De ondernemingsraad Voorbeeldclausules

De ondernemingsraad. De werkgever stelt in het belang van het goed functioneren van zijn onderneming een ondernemingsraad in als in zijn onderneming in de regel ten minste tien werknemers werken.
De ondernemingsraad. Architectenbureau met 50 of meer medewerkers hebben conform wettelijke bepalingen een ondernemingsraad Medezeggenschap wordt vormgegeven met een ondernemingsraad. Voor de ondernemingsraad gelden de regels zoals opgenomen in de Wet op de ondernemingsraden
De ondernemingsraad. 31.1 De volgende voorstellen en voordracht worden niet aan de algemene vergadering aangeboden dan nadat de ondernemingsraad tijdig voor de datum van oproeping van de desbetreffende algemene vergadering in de gelegenheid is gesteld hierover een standpunt te bepalen: (a) een voorstel tot vaststelling of wijziging van het bezoldigingsbeleid als bedoeld in artikel 20.1; (b) een voorstel tot goedkeuring van een besluit als bedoeld in artikel 4.1; en (c) een voordracht tot benoeming van een commissaris als bedoeld in artikel 24.1. 31.2 De voorzitter of een door hem aangewezen lid van de ondernemingsraad kan het standpunt van de ondernemingsraad als bedoeld in artikel 31.1 in de algemene vergadering toelichten. Het ontbreken van dat standpunt tast de besluitvorming over het voorstel niet aan. 31.3 Voor de toepassing van artikel 31.1(a) en (b) wordt onder ondernemingsraad mede verstaan de ondernemingsraad van de onderneming van een dochtermaatschappij, mits de werknemers in dienst van de vennootschap en dochtermaatschappijen in meerderheid binnen Nederland werkzaam zijn. Is er meer dan één ondernemingsraad, dan wordt de bevoegdheid door deze raden gezamenlijk uitgeoefend. Is voor de betrokken onderneming of ondernemingen een centrale ondernemingsraad ingesteld, dan komt de bevoegdheid toe aan de centrale ondernemingsraad. De in artikel 31.1 genoemde bevoegdheden van de ondernemingsraad gelden slechts indien en voor zover voorgeschreven bij de artikelen 2:107a, 2:135 en 2:158 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek.
De ondernemingsraad. De OR moet voorafgaand geïnformeerd en geraadpleegd worden over elke beslissing die de economische situatie en de tewerkstelling in het bedrijf aangaat. Het is een paritair orgaan, wat wil zeggen dat het bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgever en de werknemers.
De ondernemingsraad. De bevoegdheden van de ondernemingsraad zijn opgenomen in de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR). De in deze kwestie belangrijkste bevoegdheden van de ondernemingsraad waarmee rekening moet worden gehouden zijn: 1. Adviesrecht, artikel 25 WOR 2. Instemmingsrecht, artikel 27 WOR 3. Informatierecht, artikel 31 WOR
De ondernemingsraad. De ondernemingsraad (OR) heeft in 2022 een wisselende samenstelling gehad vanwege het vertrek van een OR-lid. Naar aanleiding hiervan zijn tussentijdse verkiezingen opgestart. Voor de tussentijdse verkiezingen zijn de bonden en collega’s benaderd voor kandidaatstelling. Het proces tussentijdse verkiezingen is niet volledig doorlopen vanwege beperkte kandidaatstelling. In de verkiezingsperiode hebben twee kandidaten zich aangemeld en vanwege twee beschikbare plekken zijn ze direct geplaatst. De werkgever, bonden, organisatie en RvC zijn hierover geïnformeerd. De OR is in 2022 uitgebreid van vier naar zes personen. Dit was nodig vanwege de diversiteit aan werkzaamheden die steeds meer tijd vragen. In 2023 gaat de OR met deze samenstelling de goede samenwerking voortzetten. In 2022 hebben er vier OR-overleggen met de bestuurder plaatsgevonden. Naast deze formele overlegvergaderingen is er voldoende informeel contact geweest met de bestuurder. Ook is er ruimte geweest voor (formeel en informeel) overleg op 3 juni en 2 december met een afvaardiging van de RvC. Dit is conform artikel 24.1 van de WOR. Ook met de OR, secretaris en de adviseur HRM. Thema’s als gespreksformulieren in het kader van ontwikkelen en beoordelen van medewerkers, plan van aanpak Xxxx en de evaluatie, hybride werken, agressie/geweld en asbest, ziekteverzuim, mobiliteitsbeleid en medewerkersonderzoek kwamen veelvuldig op de agenda. Ook de OR Thermometer werd in 2022 uitgezet. Het ondernemings-/inrichtingsplan en vervolgens het ontwikkelplan zijn uitvoerig besproken. De OR ziet niet veel in allerlei losse regelingen en heeft in 2022 nogmaals om een integraal mobiliteitsplan gevraagd. De OR onderhoudt op verschillende manieren het goede contact met de achterban. Op specifieke onderwerpen is in 2022 op verschillende manieren contact geweest met de achterban. Ook de meting ‘jaarlijkse digitale thermometers’ is in het najaar van 2022 uitgezet. De meting liet op een aantal onderdelen een lichte stijging t.o.v. de voorgaande thermometer in 2021 zien. De nieuwe OR-leden hebben een WOR-cursus gevolgd en zijn twee trainingen gevolgd. De tweede training direct na installatie is benut voor het herijken van missie en visie, op interne samenwerking, aandachtsvelden en de organisatieverandering. Tijdens de tweede 2-daagse training hebben we ons met name gefocust op het Vestia dossier, rolverdeling en actuele onderwerpen verder uitgediept. Om ook voor 2022 te zorgen dat de OR volledig naar eigen deskundighe...
De ondernemingsraad. De stichting kent een ondernemingsraad en neemt terzake het bepaalde in de Wet op de ondernemingsraden in acht.
De ondernemingsraad. Het orgaan ingesteld conform de Wet op de Ondernemingsraden.
De ondernemingsraad van het Koninklijk Besluit van 27 september hou- dende de reglementering van de economische en financiële

Related to De ondernemingsraad

  • Arbeidsongeschiktheid 1. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbodienst en Arbowet en enig bedrijfsreglement, worden bepaald en/of uitgeoefend. 2. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid niet verricht, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever, controle- en re-integratievoorschriften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de Arbodienst. 3. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer in beginsel recht op een uitkering van 100 procent van het voor hem geldende brutoloon gedurende 52 weken, gevolgd door een nieuwe periode van 52 weken met een uitkering van 70 procent over het voor hem geldende brutoloon. Indien het bedrag dat op grond van dit lid wordt doorbetaald aan de werknemer lager zou zijn dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op grond van artikel 7:629 BW, dan moet voor de doorbetaling worden uitgegaan van het laatstgenoemde bedrag. 4. In enig kalenderjaar wordt op de uitkering bij arbeidsongeschiktheid, met inachtneming van het Wettelijk Minimumloon, per ziekmelding de aftrek van een aantal wachtdagen toegepast. Het aantal wachtdagen dat wordt afgetrokken bedraagt vanaf de eerste ziekmelding 1 wachtdag, met een maximum van 2 wachtdagen per kalenderjaar. 5. In het geval van opeenvolgende ziekmeldingen wordt de aftrek van een aantal wachtdagen, met inachtneming van een onderbreking van minder dan vier weken en voor zover er sprake is van hetzelfde ziektegeval, niet opnieuw toegepast. Indien de werknemer niet voldoet aan de voor hem geldende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, heeft de werkgever het recht de uitkering te verlagen tot 70 procent van het brutoloon.