Bestemmingsplannen Voorbeeldclausules

Bestemmingsplannen. De onteigening wordt verzocht ter uitvoering van vier bestemmingsplannen. Meer specifiek gaat het om de volgende bestemmingsplannen.
Bestemmingsplannen. 1. Met in achtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 1 van deze Overeenkomst zullen de Gemeenten overeenkomstig de Planning, binnen de wettelijke kaders en nadat het Bestuurlijk Overleg en zo nodig de organen van de Partijen positief hebben besloten, zorgdragen voor het tijdig aanbieden van de bestemmingplan(nen) aan de betrokken gemeenteraden dan wel het tijdig aanbieden aan de gemeenteraden van andere planologische besluiten ten behoeve van de realisering van het Project. Partijen zullen zo nodig nadere afspraken maken omtrent de ondersteuning die Partijen aan de Gemeenten kunnen leveren bij het nemen van de nodige maatregelen. In de ROK worden hier indien nodig nadere afspraken over gemaakt.
Bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen zijn het belangrijkste planologische instrument in het kader van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Zonder een bestemmingsplan dat bedrijfsvestiging toelaat kan een gemeente geen gronden bouwrijp maken. Ook kunnen zij geen bouwvergunningen verlenen voor het bouwen van bedrijfspanden. Door middel van een bestemmingsplan legt de gemeente de toegestane bestemming op delen van haar grondgebied vast. Als het gaat om bedrijventerreinen bestaat er een voorkeur voor globale voorschriften, zoals bedrijfsdoeleinden, kantoren, detailhandel, horeca en centrumvoorzieningen. Gedetailleerder bestemmingen als garagebedrijf, groothandel of showroom zouden de gewenste flexibiliteit en slagvaardigheid bij de uitgifte in gevaar kunnen brengen. Het risico dat een vestigingskandidaat niet aan de voorschriften voldoet is bij gedetailleerde bestemmingen immers veel groter dan bij globale bestemmingen. Vanuit dezelfde invalhoek zijn ook de bebouwingsvoorschriften vaak zeer globaal. Veel meer dan voorschriften over bebouwingspercentages, rooilijnafstanden en bouwhoogten bevatten bestemmingsplannen niet. Hierdoor hebben ondernemers een grote mate van vrijheid om de kavels in te vullen. Bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen waren lange tijd een instrument om bedrijfsvestiging mogelijk te maken en niet een instrument om de beeldkwaliteit of het ruimtegebruik te sturen. Onder invloed van de toenemende kritiek op de kwaliteit van bedrijventerreinen is dit aan het veranderen. Om doelstellingen op het gebied van beeldkwaliteit, zorgvuldig ruimtegebruik en duurzaamheid te realiseren, moeten bestemmingsplannen sturend vermogen hebben. Dat kan door een beeldkwaliteitsplan toe te voegen aan een bestemmingsplan of een bestemmingsplan te baseren op een stedenbouwkundige gebiedsvisie. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer: • De verhouding tussen openbare ruimte en bedrijfskavels. Tot nu is bijna altijd de traditionele verhouding 30% openbaar gebied; 70% bedrijfskavel uitgangspunt. Het is echter goed mogelijk te differentiëren door middel van deze verhouding. • De verkavelingsstructuur. Tot nu toe gaan bijna alle bestemmingsplannen voor bedrijven uit van een standaard rechthoekige individuele verkaveling langs de belangrijkste wegen in het gebied. Hierbij staan de bedrijfsgebouwen als eilanden in het midden van de locatie. Het niet bebouwde deel van de kavel is dan in gebruik als parkeerplaats, opslagruimte of groenvoorziening. Er zijn ook andere verkavelingsprincip...
Bestemmingsplannen. De bestemming van het plangebied in Heerewaarden is overwegend ‘Uiterwaardengebied’ (Bestemmingsplan buitengebied buitendijks deel Maasdriel, 16 januari 2008).Naast de bestemming ‘Uiterwaardengebied’ heeft het zuidelijk deel van de uiterwaard de bestemming ‘Bos- en Natuurgebied’. De onderdelen die in de verschillende scenario’s genoemd staan, behoeven waarschijnlijk geen bestemmingsplanwijziging. Wel dient er rekening te worden gehouden met verschillende dubbelbestemmingen. Zo zijn er de bestemmingen ‘Waterkering’, ‘Primaire Waterstaatsdoeleinden’ en ‘Archeologie’. De bestemming in Wamel en Dreumel is net als in Heerewaarden overwegend ‘Agrarisch met waarden – Uiterwaard’ (Bestemmingsplan buitengebied West Maas en Waal, 26 september 2013). De voormalige zandwinplas (de Vonkerplas) heeft de bestemming ‘Water’ en omliggend de bestemming ‘Natuur’. Er is een voorschrift betreffende het verondiepen van de plas waar rekening mee gehouden dient te worden. Het gebruik van de gronden voor klei-, zand- en grindwinning of voor het storten van baggerspecie en/of verontreinigde grond is verboden (artikel 18.3.b). Op het gebied van ruimtelijke inpassing is na een eerste quickscan waarschijnlijk geen wijziging van het bestemmingsplan aan de orde.
Bestemmingsplannen. De onteigening wordt verzocht ter uitvoering van vier bestemmingsplannen. Meer specifiek gaat het om de volgende bestemmingsplannen. Xxxxxxxxxxxxxxx 1.1: Trade Port Noord Herziening Klaver 4 (NL.IMRO.0983.BP201603KLAVR4HERZ-VA01), vastgesteld op 30 november 2016; Grondplannummer 1.2: Trade Port Noord (NL.IMRO.0983.BPL20100001TPN-VA01) vastgesteld op 31 oktober 2012;
Bestemmingsplannen. Ieder stuk grondgebied krijgt een bepaalde bestemming toegewezen naargelang de functie die het desbetreffende gebied op maatschappelijk vlak moet vervullen (De Pue et al., 2007). De bestemming van deze verschillende gebieden wordt vastgelegd in een aantal plannen van aanleg: het Gewestplan, een Algemeen Plan van Aanleg (APA) en een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA). Wat het Gewestplan in bijlage 5 betreft werd de bodembestemming van de provincie vastgelegd in vier gewestplannen: Xxxxxxxx-Xxxx-Xxxxxxx (X.X. 0000-00-00), Xxxxxxxx-Xxxx (K.B. 1978-03-22), Hasselt-Genk (K.B. 1979-04-03) en ten slotte Limburgs Maasland (K.B. 1980-09-01) (Ruimtelijk Structuurplan Limburg, 2003). Deze gewestplannen werden herhaaldelijk gewijzigd door gedeeltelijke herzieningen. In een APA wordt de bodembestemming voor het grondgebied van één gemeente vastgelegd. Het BPA voorziet echter in de bodembestemming voor een bepaald gedeelte van het grondgebied van één gemeente zoals een wijk. “Deze plannen van aanleg zullen geleidelijk aan vervangen worden door de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP). Vermits deze Ruimtelijke Uitvoeringsplannen niet gebiedsdekkend hoeven te zijn, zal het van wezenlijk belang zijn de plannenregisters in de gemeenten te raadplegen“ (De Pue et al., 2007:125). Ten slotte merken De Pue et al. op dat volgens het subsidiariteitsbeginsel “Gewestplannen, BPA’s en APA’s moeten overeenstemmen met de structuurplannen” (De Pue et al., 2007:126). In de literatuur wordt dit aangeduid als ‘het subsidiariteitsbeginsel’.
Bestemmingsplannen. Indien voor de uitvoering van de Project Scope binnen de gemeentegrens het noodzakelijk is dat er bestemmingsplannen worden gewijzigd, anders dan het Tracébesluit verwerken in een nieuw bestemmingsplan, zal het college zich inspannen om daartoe een voorstel aan de gemeenteraad als beslissingsbevoegd orgaan voor te leggen.
Bestemmingsplannen. Volgende plannen zijn van toepassing voor het betrokken perceel: Gewestplan Oudenaarde (KB 24.02,1977, BVR 29.10.1999): woongebied met culturele, historische en esthetische waarde RUP Afbakening kleinstedelijk gebied (BD 22.12.2008): stedelijk gebied
Bestemmingsplannen 

Related to Bestemmingsplannen

  • Kwaliteitseisen Kennis van Arbo-Informatieblad 3 – Asbest; • Kennis van het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.10a en artikel 4.52; • Kennis van de bijzondere omstandigheden (containment) waaronder asbestwerkzaamheden worden verricht; • Toepassing en beperkingen van gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Controle gegevens werknemer en invullen PAGO+ of specifieke vragenlijst; • Lengte, gewicht en BMI; • Op indicatie bedrijfsarts: ECG in rust (wel altijd voorafgaand aan een maximale fietstest); • Longfunctie (spirometrie, 3x goede blaascurve); • Indien nodig: inspanningstest (maximale fietstest) in samenwerking met de bedrijfsarts; • Administratieve afwerking. • Anamnese op basis van PAGO+ vragenlijst van Volandis en/of specifieke vragen: o De algemene fysieke conditie en het uithoudingsvermogen; o Luchtweg- en longaandoeningen; o Roken, heden en verleden; o Klachten gerelateerd aan de persoonlijke beschermingsmiddelen; o Arbeidsanamnese: blootstelling aan asbest? • Beoordeling van alle resultaten; • Lichamelijk onderzoek (op geleide van werkzaamheden, anamnese en biometrie) met specifieke aandacht voor de luchtwegen en longen, en het houdings- en bewegingsapparaat; • Aandacht en beoordeling veilig kunnen werken met de persoonlijke beschermingsmiddelen: haardracht, gezichtsbeharing, bril; • Indien nodig: uitvoering inspanningsonderzoek (maximale fietstest, eis VO2-max gelijk of hoger dan 40 ml O2/kg/minuut bij fysiek zwaar werk in een beschermend pak met adembescherming); • Diagnose(n) en beroepsziekten registreren, zo nodig melden aan het NCvB; • Uitleg en advies, afstemmen vervolgbeleid; • Aanvullen bedrijfsgeneeskundig dossier; • Bewijs van deelname of advies aan werkgever (oordeel bedrijfsarts) bespreken, met toestemming naar werkgever verzenden; • Zo nodig preventiezorg vervolgactiviteiten (laten) plannen. Op indicatie van de bedrijfsarts: • X-thorax, (grote röntgenfoto's van de borstkas, zowel AP als links en rechts lateraal). Bijvoorbeeld wanneer uit het routineonderzoek aanwijzingen komen voor een mogelijke beginnende longaandoening. Aandacht vragen voor de extra lange bewaartermijn van de medische informatie. • in overleg met een op dit thema deskundige longarts nadere diagnostiek.

  • Gebreken; klachttermijnen 1. Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan gebruiker.

  • Gebruiksbeperkingen Deze dienst is alleen beschikbaar als het voertuig stilstaat, de deur van de bestuurder is gesloten, het ontstekingsmechanisme is uitgeschakeld en de sleutel niet in het contactslot zit. Aanvullende beperkingen kunnen van toepassing zijn in overeenstemming van land- specifieke voorschriften.

  • geheimhouding en kosteloze klachtbehandeling 1. De klachtenfunctionaris en degene over wie is geklaagd nemen bij de klachtbehandeling geheimhouding in acht.

  • Opruimingskosten De kosten voor het afbreken, wegruimen, afvoeren, storten en vernietigen van de verzekerde gevaarsobjecten, die niet reeds in de in artikel 9.1.1 bedoelde vaststelling zijn begrepen en die het noodzakelijk gevolg zijn van een onder deze verzekering gedekte schade.

  • Onderaannemers 9.1. De waarborg is verworven indien de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer in het gedrang komt ingevolge schade veroorzaakt aan derden door onderaannemers, ten gevolge van werken uitgevoerd in het kader van de verzekerde activiteit.

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven.

  • Zwangerschaps- en bevallingsverlof Artikel 68

  • Gegevensbewaring AXA Belgium bewaart de persoonsgegevens die verzameld worden met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst tijdens de hele duur van de contractuele relatie of van het beheer van de schadedossiers, met bijwerking ervan telkens de omstandigheden dit vereisen, dit verlengd met de wettelijke bewaartermijn of met de verjaringstermijn om het hoofd te kunnen bieden aan een vordering of eventueel verhaal, ingesteld na het einde van de contractuele relatie of na de afsluiting van het schadedossier. AXA Belgium bewaart de persoonsgegevens met betrekking tot geweigerde offertes of offertes waaraan AXA Belgium geen gevolg heeft gegeven tot vijf jaar na de uitgifte van de offerte of de weigering om een contract af te sluiten.

  • Klachtenbehandeling 1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten zo volledig en duidelijk mogelijk worden omschreven en moeten tijdig nadat de consument de gebreken heeft ontdekt schriftelijk of elektronisch worden ingediend bij de ondernemer. Niet tijdig indienen van de klacht kan tot gevolg hebben dat de consument zijn rechten terzake verliest.