Arbeids- en rusttijden. 1. Ten aanzien van de rust- en arbeidstijden geldt dat de Arbeidstijden Wet (ATW) van toepassing is op alle werkzaamheden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden op het terrein van de theatertechniek is daarnaast artikel 5.16 van het Arbeidstijden Besluit van toepassing.
Arbeids- en rusttijden. 1. Voor zover in deze cao niet anders is bepaald, gelden de bepalingen van de Arbeidstijdenwet (Atw) en het Arbeidstijdenbesluit (Atb).
2. De werkgever deelt het arbeids- en rusttijdenpatroon ten minste 28 dagen van te voren aan de werknemer mee. Indien in verband met de aard van de arbeid het arbeids- en rusttijdenpatroon niet ten minste 28 dagen van te voren aan de werknemer meegedeeld kan worden, deelt de werkgever ten minste 28 dagen van te voren aan de werknemer mee op welke dag de wekelijkse rusttijd begint en op welke zondagen de werknemer geen arbeid hoeft te verrichten. Tevens maakt hij aan die werknemer ten minste vier dagen van te voren de tijdstippen bekend waarop hij arbeid moet verrichten.
3. De indeling van de arbeids- en rusttijden wordt door de werkgever vastgesteld, met dien verstande dat de arbeidstijden bij voorkeur liggen tussen 07.00 uur en 20.00 uur op maandag tot en met vrijdag, en tussen 8.00 uur en 12.00 uur op zaterdag.
4. Indien er sprake is van een arbeids- en rusttijdenregeling met wisselende diensten, dienen deze diensten zoveel mogelijk voorwaarts te roteren.
5. Diensten waarin de uren tussen 23.00 uur en 07.00 uur geheel of ten dele zijn begrepen, kunnen uitsluitend worden opgedragen aan werknemers van 18 jaar en ouder.
6. De diensten worden aaneengesloten verricht, tenzij de aard van de werkzaamheden verbonden aan de functie zich hiertegen verzet. Indien naar het oordeel van de werkgever sprake is van de hier bedoelde omstandigheid, dan zal hij dit gemotiveerd aan de werknemer ter bespreking voorleggen, alvorens tot vaststelling van de niet-aaneengesloten diensten over te gaan.
7. Overdracht van dienst vindt plaats binnen arbeidstijd.
Arbeids- en rusttijden. 1. Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden voor het Uitzendwerk gelden de regelingen van de Opdrachtgever, met dien verstande dat de Opdrachtgever gerechtigd is voor werknemers van de uitzendonderneming een afwijkend rooster op te stellen.
2. De uitzendonderneming is bevoegd de werktijden na aanvang van het Uitzendwerk te wijzigen.
3. Als overwerk naar het oordeel van de uitzendonderneming noodzakelijk is, is de uitzendkracht verplicht het overwerk te verrichten.
4. De uitzendkracht is verplicht het Uitzendwerk stipt op het voor hem geldende tijdstip aan te vangen.
Arbeids- en rusttijden. 1. De arbeids- en rusttijden van de uitzendkracht zijn gelijk aan de bij de opdrachtgever gebruikelijke arbeids- en rusttijden. Voor uitzendkrachten kan een afwijkend arbeidspatroon overeengekomen worden.
2. De arbeidsduur per dag/week/periode van de uitzendkracht zal de voor de opdrachtgever op grond van de wet en/of de cao van de opdrachtgever geldende uiterste grenzen niet overschrijden. Evenmin zullen de pauzes voor de uitzendkracht korter zijn dan de bij de opdrachtgever op grond van de wet en/of cao geldende pauzes.
3. Met de uitzendkracht worden bij aanvang van de werkzaamheden bij de opdrachtgever de gedurende die werkzaamheden geldende werktijden schriftelijk overeengekomen, waarna deze een integraal deel uitmaken van de uitzendovereenkomst.
Arbeids- en rusttijden. Deel 4.1 De in dit eerste deel opgenomen bepalingen gelden, voor zover relevant, voor alle personeelsgroepen: podiumkunstenaars, voorstellingsgebonden en overig personeel. Onder overig personeel vallen alle werknemers die niet vallen onder de groepen podiumkunstenaars en/of voorstellingsgebonden personeel en die doorgaans een regelmatig arbeidspatroon kennen op de dagen van maandag tot en met vrijdag. Deze werknemers vallen onder de standaardbepalingen van de ATW. Per instelling maken werkgevers binnen de grenzen van deze wet nadere afspraken met hun werknemers. De werkgever zorgt voor een zo evenwichtig mogelijk arbeids- en rusttijdenbeleid in samenhang met het wettelijk vereiste arbeidsomstandighedenbeleid en waar mogelijk rekening houdend met persoonlijke omstandigheden en wensen van werknemers. Als die niet in overeenstemming zijn met het organisatiebelang, prevaleert het organisatiebelang.
Arbeids- en rusttijden. 1. toepasselijkheid Arbeidstijdenwet
2. arbeidstijd
a. De normale arbeidstijd bedraagt 40 uur per week.
b. De arbeid wordt verricht in diensten van 8 uur per dag.
c. Uiterlijk op de voorafgaande dag deelt de werkgever aan de werknemer mede op welke tijdstippen arbeid moet worden verricht.
d. Indien dit ter redelijke uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is, is de werknemer verplicht ook arbeid te verrichten bovenop de in onderdeel b. van dit lid vastgesteld tijdsduur. Vanaf 10 jaar voor de voor de werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd geldt dat hij niet kan worden verplicht meer arbeid te verrichten dan 40 uur per week. Voor de voor 1 januari 1965 geboren werknemer geldt dat hij niet vanaf 55 jaar kan worden verplicht meer arbeid te verrichten dan 40 uur per week. Overwerk wordt voor deze werknemer beschouwd over een periode per week.
e. Indien langdurig en regelmatig moet worden overgewerkt, streeft de werkgever ernaar dit volgens rooster te laten geschieden.
f. De werknemer kan maximaal 13 maal per jaar, met een maximum van 2 maal per maand, worden verplicht tot werken op zaterdag of consignatie; indien op zaterdag moet worden gewerkt, wordt dit zo vroeg mogelijk (indien mogelijk de woensdag daaraan voorafgaand) meegedeeld.
g. Indien in de onderneming van de opdrachtgever/hoofdaannemer de arbeidstijd met toestemming van de bevoegde autoriteiten wordt verkort, wordt de arbeidstijd van de werknemer die bij deze opdrachtgever/hoofdaannemer werkzaam is, voor dezelfde periode en dezelfde tijd verkort. In dat geval wordt het uurloon evenredig met de verkorting van de arbeidstijd verhoogd.
Arbeids- en rusttijden. De werkgever kan in overleg met de Ondernemingsraad regelingen treffen met betrekking tot de arbeidstijden, dagelijkse en wekelijkse rusttijden, pauzes, arbeid op zondag, arbeid in nachtdienst en consignatie, tenzij deze onderwerpen in de CAO geregeld zijn.
Arbeids- en rusttijden. 1. Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden voor het Uitzendwerk gelden de regelingen van de Opdrachtgever, met dien verstande dat de Opdrachtgever gerechtigd is voor de Uitzendkrachten van de Uitzendonderneming een afwijkend rooster op te stellen.
2. De Uitzendonderneming is bevoegd de werktijden na aanvang van het Uitzendwerk te wijzigen.
3. De Uitzendkracht is verplicht het Uitzendwerk stipt op het voor hem geldende tijdstip aan te vangen.
4. De Uitzendkracht met wie geen vaste arbeidstijden zijn overeengekomen is in de gelegenheid voor het inroosteren zijn beschikbaarheid op te geven overeenkomstige het bepaalde in artikel 7a van de ABU-cao. De beschikbaarheid kan via de gebruikelijke communicatiemiddelen worden doorgegeven.
5. Indien de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht geheel of grotendeels onvoorspelbaar zijn zal de Uitzendonderneming de Uitzendkracht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier dagen (dan wel een in de ABU-cao opgenomen kortere termijn voor oproeping) voor aanvang van de werkzaamheden oproepen voor de door Uitzendkracht te verrichten werkzaamheden. Als de Uitzendkracht in die situatie later dan minimaal vier dagen voor aanvang van de werkzaamheden wordt opgeroepen of indien de Uitzendonderneming binnen vier dagen (dan wel een in de ABU-cao opgenomen kortere termijn voor oproeping) voor aanvang van de werkzaamheden het tijdstip van de oproep wijzigt, is de Uitzendkracht niet verplicht aan de oproep gehoor te geven.
Arbeids- en rusttijden. 1. Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden voor het Uitzendwerk gelden de regelingen van de Opdrachtgever, met dien verstande dat de Opdrachtgever gerechtigd is voor werknemers van de werkgever een afwijkend rooster op te stellen.
2. De werkgever is bevoegd de werktijden na aanvang van het Uitzendwerk te wijzigen.
3. Als overwerk naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, is de werknemer verplicht het overwerk te verrichten.
4. De werknemer is verplicht het Uitzendwerk stipt op het voor hem geldende tijdstip aan te vangen.
Arbeids- en rusttijden. Arbeids- en rusttijden voor Roosterpersoneel (roulerend in de volcontinudienst) Arbeids- en rusttijden Arbeidstijdenwet ProRail