Bestemmingsplannen Voorbeeldclausules

Bestemmingsplannen. De onteigening wordt verzocht ter uitvoering van vier bestemmingsplannen. Meer specifiek gaat het om de volgende bestemmingsplannen.
Bestemmingsplannen. Indien voor de uitvoering van de Project Scope binnen de gemeentegrens het noodzakelijk is dat er bestemmingsplannen worden gewijzigd, anders dan het Tracébesluit verwerken in een nieuw bestemmingsplan, zal het college zich inspannen om daartoe een voorstel aan de gemeenteraad als beslissingsbevoegd orgaan voor te leggen.
Bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen zijn het belangrijkste planologische instrument in het kader van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Zonder een bestemmingsplan dat bedrijfsvestiging toelaat kan een gemeente geen gronden bouwrijp maken. Ook kunnen zij geen bouwvergunningen verlenen voor het bouwen van bedrijfspanden. Door middel van een bestemmingsplan legt de gemeente de toegestane bestemming op delen van haar grondgebied vast. Als het gaat om bedrijventerreinen bestaat er een voorkeur voor globale voorschriften, zoals bedrijfsdoeleinden, kantoren, detailhandel, horeca en centrumvoorzieningen. Gedetailleerder bestemmingen als garagebedrijf, groothandel of showroom zouden de gewenste flexibiliteit en slagvaardigheid bij de uitgifte in gevaar kunnen brengen. Het risico dat een vestigingskandidaat niet aan de voorschriften voldoet is bij gedetailleerde bestemmingen immers veel groter dan bij globale bestemmingen. Vanuit dezelfde invalhoek zijn ook de bebouwingsvoorschriften vaak zeer globaal. Veel meer dan voorschriften over bebouwingspercentages, rooilijnafstanden en bouwhoogten bevatten bestemmingsplannen niet. Hierdoor hebben ondernemers een grote mate van vrijheid om de kavels in te vullen. Bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen waren lange tijd een instrument om bedrijfsvestiging mogelijk te maken en niet een instrument om de beeldkwaliteit of het ruimtegebruik te sturen. Onder invloed van de toenemende kritiek op de kwaliteit van bedrijventerreinen is dit aan het veranderen. Om doelstellingen op het gebied van beeldkwaliteit, zorgvuldig ruimtegebruik en duurzaamheid te realiseren, moeten bestemmingsplannen sturend vermogen hebben. Dat kan door een beeldkwaliteitsplan toe te voegen aan een bestemmingsplan of een bestemmingsplan te baseren op een stedenbouwkundige gebiedsvisie. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer: • De verhouding tussen openbare ruimte en bedrijfskavels. Tot nu is bijna altijd de traditionele verhouding 30% openbaar gebied; 70% bedrijfskavel uitgangspunt. Het is echter goed mogelijk te differentiëren door middel van deze verhouding. • De verkavelingsstructuur. Tot nu toe gaan bijna alle bestemmingsplannen voor bedrijven uit van een standaard rechthoekige individuele verkaveling langs de belangrijkste wegen in het gebied. Hierbij staan de bedrijfsgebouwen als eilanden in het midden van de locatie. Het niet bebouwde deel van de kavel is dan in gebruik als parkeerplaats, opslagruimte of groenvoorziening. Er zijn ook andere verkavelingsprincip...
Bestemmingsplannen. Volgende plannen zijn van toepassing voor het betrokken perceel: Gewestplan Oudenaarde (KB 24.02,1977, BVR 29.10.1999): woongebied met culturele, historische en esthetische waarde RUP Afbakening kleinstedelijk gebied (BD 22.12.2008): stedelijk gebied
Bestemmingsplannen. De bestemming van het plangebied in Heerewaarden is overwegend ‘Uiterwaardengebied’ (Bestemmingsplan buitengebied buitendijks deel Maasdriel, 16 januari 2008).Naast de bestemming ‘Uiterwaardengebied’ heeft het zuidelijk deel van de uiterwaard de bestemming ‘Bos- en Natuurgebied’. De onderdelen die in de verschillende scenario’s genoemd staan, behoeven waarschijnlijk geen bestemmingsplanwijziging. Wel dient er rekening te worden gehouden met verschillende dubbelbestemmingen. Zo zijn er de bestemmingen ‘Waterkering’, ‘Primaire Waterstaatsdoeleinden’ en ‘Archeologie’. De bestemming in Wamel en Dreumel is net als in Heerewaarden overwegend ‘Agrarisch met waarden – Uiterwaard’ (Bestemmingsplan buitengebied West Maas en Waal, 26 september 2013). De voormalige zandwinplas (de Vonkerplas) heeft de bestemming ‘Water’ en omliggend de bestemming ‘Natuur’. Er is een voorschrift betreffende het verondiepen van de plas waar rekening mee gehouden dient te worden. Het gebruik van de gronden voor klei-, zand- en grindwinning of voor het storten van baggerspecie en/of verontreinigde grond is verboden (artikel 18.3.b). Op het gebied van ruimtelijke inpassing is na een eerste quickscan waarschijnlijk geen wijziging van het bestemmingsplan aan de orde.
Bestemmingsplannen. 1. Met in achtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 1 van deze Overeenkomst zullen de Gemeenten overeenkomstig de Planning, binnen de wettelijke kaders en nadat het Bestuurlijk Overleg en zo nodig de organen van de Partijen positief hebben besloten, zorgdragen voor het tijdig aanbieden van de bestemmingplan(nen) aan de betrokken gemeenteraden dan wel het tijdig aanbieden aan de gemeenteraden van andere planologische besluiten ten behoeve van de realisering van het Project. Partijen zullen zo nodig nadere afspraken maken omtrent de ondersteuning die Partijen aan de Gemeenten kunnen leveren bij het nemen van de nodige maatregelen. In de ROK worden hier indien nodig nadere afspraken over gemaakt. 2. Partijen zullen de Gemeenten desgevraagd behulpzaam zijn bij de behandeling van de in het kader van de bestemmingsplanprocedure ingediende zienswijzen en bezwaar- en beroepschriften. Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf ProRail B.V. Provincie Utrecht Provincie Gelderland Gemeente Veenendaal Gemeente Ede Gemeente Renswoude
Bestemmingsplannen. De onteigening wordt verzocht ter uitvoering van vier bestemmingsplannen. Meer specifiek gaat het om de volgende bestemmingsplannen. Xxxxxxxxxxxxxxx 1.1: Trade Port Noord Herziening Klaver 4 (NL.IMRO.0983.BP201603KLAVR4HERZ-VA01), vastgesteld op 30 november 2016; Grondplannummer 1.2: Trade Port Noord (NL.IMRO.0983.BPL20100001TPN-VA01) vastgesteld op 31 oktober 2012;
Bestemmingsplannen. Ieder stuk grondgebied krijgt een bepaalde bestemming toegewezen naargelang de functie die het desbetreffende gebied op maatschappelijk vlak moet vervullen (De Pue et al., 2007). De bestemming van deze verschillende gebieden wordt vastgelegd in een aantal plannen van aanleg: het Gewestplan, een Algemeen Plan van Aanleg (APA) en een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA). Wat het Gewestplan in bijlage 5 betreft werd de bodembestemming van de provincie vastgelegd in vier gewestplannen: Xxxxxxxx-Xxxx-Xxxxxxx (X.X. 0000-00-00), Xxxxxxxx-Xxxx (K.B. 1978-03-22), Hasselt-Genk (K.B. 1979-04-03) en ten slotte Limburgs Maasland (K.B. 1980-09-01) (Ruimtelijk Structuurplan Limburg, 2003). Deze gewestplannen werden herhaaldelijk gewijzigd door gedeeltelijke herzieningen. In een APA wordt de bodembestemming voor het grondgebied van één gemeente vastgelegd. Het BPA voorziet echter in de bodembestemming voor een bepaald gedeelte van het grondgebied van één gemeente zoals een wijk. “Deze plannen van aanleg zullen geleidelijk aan vervangen worden door de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP). Vermits deze Ruimtelijke Uitvoeringsplannen niet gebiedsdekkend hoeven te zijn, zal het van wezenlijk belang zijn de plannenregisters in de gemeenten te raadplegen“ (De Pue et al., 2007:125). Ten slotte merken De Pue et al. op dat volgens het subsidiariteitsbeginsel “Gewestplannen, BPA’s en APA’s moeten overeenstemmen met de structuurplannen” (De Pue et al., 2007:126). In de literatuur wordt dit aangeduid als ‘het subsidiariteitsbeginsel’.
Bestemmingsplannen 

Related to Bestemmingsplannen

  • Bestemmingsplan Het geheel valt onder de regels van het bestemmingsplan 'Kop van Zuid' van de Gemeente Rotterdam d.d. 1 april 2021 en is bestemd voor Centrum - 1.

  • Kwaliteitseisen Kennis van Arbo-Informatieblad 3 – Asbest; • Kennis van het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.10a en artikel 4.52; • Kennis van de bijzondere omstandigheden (containment) waaronder asbestwerkzaamheden worden verricht; • Toepassing en beperkingen van gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Controle gegevens werknemer en invullen PAGO+ of specifieke vragenlijst; • Lengte, gewicht en BMI; • Op indicatie bedrijfsarts: ECG in rust (wel altijd voorafgaand aan een maximale fietstest); • Longfunctie (spirometrie, 3x goede blaascurve); • Indien nodig: inspanningstest (maximale fietstest) in samenwerking met de bedrijfsarts; • Administratieve afwerking. • Anamnese op basis van PAGO+ vragenlijst van Volandis en/of specifieke vragen: o De algemene fysieke conditie en het uithoudingsvermogen; o Luchtweg- en longaandoeningen; o Roken, heden en verleden; o Klachten gerelateerd aan de persoonlijke beschermingsmiddelen; o Arbeidsanamnese: blootstelling aan asbest? • Beoordeling van alle resultaten; • Lichamelijk onderzoek (op geleide van werkzaamheden, anamnese en biometrie) met specifieke aandacht voor de luchtwegen en longen, en het houdings- en bewegingsapparaat; • Aandacht en beoordeling veilig kunnen werken met de persoonlijke beschermingsmiddelen: haardracht, gezichtsbeharing, bril; • Indien nodig: uitvoering inspanningsonderzoek (maximale fietstest, eis VO2-max gelijk of hoger dan 40 ml O2/kg/minuut bij fysiek zwaar werk in een beschermend pak met adembescherming); • Diagnose(n) en beroepsziekten registreren, zo nodig melden aan het NCvB; • Uitleg en advies, afstemmen vervolgbeleid; • Aanvullen bedrijfsgeneeskundig dossier; • Bewijs van deelname of advies aan werkgever (oordeel bedrijfsarts) bespreken, met toestemming naar werkgever verzenden; • Zo nodig preventiezorg vervolgactiviteiten (laten) plannen. Op indicatie van de bedrijfsarts: • X-thorax, (grote röntgenfoto's van de borstkas, zowel AP als links en rechts lateraal). Bijvoorbeeld wanneer uit het routineonderzoek aanwijzingen komen voor een mogelijke beginnende longaandoening. Aandacht vragen voor de extra lange bewaartermijn van de medische informatie. • in overleg met een op dit thema deskundige longarts nadere diagnostiek.

  • Veiligheidsmaatregelen Memoriseer de Veiligheidscode en noteer deze nergens in een makkelijk herkenbare vorm op om het even welke drager. Deel deze niet mee aan eender welke derde, ook niet aan familieleden, uw bank of politie. - Noteer in geen geval uw Veiligheidscode in of op het Toestel, zelfs niet in codevorm. - Wees discreet bij het invoeren van uw Veiligheidscode. - Kies onmiddellijk een andere Veiligheidscode wanneer u vermoedens hebt dat het vertrouwelijk karakter niet meer gegarandeerd is en verwittig de Bank (zie punt 5). - Laat het Toestel en de middelen voor activatie, inloggen en ondertekening niet onbeheerd achter (bv. werkplek, voertuig, hotel of andere feitelijk voor het publiek toegankelijke ruimten). - Sluit de sessie af met knop “afmelden” zodra een sessie beëindigd is en laat het Toestel tijdens een sessie niet onbewaakt achter, ongeacht de reden. - Laat je Xxxxxxx niet gebruiken door derden zolang je aangemeld bent in de Dienst. - Zorg ervoor dat je enige gebruiker bent van het Toestel wanneer je de functie lezen van digitale vingerafdruk of gezichtsherkenning activeert en registreer enkel je eigen vingerafdruk of gezicht.

  • Gebreken; klachttermijnen 1. Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan gebruiker. 2. Indien een klacht gegrond is, zal gebruiker de werkzaamheden alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmiddels voor de opdrachtgever aantoonbaar zinloos is geworden. Dit laatste dient door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar te worden gemaakt. 3. Indien het alsnog verrichten van de overeengekomen dienstverlening niet meer mogelijk of zinvol is, zal gebruiker slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 15.

  • Gebruiksbeperkingen Deze dienst is alleen beschikbaar als het voertuig stilstaat, de deur van de bestuurder is gesloten, het ontstekingsmechanisme is uitgeschakeld en de sleutel niet in het contactslot zit. Aanvullende beperkingen kunnen van toepassing zijn in overeenstemming van land- specifieke voorschriften.

  • Arbeidsovereenkomsten De werkgever hanteert arbeidsovereenkomsten voor be- paalde en onbepaalde tijd. Deze arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen als bijlage 1 en 2. Wanneer arbeid wordt verricht in het kader van een leerplek/stage, conform artikel 6.13 van deze cao zal de werkgever een stageovereenkomst hanteren. Een model stageovereenkomst is opgenomen als bijlage 3.

  • Opruimingskosten De kosten voor het afbreken, wegruimen, afvoeren, storten en vernietigen van de verzekerde gevaarsobjecten, die niet reeds in de in artikel 9.1.1 bedoelde vaststelling zijn begrepen en die het noodzakelijk gevolg zijn van een onder deze verzekering gedekte schade.

  • Onderaannemers 9.1. De waarborg is verworven indien de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer in het gedrang komt ingevolge schade veroorzaakt aan derden door onderaannemers, ten gevolge van werken uitgevoerd in het kader van de verzekerde activiteit. 9.2. Blijven uitgesloten: - de persoonlijke aansprakelijkheid van de onderaannemers, - de schade die niet zou gedekt zijn als de onderaannemer de hoedanigheid van verzekerde had. 9.3. De maatschappij behoudt zijn verhaalsrecht tegen de onderaannemer.

  • Bestemming Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte door de huurder en leden van zijn/haar gezin dan wel, indien huurder huurt ten behoeve van zijn werknemer, door de bewoner en leden van zijn/haar gezin.

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven. b. Verzekeringnemer is verplicht om in redelijkheid zorg te dragen voor en/of bij te dragen aan het nemen van de door verzekeraar aangegeven maatregelen.