Meerjarenbeleid Voorbeeldclausules

Meerjarenbeleid. 1. De werkgever formuleert zijn, tenminste op de komende 4 jaar betrekking hebbend, meerjarenformatiebeleid dat is gebaseerd op de meerjarenbegroting en dat jaarlijks wordt geactualiseerd in een (personele) bestuursbe- groting/bestuursformatieplan. 2. De werkgever stelt, na verkregen instemming van de PGMR, vóór 1 mei voor het komende schooljaar het meerjarenformatiebeleid/een bestuursformatieplan vast en de wijze waarop de middelen bovenschools dan wel aan de scholen worden toegedeeld, tenzij zwaarwegende redenen of omstandigheden zich daartegen verzetten. Dit laatste wordt terstond ter kennis gebracht van de GMR.
Meerjarenbeleid. 1. De werkgever formuleert het, ten minste op de komende vier jaar betrekking hebbend, meerjarenformatiebeleid dat is gebaseerd op de meerjarenbegroting en dat jaarlijks wordt geactualiseerd in een (personele) bestuursbegroting/bestuursformatieplan. 2. De werkgever stelt, na verkregen instemming van de PGMR, vóór 1 mei voor het komende schooljaar het meerjarenformatiebeleid /een bestuursformatieplan vast en de wijze waarop de middelen bovenschools dan wel aan de scholen worden toebedeeld, tenzij zwaarwegende redenen of omstandigheden zich daartegen verzetten. Dit laatste wordt terstond ter kennis gebracht van de GMR. Indien in bijzonder onderwijs sprake is van verwachte ontslagen dan wel dat de werkgelegenheidsgarantie niet langer kan worden gehandhaafd, zal wat betreft het moment van vaststellen van het bestuursformatieplan rekening worden gehouden met de bepalingen over RDDF- plaatsing en start sociaal plan, zoals bedoeld in Hoofdstuk 10 van deze cao. 3. In het formatieplan wordt de verhouding tussen het aantal leerlingen en leraren per school (brinnummer) verantwoord. 4. De werkgever in het bijzonder onderwijs stelt, na verkregen instemming van de PGMR, als onderdeel van het meerjarenformatiebeleid, vervangingsbeleid vast. Op basis van de historische vervangingsbehoefte omschrijft de werkgever op welke manier vervanging wordt georganiseerd en met welke type contracten. Bij het opstellen van dit beleid hanteert de werkgever de volgorde van vast, vast/flexibel naar flexibel.
Meerjarenbeleid. Plaatsing in het risicodragend deel van de formatie (rddf)

Related to Meerjarenbeleid

  • Uitzendarbeid 1. Uitzendarbeid is mogelijk in geval van: a. vervanging wegens ziekte of buitengewoon verlof; b. activiteiten van kennelijk tijdelijke aard; x. xxxxxxxxx onvoorziene omstandigheden. 2. Uitzendkrachten worden door de werkgever voor wat betreft de toepassing van het taak- beleid en arbeids- en rusttijdenregeling op dezelfde wijze behandeld als de werknemers die onder deze cao vallen. 3. Voor uitzendkrachten die werkzaamheden voor de werkgever verrichten, geldt dat het desbetreffende uitzendbureau voor wat betreft het salaris, inclusief toelagen en onkostenvergoedingen overeenkomstige arbeidsvoorwaarden toekent als die welke worden toegekend aan de werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de inlenende instelling. 4. De werkgever is op grond van deze cao verplicht het gestelde in het voorgaande lid te bedingen in de uitzendovereenkomst die met het uitzendbureau wordt gesloten. a. Het eerste tot en met het vierde lid zijn mede ook van toepassing op vakkrachten conform artikel 20 Abu cao (cao voor uitzendkrachten) dan wel op werknemers op grond van artikel 7:690 BW. b. Vakkrachten in de zin van de Abu cao en werknemers op grond van artikel 7:690 BW zijn degenen op wie de artikelen 3 (Bevoegdheid schoolonderwijs), 3a (Bevoegdheid onderwijsondersteunende werkzaamheden), 32 (Vereisten benoeming of tewerkstelling personeel) en 32a (Bekwaamheidseisen) van de Wet op het primair onderwijs dan wel de overeenkomstige artikelen 3, 3a respectievelijk 32 en 32a van de Wet op de expertisecentra van toepassing zijn.