cao, te weten artikel 11a III (extra dag t.b.v. ploegendienst), artikel 11a IV (extra dagen t.b.v. dienstverband leeftijd) en artikel 7g ATV regeling (13 roostervrije dagen), althans kan de werknemer daar geen aanspraak op maken. 4. De regeling eindigt bij het einde van het dienstverband doch uiterlijk bij bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd. 5. Het bepalen van de uren waarop niet wordt gewerkt zal in overleg met de leidinggevende en in redelijkheid rekening houdend met de bedrijfsomstandigheden plaatsvinden. De arbeidsduurverkorting vindt echter zoveel mogelijk plaats door 1 dienst korter te werken per week of binnen de ploegencyclus van de ploegendienst waarin de werknemer werkt. 6. Om in aanmerking te komen voor deze regeling dient het vakantiedagensaldo van de betrokken werknemer niet hoger te zijn dan tweemaal het jaarrecht (48 dagen). (Overgangsregeling t/m 2024: max 100 dagen.) Een eventueel opgespaard saldo pensioensparen in het kader van het Duurzame Inzetbaarheidsbudget is hiervan uitgesloten. 7. De werknemer die gebruik maakt van deze regeling zal in principe geen meerwerk of overwerk verrichten. Werknemer zal hier in ieder geval niet toe worden verplicht. Indien er in een uitzonderlijk geval toch meer uren worden gewerkt, zullen deze ook als meeruren worden uitbetaald. Tevens kan de werknemer geen gebruik maken van de ‘tijd voor tijdregeling’ als bedoeld in artikel 8g v...