Common use of BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Clause in Contracts

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Eerste onderdeel Krachtens artikel 136, §2, eerste lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitke- ringen, worden de bij deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien voor de schade voortvloeiend uit ziekte, letsels, functionele stoornissen of overlijden, krachtens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleend. Belopen de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht worden verleend evenwel minder dan de prestaties van de verzekering, dan heeft de rechthebbende recht op het verschil ten laste van de verzekering. Luidens het vierde lid van die paragraaf, treedt de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, tot beloop van het bedrag van de verleende prestaties, voor het geheel van de sommen die krachtens een Belgische wetgeving, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoeden. Uit die bepalingen volgt dat de verzekeringsinstelling die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten van de rechthebbende voor het geheel van de ver- leende prestaties treedt. Het bedrag van de schade van de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht van de verzekeringsinstelling die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, in dit geval de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting van het aandeel van haar lid", schendt de in dat onderdeel bedoelde wet- telijke bepalingen. Het onderdeel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnis. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernie- tigde vonnis. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar de Politierechtbank te Bergen. 8 oktober 2007 – 3° Kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxx, afdelingsvoorzitter – Verslagge- ver: de x. Xxxxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de h. Xxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaat: mr. Draps.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Eerste onderdeel Krachtens Over het middel : Het middel verwijt het arrest artikel 1366.3.c van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden te schenden, door te be- slissen dat het bevel tot aanhouding tegen de eiser regelmatig werd uitgevaar- digd, ofschoon hem, vóór zijn verhoor door de onderzoeksrechter, geen toestem- ming tot bijstand door een advocaat was verleend. Het recht van iedere beschuldigde, dat bij het voormelde artikel 6.3.c is bepaald, om zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze en, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, om kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijge- staan, indien het belang van de rechtspraak zulks vereist, is van toepassing voor de rechter die moet oordelen over de gegrondheid van de strafvordering. Deze bepaling is niet van toepassing op het verhoor, dat bij artikel 16, §2, eerste lidvan de Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis is bepaald, van de gecoördineerde wet in- verdenkinggestelde door de onderzoeksrechter alvorens het bevel tot aanhouding uit te vaardigen. Overigens kan alleen uit het feit dat noch het voormelde artikel 16, §2, noch eni- ge andere wettelijke bepaling voorschrijven dat een advocaat de inverdenkingge- stelde tijdens of vóór dat verhoor moet bijstaan, niet worden afgeleid dat het recht op een eerlijk proces voor het vonnisgerecht, bekrachtigd bij artikel 6.1 van 14 juli 1994 betreffende het voormelde verdrag, ernstig in het gedrang kan worden gebracht of dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitke- ringenuit- oefening van zijn recht van verdediging, worden de bij deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien zowel voor de schade voortvloeiend uit ziekteonderzoeksgerechten als voor de vonnisgerechten, letsels, functionele stoornissen of overlijden, krachtens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleend. Belopen de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht kan worden verleend evenwel minder dan de prestaties van de verzekering, dan heeft de rechthebbende recht op het verschil ten laste van de verzekering. Luidens het vierde lid van die paragraaf, treedt de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, tot beloop van het bedrag van de verleende prestaties, voor het geheel van de sommen die krachtens een Belgische wetgeving, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoeden. Uit die bepalingen volgt dat de verzekeringsinstelling die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten van de rechthebbende voor het geheel van de ver- leende prestaties treedtbelemmerd. Het bedrag middel faalt naar recht. Ambtshalve toezicht De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de schade van beslissing is overeenkomstig de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht van de verzekeringsinstelling die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, in dit geval de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting van het aandeel van haar lid", schendt de in dat onderdeel bedoelde wet- telijke bepalingen. Het onderdeel is gegrondwet gewezen. Dictum Het Hof, Vernietigt Verwerpt het bestreden vonniscassatieberoep. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op Veroordeelt de kant van het vernie- tigde vonniseiser in de kosten. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar de Politierechtbank te Bergen. 8 3 oktober 2007 – 32° Kamer kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxh. Close, afdelingsvoorzitter waarnemend voorzitter Verslagge- verVerslag- gever: de x. Xxxxxxxxx h. Dejemeppe – Gelijkluidende conclusie van de h. Xxxxxxx, advocaat-generaal – AdvocaatAdvocaten: mrmrs. DrapsX. xx Xxxx, Brussel en X. Xxxx, Luik.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Eerste onderdeel middel Luidens artikel 6, §1, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, mag, zolang het slachtoffer de uitoefening van ambten behoudt, de rente niet hoger liggen dan 25 pct. van de bezoldiging op grond waarvan de rente werd vastgesteld. Krachtens artikel 1367, §2, eerste lidvan die wet, geniet het slachtoffer dat zijn ambt neerlegt zonder recht te hebben op een rustpensioen, toegekend krachtens de wets- en re- glementsbepalingen eigen aan zijn statuut, de totale rente wegens blijvende ar- beidsongeschiktheid. Artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij ar- tikel 5 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 betreffende het einde van de loopbanen in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale cen- tra, voert een stelsel van terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen vóór het rustpensioen in, waaruit blijkt dat de betrekking van de op die grond ter beschik- king gestelde leerkracht vrijgemaakt wordt en dat degene die er de titularis van was, geen ambt meer in het onderwijs kan uitoefenen. Bijgevolg bevindt de leerkracht die ter beschikking gesteld wordt krachtens arti- kel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984, zich niet meer in de situatie van het slachtoffer van een arbeidsongeval dat de uitoefening van zijn ambt behoudt in de zin van artikel 6, §1, van de gecoördineerde wet van 14 3 juli 1994 betreffende 1967. Het arrest, dat vaststelt dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging eiseres door een arbeidsongeval is getroffen, ten gevolge waarvan haar vanaf 4 maart 1993 een blijvende ongeschiktheid van 40 pct. is toegekend, en uitke- ringenvervolgens om persoonlijke redenen vóór het rustpensioen ter beschikking is gesteld, worden wat, volgens het stelsel van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 waarnaar het arrest verwijst, tot gevolg heeft dat haar vroegere betrekking vrijgemaakt wordt, oordeelt dat onder de bij deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien voor de schade voortvloeiend uit ziekte, letsels, functionele stoornissen of overlijden, krachtens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleend. Belopen de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht worden verleend evenwel minder dan de prestaties voortzetting van de verzekering, dan heeft de rechthebbende recht op uitoefening van ambten het verschil ten laste behoud van de verzekering. Luidens het vierde lid van die paragraafstatutaire band moet worden verstaan en beslist dat artikel 6, treedt de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats §1, van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, tot beloop wet van het bedrag van 3 juli 1967 tijdens de verleende prestaties, voor het geheel van de sommen die krachtens een Belgische wetgeving, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoeden. Uit die bepalingen volgt dat de verzekeringsinstelling die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten van de rechthebbende voor het geheel van de ver- leende prestaties treedt. Het bedrag van de schade van de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering terbeschikking- stelling van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht haar van de verzekeringsinstelling die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, in dit geval de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting van het aandeel van haar lid"toepassing is, schendt de in dat onderdeel bedoelde wet- telijke bepalingendie wettelijke bepaling, alsook artikel 7, §2, van diezelfde wet. Het onderdeel middel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnisarrest. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernie- tigde vonnisge- deeltelijk vernietigde arrest. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar de Politierechtbank het Arbeidshof te Bergen. 8 oktober 2007 – 3° Kamer – VoorzitterVoorzitter en Verslaggever: de x. Xxxxxx, afdelingsvoorzitter – Verslagge- ver: de x. Xxxxxxxxx afdelingsvoor- zitter – Gelijkluidende conclusie van de h. Xxxxxxx, advocaat-generaal – AdvocaatAdvocaten: mrmrs. DrapsDraps en De Bruyn.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Eerste onderdeel Krachtens artikel 136middel Artikel 21, §23, eerste tweede lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 13 juni 1966 betreffende de verplichte verzekering rust- en overlevingspensioenen voor geneeskundige verzorging arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en uitke- ringenvrijwillig verzekerden, worden de bij deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien voorziet voor de schade voortvloeiend uit ziekteterugvordering van de in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde prestaties in een bijzonder be- ginpunt voor de verjaringstermijn, letsels, functionele stoornissen wanneer de onverschuldigde uitbetaling haar oorsprong vindt in de toekenning of overlijden, krachtens de verhoging van een buitenlands voordeel of van een voordeel in een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of regeling dan deze bedoeld in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleendde voormelde eerste paragraaf. Belopen Luidens die wetsbepaling begint de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht worden verleend evenwel minder dan verjaringstermijn te lopen vanaf de prestaties datum van de verzekering, dan beslissing die de voormelde voordelen toekent of verhoogt. Met dit bijzonder beginpunt heeft de rechthebbende recht wetgever willen voorkomen dat de terug- vordering van de onverschuldigde prestaties zouden verjaren voordat de uitbeta- lingsinstelling kon vaststellen dat de toegekende prestaties niet verschuldigd wa- ren. Bij het toekennen of verhogen van een voordeel in een andere regeling dan die bedoeld in de eerste paragraaf van dat artikel 21, kan de uitbetalingsinstelling het onverschuldigd karakter van de reeds toegekende prestaties pas vaststellen nadat zij kennisgenomen heeft van de beslissing die dat voordeel toekent of verhoogt. Met de bewoordingen "vanaf de datum van de beslissing", bedoelt die bepaling dat de verjaringstermijn begint te lopen vanaf de kennisgeving van de beslissing aan de uitbetalingsinstelling. Zowel de datum van die beslissing als de datum van haar kennisgeving aan de begunstigde hebben geen enkele weerslag op het verschil ten laste ingaan van de verzekering. Luidens het vierde lid van die paragraaf, treedt de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats verjaringstermijn van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, rechtsvordering van de uitbetalingsinstelling tot beloop terugvordering van het bedrag van de verleende prestatiesonverschuldigd betaalde. Het middel, voor dat het geheel van de sommen die krachtens een Belgische wetgevingtegendeel voorhoudt, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die faalt naar recht. Tweede middel Het arrest antwoordt met geen enkele overweging op de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoeden. Uit die bepalingen volgt dat de verzekeringsinstelling die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten middel weerge- geven conclusie van de rechthebbende voor het geheel eiseres. Het middel is in zoverre gegrond. Er bestaat geen grond tot onderzoek van de ver- leende prestaties treedt. Het bedrag van de schade van de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht van de verzekeringsinstelling die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, in dit geval de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting overige punten van het aandeel van haar lid"middel, schendt de in dat onderdeel bedoelde wet- telijke bepalingen. Het onderdeel is gegronddie niet tot een ruimere cassatie kunnen leiden. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnisarrest, in zoverre het het hoofdberoep ontvankelijk verklaart en het bedrag van het onverschuldigd betaalde bepaalt. Verwerpt het cassatieberoep voor het overige. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernie- tigde vonnisge- deeltelijk vernietigde arrest. Houdt Gelet op artikel 1017, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, veroordeelt de kosten aan en laat verweerder in de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter overkosten. Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Politierechtbank het Arbeidshof te Bergen. 8 oktober 2007 – 3° Kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxx, afdelingsvoorzitter – Verslagge- ver: de x. Xxxxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de h. Xxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaat: mr. DrapsBrussel.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Het middel De regel volgens welke, in een contract van huur van werk, de prijs voor het werk, op het einde ervan en behoudens andersluidende overeenkomst, door de aannemer eenzijdig en te goeder trouw wordt vastgesteld, onder voorbehoud van de marginale toetsing door de rechter, is geen algemeen rechtsbeginsel. Het middel preciseert niet waarom het arrest de artikelen 1854 van het Burger- lijk Wetboek en 31 van het Wetboek van vennootschappen zou schenden. In zoverre is het middel niet ontvankelijk. Eerste onderdeel Krachtens artikel 136Artikel 459 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de advocaten hun ere- loon begroten met de bescheidenheid die van hun ambt moet worden verwacht en dat de billijke gematigdheid waarvan zij blijk moeten geven moet worden be- oordeeld met inachtneming, §2, eerste lidonder andere, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitke- ringen, worden de bij deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien voor de schade voortvloeiend uit ziekte, letsels, functionele stoornissen of overlijden, krachtens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleend. Belopen de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht worden verleend evenwel minder dan de prestaties belangrijkheid van de verzekering, dan heeft zaak en de rechthebbende recht op aard van het verschil ten laste werk. Na te hebben vastgesteld dat er tussen de partijen geen overeenkomst gesloten was over de begroting van het ereloon van de verzekering. Luidens eiser, wijst het vierde lid van die paragraafarrest erop dat, treedt zo- als de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats eiser toegeeft, "het ereloon van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, tot beloop van het bedrag van advocaat "moet worden begroot volgens de verleende prestaties, voor het geheel van de sommen die krachtens een Belgische wetgeving, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoeden. Uit die bepalingen volgt dat de verzekeringsinstelling die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten van de rechthebbende voor het geheel van de ver- leende prestaties treedt. Het bedrag van de schade van de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht van de verzekeringsinstelling criteria die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling huidige stand van de door haar betaalde bedragenplichtenleer gewoonlijk worden gehan- teerd, in dit geval namelijk de belangrijkheid van de zaak, het werk van de advocaat, zijn persoonlijke autoriteit, de financiële draagkracht van de cliënt en de uitslag" en beslist dat het aan het hof van beroep staat "na te gaan of de ereloonstaat [van de eiser], binnen de perken van de aldus bepaalde criteria, billijk gematigd blijft". Op grond van de overwegingen die het middel weergeeft vervangt het arrest de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting xxxxx gekozen methode van begroting van het aandeel ereloon niet door een ande- re methode maar gaat het na of dat ereloon een vergoeding vormt voor het door de eiser werkelijk gedane werk en binnen de perken van haar lid", een billijke gematigd- heid blijft. Aldus schendt het arrest geen van de in dat dit onderdeel bedoelde wet- telijke bepalingenaangegeven wetsbepalin- gen. Het onderdeel is gegrondkan niet worden aangenomen. Tweede onderdeel (...) Dictum Het Hof, Vernietigt Verwerpt het bestreden vonniscassatieberoep. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op Veroordeelt de kant van het vernie- tigde vonnis. Houdt eiser in de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar de Politierechtbank te Bergen. 8 oktober 2007 – 3° Kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxx, afdelingsvoorzitter – Verslagge- ver: de x. Xxxxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de h. Xxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaat: mr. Drapskosten.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling. Eerste onderdeel Krachtens Het middel Over de door de verweerster opgeworpen grond van niet-ontvankelijkheid: het middel heeft geen belang: De verweerster betoogt dat, krachtens de artikelen 23 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en 4, tweede lid, van het ministerieel besluit van 17 december 1991 tot uitvoering van de artikelen 13, 15, 20 en 27 van dat koninklijk besluit van 2 januari 1991, die de kennisgeving bij ter post aangetekende brief vereisen van de beslissingen waarop zij van toepassing zijn, geen van beide beslissingen van de eiser, waarvan het ar- rest vaststelt dat ze niet bij ter post aangetekende brief ter kennis zijn gebracht, enige uitwerking kunnen hebben. Het arrest beslist evenwel, op grond van een reden die het middel niet bekriti- seert en die het Hof bijgevolg niet door een andere kan vervangen zonder zijn bevoegdheden te overschrijden, dat die beslissingen "op geldige wijze ter kennis zijn gebracht", aangezien "met de kennisneming de administratieve kennisgeving (...) voltooid is, ook al schrijft de tekst het versturen van een aangetekende brief voor". De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen. De gegrondheid van het middel Luidens artikel 1367, §213, eerste tweede lid, van de gecoördineerde wet besluitwet van 14 juli 1994 betreffende 28 december 1944 be- treffende de verplichte verzekering maatschappelijke zekerheid der arbeiders, verjaren het recht van de Rijksdienst voor geneeskundige verzorging en uitke- ringenArbeidsvoorziening om de terugbetaling van onverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen te bevelen, worden alsmede de bij rechtsvorderingen van de uitbetalingsinstellingen tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde werk- loosheidsuitkeringen na drie jaar; die termijn wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde betaling het gevolg is van arglist of bedrog van de werkloze. Krachtens het derde lid van deze wet bepaalde prestaties geweigerd indien voor paragraaf 13 gaan de schade voortvloeiend uit ziekte, letsels, functionele stoornissen of overlijden, krachtens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of verjaringstermijnen be- paald in het ge- meen recht werkelijk schadeloosstelling is verleendtweede lid in de eerste dag van het kalenderkwartaal dat volgt op dat waarin de uitbetaling gedaan werd. Belopen de bedragen welke krachtens die wetgeving of het gemeen recht worden verleend evenwel minder dan de prestaties van de verzekering, dan heeft de rechthebbende recht op het verschil ten laste van de verzekering. Luidens Volgens het vierde lid van die paragraafdiezelfde paragraaf kunnen deze verjaringstermijnen, treedt onverminderd de verzekeringsinstelling rech- tens in de plaats van de rechthebbende; deze indeplaatsstelling geldt, tot beloop bepalingen van het bedrag van de verleende prestatiesBurgerlijk Wetboek, voor het geheel van de sommen die krachtens gestuit worden door een Belgische wetgeving, een buitenlandse wetgeving of het gemeen recht verschuldigd zijn en die de in het eerste lid bedoelde schade geheel of ge- deeltelijk vergoedenter post aangetekende brief. Uit die bepalingen volgt volgt, enerzijds, dat de verzekeringsinstelling eiser over een verjaringstermijn van drie jaar beschikt om de beslissing te nemen die de getroffene prestaties heeft verleend, in de rechten terugvordering van de rechthebbende voor onver- schuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen beveelt, termijn die op vijf jaar wordt gebracht in geval van arglist of bedrog, en die ingaat de eerste dag van het geheel kalenderkwartaal dat volgt op dat waarin de uitbetaling gedaan werd, anderzijds, dat de verjaring kan worden gestuit, hetzij door een ter post aangetekende brief, hetzij op één van de ver- leende prestaties treedtin het Burgerlijk Wetboek bepaalde wijzen. Het arrest stelt vast dat de eiser, met betrekking tot betalingen voor de periodes van 1 september 1992 tot 31 augustus 1993 en van 1 oktober 1995 tot 29 februari 1996, de terugvordering van het onverschuldigd betaalde heeft bevolen en be- groot heeft door middel van twee beslissingen die op 22 januari 1997 zijn geno- men. Het arrest, dat oordeelt dat die beslissingen, die de verweerster niet zijn toege- zonden bij een ter post aangetekende brief, de verjaring niet hebben kunnen stui- ten en op die grond het volledige bedrag van het onverschuldigd betaalde ver- jaard verklaart, terwijl het niet vaststelt dat er een termijn van drie jaar is verstre- ken tussen de schade betalingen verricht tijdens de periode van 1 oktober 1995 tot 29 fe- bruari 1996 en de beslissing van de rechthebbende, gelijk aan het gedeelte van eiser om de medische kosten dat de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor ge- neeskundige verzorging en uitkeringen te zijnen laste laat, wordt niet uitgesloten van de indeplaatsstelling van de verzekeringsinstelling. Het bestreden vonnis dat de vordering van de eiseres verwerpt, op grond dat "het recht van de verzekeringsinstelling die in de plaats van haar lid treedt, beperkt is tot de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen, in dit geval de door de verzekeringsinstelling persoonlijk ten laste genomen medische kosten, met uit- sluiting terugvordering van het aandeel van haar lid"onver- schuldigd betaalde te bevelen, schendt de in dat onderdeel het middel bedoelde wet- telijke bepalingenwettelijke be- palingen, met uitzondering van artikel 169 van het koninklijk besluit van 25 no- vember 1991. Het onderdeel middel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnis. Beveelt dat Omvang van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant vernietiging De vernietiging van de beslissing van het vernie- tigde vonnis. Houdt arrest die het volledige bedrag van de kosten aan en laat onverschuldigde betaling verjaard verklaart, strekt zich uit tot de beslissing daaromtrent aan waar- bij het arbeidshof de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar de Politierechtbank te Bergen. 8 oktober 2007 – 3° Kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxx, afdelingsvoorzitter – Verslagge- ver: de x. Xxxxxxxxx – Gelijkluidende conclusie vordering tot tussenkomst en vrijwaring van de h. Xxxxxxxverweerster tegen de tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partij verwerpt, advocaat-generaal – Advocaat: mr. Draps.aange- zien die beslissingen op dezelfde onwettigheid gegrond zijn

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be