Arbeidsduur en Formatiebeleid Voorbeeldclausules

Arbeidsduur en Formatiebeleid. 1. - 2. Werktijd bestaande dienstverbanden in uren en minuten per week 3. Algemene arbeidsduur, normbetrekking en 40 urige werkweek 4. Overwerk 5. Tijdelijke uitbreiding 6. Aanpassing arbeidsduur 7. Taakbelasting, introductie en begeleiding en doelgroepenbeleid 8. Werkverdeling: Keuze tussen basismodel en overlegmodel 9. Basismodel: inzetbaarheid 10. Basismodel: maximale lessentaak 11. Basismodel: voltijd- en deeltijdbetrekkingen 12. Overlegmodel: invoering op bestuursniveau 13. Overlegmodel: invoering op schoolniveau 14. Overlegmodel: inzetbaarheid 15. Meerjarenformatiebeleid Hoofdstuk 2:
Arbeidsduur en Formatiebeleid. 2A.1. Invoeringsartikel
Arbeidsduur en Formatiebeleid. 1. Bestuursniveau 2. Werkverdeling op schoolniveau 3. Inzet per werknemer
Arbeidsduur en Formatiebeleid 

Related to Arbeidsduur en Formatiebeleid

  • Arbeidsduur 1 De arbeidsduur bedraagt gemiddeld 40 uur per week bij een volledig dienstverband.

  • Arbeidsduur en werktijden Artikel 7.1

  • Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd De werknemer treedt in dienst voor onbepaalde tijd tenzij artikel D-3 of artikel D-4 van toepassing is.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1 De werknemer kan, met inachtneming van de maximale duur zoals genoemd in artikel D-5, in dienst treden voor bepaalde tijd.

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen is per 31 december 2005 vervallen, behalve voor deelnemers die ziek zijn geworden voor 1 januari 2004 en op wie de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (en onderliggende wet- en regelgeving) van toepassing is en blijft. Voor deze deelnemers blijven de relevante bepalingen aangaande het (ingegane) arbeidsonge- schiktheidspensioen uit de cao 2003-2004 van toepassing.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.