Bouwrecht Voorbeeldclausules

Bouwrecht. Wij geven rechtsbijstand bij contractuele geschillen met betrekking tot de goede uitvoering van het bouwen, verbouwen, verbeteren, renoveren, restaureren en de afbraak van een onroerend goed, wanneer het optreden van een architect of het verkrijgen van toestemming van een bevoegde overheid wettelijk vereist is.
Bouwrecht. Gesteld immers dat Xxx Xxxxxxxxxxx bedoelt aan te geven dat het subjekt centraal staat, waarmee ik graag akkoord ga, dan hoeft dat toch niet met zich te brengen dat daarbij geen ruimte is voor objektieve maatstaven, en enkel een subjektief oordeel (van de arbiters) de doorslag kan geven? Evenals bij het begrip “subjek- tieve goede trouw” het geval is, is hier steeds sprake van zowel subjektivering (naar de persoon in kwestie toe redeneren) als objektivering (vanuit de in casu geldende normen redeneren). Indien men spreekt van concretiserend, i.p.v. “sub- jektief”, kan men wellicht misverstanden en spraakverwarring vermijden. Een ander punt is de in de jurisprudentie gangbare opvatting. Als men na- gaat hoe in de recente rechtspraak aan het begrip deskundigheid inhoud gegeven wordt, dan ziet men dat de lijn van voor 1968, waarop Xxx Xxxxxxxxxxx zich be- roept, doorgetrokken wordt. Ik wijs slechts op R.v.A. 3 mei 1974 BR nr. 122 (dak kleuterschool). Hierbij ging het om de vraag of de aannemer, een voormalig tim- merman ter plaatse bekend, geacht kan worden over de deskundigheid te beschik- ken om de constructie van dakspanten, ontworpen door de technisch adviseur van de opdrachtgever, zelfstandig te toetsen. Welke vraag, gezien de omstandigheden, ontkennend beantwoord wordt. Dan nu de recente rechtspraak inzake de waarschuwingsplicht, waaruit ik enkele markante gevallen wil lichten. In R.v.A. 13juni l974 BR nr. 142 betrof het een geval waarin de keuze van een verblendsteen en de wijze van toepassing voor risi- ko van de opdrachtgever waren. De R.v.A. gaat verder dan het aanvaarden van een waarschuwingsplicht: “dat een waarschuwing alleen naar het oordeel van arbiters niet voldoende zou zijn geweest, daar de door de wijze van uitvoering aanvaarde risiko’s toch van dien aard waren, dat aanneemster duidelijk had moeten stellen geen verantwoording voor de- ze wijze van uitvoering te aanvaarden, waaraan moet worden toegevoegd dat aan- neemster deze wijze van uitvoering niet had mogen weigeren, indien de direktie na waarschuwing de wijze van uitvoering van verblendsteen op de wijze als hierboven gemeld, was blijven eisen”. Een deel van de schade wordt derhalve voor rekening van de aannemer gebracht. Het Hof Arnhem kreeg te oordelen over een geval waarin de aannemer opdracht van tekeningen en berekeningen voor een dakconstructie had gegeven aan een adviesbureau (28 jan. 1975 BR no. 140). De aannemer levert die tekenin- gen en berekeningen in bij de direktie, die co...
Bouwrecht in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen hoefde te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te laten komen (vlg. ook nog par. 47 inzake onvoorziene omstandigheden). De Algemene Voorwaarden Uitvoering Burgerwerk en Kleine Aannemin- gen in het Bouwbedrijf (1972) kent voor Aangenomen werk (A) de regeling van de art 6 en 7, die correspondeert met die van de par. 5 en 6 van de UAV. De bepa- lingen komen hieronder nog uitvoeriger ter sprake. Een overeenkomstige regeling geldt overigens voor Regie-werk (B) en Uurloonwerk (C). [263] In de Algemene Voorwaarden van de Model koop- aannemingsovereenkomst vindt men in art. 10 de aansprakelijkheid van de aan- nemer voor risiko tijdens de bouw neergelegd. Die houdt slechts in dat het onroe- rend goed gedurende de bouw voor risiko van de ondernemer is, die verplicht is de opstallen te verzekeren. Verder dient hij zijn wederpartij te vrijwaren tegen aan- spraken van derden wegens schade tijdens de bouw, veroorzaakt door hem, zijn ondergeschikten of onderaannemers die hij aangesteld heft
Bouwrecht hiermee samenhangt, is dat juist daarom die waarschuwingsplicht van de aanne- mer zo belangrijk is, zij het dat de nakoming daarvan ook pas na de keuring kan plaatsvinden, bij de verwerking van het materiaal. Ik kom tot een afronding van dit onderdeel. De problematiek vindt zijn toespitsing in het geval van produktschade: een verborgen gebrek aan het toegepaste bouw- materiaal, dat voor het overige een produkt van goede kwaliteit en geschiktheid is. Xxx Xxxxxxxxxxx en Drion in zijn ontwerp-BW willen dit gebrek voor rekening laten van de aannemer, óók indien het produkt of de leverancier (fabrikant) door de opdrachtgever voorgeschreven werd.9 Het probleem is in wezen een vraag van produktenaansprakelijkheid, en daarmee komen wij voor de vraag te staan wie de meest gerede partij is om regres te zoeken bij de leverancier of de fabrikant Het gaat te ver om die problematiek hier ten principale aan te snijden, daarom slechts enkele opmerkingen. Men kan allereerst redeneren vanuit de relatie opdrachtgever - aannemer, en de afweging van hun belangen. Gezien het problematische karakter van de ver- houding tussen de kwaliteit van het gebruikte produkt, en de toepassing daarvan door de aannemer, met de bewijsvragen die dit oproept, is er veel voor te zeggen om de regel simpel en rechtlijnig te houden: de opdrachtgever blijft aansprakelijk, ook indien het gebrek aan het voorgeschreven materiaal toevallig is. Er is ook nog een ander argument voor aan te voeren: het is niet denkbeeldig dat de opdrachtge- ver niet voor niets een bepaalde leverancier/fabrikant heeft voorgeschreven, en wel omdat hij op die wijze de kosten van de bouw kan drukken - die hij al of niet d.m.v. onderhandelingen met die derden vastgesteld heeft. Aangezien de lage prijs van het produkt doorgaans in verband te brengen is met mogelijke gebreken, is het ook redelijk dat die voor zijn (opdrachtgevers) rekening komen, indien zij zich voordoen. Een rechtlijnige risiko-regeling tussen partijen, is ook van groot belang voor het verzekeringsaspekt: partijen weten tevoren waar zij aan toe zijn. Ik laat die belangrijke problematiek verder rusten. Wat de externe verhoudingen betreft, daarin maakt weinig verschil wie de leverancier of de fabrikant aanspreekt uit hoofde van produktenaansprakelijkheid: de opdrachtgever of de aannemer. De aannemer kan bij het instellen van een con- tractuele aktie weliswaar te maken hebben met exoneratieclausules die zijn leve- rancier beschermen. Blijkens de vaste jurisprudenti...
Bouwrecht. Capita selecta burgerlijk procesrecht Capita selecta contracten- en aansprakelijkheidsrecht Capita selecta Europees en internationaal belastingrecht Capita selecta omzetbelasting Capita selecta ondernemingsrecht Capita selecta recht en samenleving Capita selecta rechtsgeschiedenis zie Rechtsgeschiedenis Climate Law Collectief arbeidsrecht Comparative Constitutional Law Comparative Corporate Governance Comparative Labour Law Contracts and ICTCybercrime Electronic Commerce: European Legal Aspects European Competition Law EU and ILO Labour Standards European Intellectual Property Law and Technology European Labour Law and Social Policy European Law and Industrial Property Rights European Migration Law European Social Security Law Europeanisering van wetgeving en bestuur Fiscaal strafrecht Fiscale aspecten van vererving Fiscale en civielrechtelijke aspecten van toekomstvoorzieningen Forensische psychiatrie (zie Psychiatrie voor juristen) Geschiedenis van het belastingrecht Gezondheidsrecht Governance and Institutions of the European Union History and Theory of International Law Human Rights Law Huwelijksvermogens-en erfrecht
Bouwrecht. Het recht om een Initiatief te mogen bouwen. Een Initiatief verkrijgt dit recht wanneer het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor bouwen heeft verleend aan de betreffende Ontwikkelaar. Onderdeel van de procedure voor een omgevingsvergunning is het doorlopen van een toets op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob).

Related to Bouwrecht

  • Stemrecht 51.1 Stemgerechtigd zijn de Eigenaars. Bij erfpacht, vruchtgebruik of recht van gebruik en/of bewoning komt het stemrecht toe aan de beperkt gerechtigde, tenzij bij de vestiging van het recht anders is bepaald. Bij het recht van opstal blijft het stemrecht bij de Eigenaar, tenzij bij de vestiging van dat recht anders is bepaald. 51.2 Het totaal aantal stemmen en het aantal stemmen dat ieder van de Eigenaars kan uitbrengen worden in de Akte bepaald. Indien het stemrecht toekomt aan een beperkt gerechtigde kan deze het aantal stemmen uitbrengen dat blijkens de Akte kan worden uitgebracht door de Eigenaar van het Appartementsrecht waarop het beperkte recht rust. De Vergadering kan in geval van Ondersplitsing besluiten het aantal uit te brengen stemmen te verveelvoudigen, doch slechts onder handhaving van de onderlinge stemverhouding tussen de Eigenaars als in de Akte is bepaald. 51.3 In geval van Ondersplitsing zal het stemrecht dat ter zake van het in de Ondersplitsing betrokken Appartementsrecht kan worden uitgebracht, worden uitgebracht door het bestuur van de Vereniging van Ondereigenaars. De stemmen voor het in een Ondersplitsing betrokken Appartementsrecht behoeven niet eensluidend te worden uitgebracht. 51.4 De Ondereigenaars zijn bevoegd de vergadering bij te wonen. Uitsluitend het bestuur van de Vereniging van Ondereigenaars is bevoegd om in de vergadering het woord te voeren.

  • Recht Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.

  • Verhaalsrecht Door schade te betalen krijgen wij uw vorderingsrechten op andere (rechts)personen. Die rechten kunnen we uitoefenen tegenover: a. anderen; b. andere (rechts)personen, en wel: • verzekeringnemer; • een medeverzekerde; • de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, • de geregistreerde partner of levensgezel van de verzekerde; • bloedverwanten in de rechte lijn van verzekerde; • een werknemer of werkgever van verzekerde; • iemand die bij dezelfde werkgever werkt als de verzekerde. Wij krijgen alleen een vordering op deze andere (rechts) persoon als er geen dekking was geweest als de verzekerde de schade zelf had veroorzaakt.

  • Gebruiksrecht 23.1 Onverminderd het bepaalde in artikel 6 verleent leverancier cliënt het niet-exclusieve recht tot het gebruik van de programmatuur. Cliënt zal de tussen partijen overeengekomen gebruiksbeperkingen steeds stipt naleven. Onverminderd het overigens in deze algemene voorwaarden bepaalde omvat het gebruiksrecht van cliënt uitsluitend het recht de programmatuur te laden en uit te voeren. 23.2 De programmatuur mag door cliënt uitsluitend in zijn eigen bedrijf of organisatie worden gebruikt op de ene verwerkingseenheid en voor een bepaald aantal of soort gebruikers of aansluitingen waarvoor het gebruiksrecht is verstrekt. Voor zover daaromtrent niets anders is overeengekomen, gelden de verwerkingseenheid van cliënt waarop de programmatuur voor het eerst is gebruikt en het aantal aansluitingen dat op het moment van eerste gebruik op die verwerkingseenheid is aangesloten, als verwerkingseenheid en aantal aansluitingen waarvoor het gebruiksrecht is verstrekt. Bij eventuele storing van de bedoelde verwerkingseenheid kan de programmatuur voor de duur van de storing op een andere verwerkingseenheid worden gebruikt. Het gebruiksrecht kan betrekking hebben op meerdere verwerkingseenheden voor zover dat uit de overeenkomst uitdrukkelijk blijkt. 23.3 Het gebruiksrecht is niet overdraagbaar. Het is cliënt niet toegestaan de programmatuur en dragers waarop deze is vastgelegd te verkopen, te verhuren, te sublicentiëren, te vervreemden of daarop beperkte rechten te verlenen of op welke wijze of voor welk doel dan ook ter beschikking van een derde te stellen, een derde al dan niet op afstand toegang te geven tot de programmatuur of de programmatuur bij een derde ter hosting onder te brengen, ook niet indien de betreffende derde de programmatuur uitsluitend ten behoeve van cliënt gebruikt. Cliënt zal de programmatuur niet wijzigen anders dan in het kader van het herstellen van fouten. Cliënt zal de programmatuur niet gebruiken in het kader van de verwerking van gegevens ten behoeve van derden (‘time-sharing’). De broncode van de programmatuur en de bij de ontwikkeling van de programmatuur voortgebrachte technische documentatie worden niet aan cliënt ter beschikking gesteld, ook niet indien cliënt bereid is voor deze terbeschikkingstelling een financiële vergoeding te voldoen. Cliënt erkent dat de broncode een vertrouwelijk karakter heeft en dat deze bedrijfsgeheimen van leverancier bevat. 23.4 Onverwijld na het einde van het gebruiksrecht van de programmatuur zal cliënt alle in zijn bezit zijnde exemplaren van de programmatuur aan leverancier retourneren. Indien partijen zijn overeengekomen dat cliënt bij het einde van het gebruiksrecht de betreffende exemplaren zal vernietigen, zal cliënt van zodanige vernietiging leverancier onverwijld schriftelijk melding maken.

  • Rechtvaardiging Rechtvaardiging wil zeggen dat een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich mee brengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Het rechtvaardigingprincipe is in de wetgeving vastgelegd in paragraaf 2.2 van het Bbs. In dat artikel is bepaald dat een handeling slechts is toegestaan, indien deze door de ANVS is gerechtvaardigd, dan wel behoort tot een categorie van handelingen die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Medische Zorg is gerechtvaardigd. In de Rbs is in bijlage 2.1 een positieve en negatieve lijst opgenomen van respectievelijk gerechtvaardigde en niet-gerechtvaardigde categorieën handelingen. Naast deze categorale rechtvaardiging is in het kader van de vergunningverlening nog een specifieke rechtvaardiging aan de orde voor wat betreft de aangevraagde activiteit.

  • Optierecht 4.1 Een optierecht is het recht van een klant om eenzijdig de xxxxxxxxxxxxxxxxxx tot stand te doen komen door de enkele aanvaarding van een geldig aanbod van het horecabedrijf. 4.2 Een optierecht kan alleen schriftelijk worden verleend. Een optierecht kan voor een bepaalde of voor een onbe- paalde duur worden overeengekomen. Het optierecht vervalt indien de optiehouder te kennen heeft gegeven geen gebruik te willen maken van het optierecht of indien de bepaalde duur is verstreken zonder dat de optie- houder te kennen heeft gegeven van het optierecht gebruik te willen maken. 4.3 Een optierecht kan door het horecabedrijf niet worden herroepen, tenzij een andere potentiële klant het hore- cabedrijf een aanbod doet tot het sluiten van een horecaovereenkomst ter zake het totaal of een gedeelte van de in optie uitstaande horecadiensten. De optiehouder dient in zo’n geval door het horecabedrijf van dit aanbod op de hoogte te worden gebracht, waarna de optiehouder binnen een door het horecabedrijf te stellen termijn te kennen dient te geven al dan niet van het optierecht gebruik te willen maken. Indien de optiehouder niet binnen de gestelde termijn te kennen geeft gebruik te willen maken van het optierecht, vervalt het optierecht.

  • Auteursrecht Het auteursrecht op de Fotografische werken berust bij de fotograaf.

  • Eindejaarsuitkering 1. De werkgever kent de werknemer, met wie een onafgebroken dienstverband van tenminste twee maanden bestaat in de loop van december een uitkering toe van 2% van het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen zoals bedoeld in artikel 1b lid 17 van de CAO. Niet meegenomen bij het inkomen is de vakantietoeslag en de toeslag zelve, alsmede de ontvangen wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid. 2. Wordt het dienstverband anders dan op grond van een dringende reden ex art. 7:678 Burgerlijk Wetboek beëindigd, dan wordt voor iedere maand van het dienstverband waarvoor deze uitkering nog niet is verstrekt 1/12 van deze uitkering gegeven. 3. Indien in een onderneming enigerlei regeling bestaat, niet zijnde een belastingvrije uitkering of een vleespakket, dan wordt de uitkering als bedoeld in lid 1 en 2 met deze uitkering verrekend.

  • Klacht Elke klacht in verband met dit document kan door de verzekeringnemer aan de Maatschappij worden voorgelegd:

  • Herroepingsrecht Bij producten: 1. De consument kan een overeenkomst met betrekking tot de aankoop van een product gedurende een bedenktijd van minimaal 14 dagen zonder opgave van redenen ontbinden. De ondernemer mag de consument vragen naar de reden van herroeping, maar deze niet tot opgave van zijn reden(en) verplichten. 2. De in lid 1 genoemde bedenktijd gaat in op de dag nadat de consument, of een vooraf door de consument aangewezen derde, die niet de vervoerder is, het product heeft ontvangen, of: a. als de consument in eenzelfde bestelling meerdere producten heeft besteld: de dag waarop de consument, of een door hem aangewezen derde, het laatste product heeft ontvangen. De ondernemer mag, mits hij de consument hier voorafgaand aan het bestelproces op duidelijke wijze over heeft geïnformeerd, een bestelling van meerdere producten met een verschillende levertijd weigeren. b. als de levering van een product bestaat uit verschillende zendingen of onderdelen: de dag waarop de consument, of een door hem aangewezen derde, de laatste zending of het laatste onderdeel heeft ontvangen; c. bij overeenkomsten voor regelmatige levering van producten gedurende een bepaalde periode: de dag waarop de consument, of een door hem aangewezen derde, het eerste product heeft ontvangen. 3. De consument kan een dienstenovereenkomst en een overeenkomst voor levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd gedurende minimaal 14 dagen zonder opgave van redenen ontbinden. De ondernemer mag de consument vragen naar de reden van herroeping, maar deze niet tot opgave van zijn reden(en) verplichten. 4. De in lid 3 genoemde bedenktijd gaat in op de dag die volgt op het sluiten van de overeenkomst. 5. Indien de ondernemer de consument de wettelijk verplichte informatie over het herroepingsrecht of het modelformulier voor herroeping niet heeft verstrekt, loopt de bedenktijd af twaalf maanden na het einde van de oorspronkelijke, overeenkomstig de vorige leden van dit artikel vastgestelde bedenktijd. 6. Indien de ondernemer de in het voorgaande lid bedoelde informatie aan de consument heeft verstrekt binnen twaalf maanden na de ingangsdatum van de oorspronkelijke bedenktijd, verstrijkt de bedenktijd 14 dagen na de dag waarop de consument die informatie heeft ontvangen.