Beklaagde Voorbeeldclausules

Beklaagde. De medewerker die wordt beschuldigd van (seksuele) intimidatie, (seksueel) overschrijdend gedrag, discriminatie, pesten, agressie en/of geweld, sociale onveiligheid.
Beklaagde. De werknemer, PhD of student tegen wie de klacht is gericht.
Beklaagde. L. P., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman Mr. N. G.; Beklaagde H. F., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman Mr. J. V., die een stukkenbundel neerlegt; Beklaagde K. E., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadslieden Mr. N. M. en Mr A. M., die een stukkenbundel neerleggen; De beklaagden die aanwezig waren ter openbare terechtzitting hebben de gelegenheid gekregen om als laatste het woord te nemen. Beklaagden J. B. en F. S. verschenen niet hoewel ze rechtsgeldig werden gedagvaard, zodat huidig vonnis lastens hen bij verstek wordt genomen.
Beklaagde. L. P. is onder meer één van de zaakvoerders van "S." bvba, uitbater van het verdoken bordeel "S. T." te Deurne, waar de genoemde "S." werkte, de vrouw van Thaise origine met wie beklaagde C. een relatie had. Ook wordt vastgesteld dat enkele (ex)werkneemsters van beklaagde
Beklaagde. Beklaagde in deze zaak is de Curaçaosche Huisartsen Vereniging (hierna: “CHV”). Volgens haar statuten2 heeft de CHV onder andere als doel het bevorderen van de eerstelijns gezondheidszorg op Curaçao, het behartigen van de beroeps- en maatschappelijke belangen van huisartsen op Curaçao en het oplossen van geschillen tussen huisartsen onderling en tussen huisartsen en derden, door middel van bemiddeling en het geven van bindend advies.
Beklaagde. Een medewerker die wordt beschuldigd van (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. De klacht in lid 1.c gaat over deze medewerker of medewerkers.
Beklaagde. De medewerker van Stichting Jeugdteams ZHZ (hierna te noemen: JEUGDTEAMS ZHZ) dan wel Jeugdteams ZHZ zelf waarover een klacht wordt ingediend.
Beklaagde. Een werknemer die wordt beschuldigd van (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. De klacht in artikel 1c gaat over deze werknemer of werknemers.
Beklaagde. M. A. Rechtdoende op de schriftelijke vordering van het Openbaar Ministerie tot bijzondere verbeurdverklaring. Beklaagde I. A. Rechtdoende op de schriftelijke vordering van het Openbaar Ministerie tot bijzondere verbeurdverklaring.
Beklaagde. Verklaart de feiten Al, A2, A4, A7.a, A9.a, All.a, A13, A14, A15, A19.a, A20, A21, A22.3, A31 bewezen in hoofde van beklaagde. Veroordeelt FA. E. wegens de vermengde feiten van de tenlasteleggingen Al, A2, A4, A7.a, A9.a, All.a, A13, A14, A15, A19.a, A20, A21, A22.a, A31 tot een geldboete van 2000,00 EUR, verhoogd met 45 opdeciemen en gebracht op 11000,00 EUR. Spreekt overeenkomstig artikel 42,3° en 43bis van het Strafwetboek de bijzondere verbeurdverklaring uit van 203.408,00 euro per equivalent. Veroordeelt beklaagde FA. E. tot de kosten van de strafvordering en begroot deze in hoofde van beklaagde op 1/7 van 20179,63 EUR. Verwijst beklaagde, ingevolge artikel 91,tweede lid, K.B. 28 december 1950, tot betaling van een vergoeding van 51,20 EUR. Veroordeelt beklaagde tot het betalen van een bijdrage van 1 maal de som van 25,00 EUR verhoogd met 70 opdeciemen en gebracht op 1 maal 200,00 EUR ter financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Verklaart de feiten A5.b, A7.b, A9.b, All.b, A19.b, A22.b, A27, A30.b, A33, A34, A35, A36, A37, A38, A39, A40, A41, A42, A43, A44, A45, A46.b bewezen in hoofde van beklaagde. Veroordeelt K. E. voor de vermengde feiten van de tenlasteleggingen A5.b, A7.b, A9.b, All.b, A19.b, A22.b, A27, A30.b, A33, A34, A35, A36, A37, A38, A39, A40, A41, A42, A43, A44, A45, A46.b tot een hoofdgevangenisstraf van 18 maanden en tot een geldboete van 1000,00 EUR, verhoogd met 45 opdeciemen en gebracht op 5500,00 EUR. Boete vervangbaar bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn door een gevangenisstraf van 90 dagen. Zegt dat de tenuitvoerlegging van het vonnis zal worden uitgesteld gedurende 5 jaren vanaf heden wat betreft deze gevangenisstraf. Spreekt overeenkomstig artikel 42,3° en 43bis van het Strafwetboek de bijzondere verbeurdverklaring uit van 50.849,95 euro per equivalent. Veroordeelt beklaagde K. E. tot de kosten van de strafvordering en begroot deze in hoofde van beklaagde op 1/7 van 20179,63 EUR. Verwijst beklaagde, ingevolge artikel 91,tweede lid, K.B. 28 december 1950, tot betaling van een vergoeding van 51,20 EUR. Veroordeelt beklaagde tot het betalen van een bijdrage van 1 maal de som van 25,00 EUR verhoogd met 70 opdeciemen en gebracht op 1 maal 200,00 EUR ter financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.