Doeltreffendheid Voorbeeldclausules

Doeltreffendheid. Om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van de organisatie, is het van belang om te kijken naar 1) het behalen van voordelen die bij de start zijn vastgesteld, 2) of de diensten conform de Dienstverleningsovereenkomst worden uitgevoerd en 3) hoe de samenwerking tussen alle betrokken partijen wordt ervaren. De werkwijze om te komen tot beantwoording van de deelvragen zal hieronder (per deelvraag) worden uitgewerkt. In hoeverre zijn de voordelen behaald die bij de start van Publiek Vervoer zijn vastgesteld? Het eerste deel van het onderzoek is gericht op het evalueren van gestelde doelen en in hoeverre deze tot nu toe zijn behaald. Ligt de organisatie op koers? Wat is de verwachtte ontwikkeling in de toekomst? Het gaat hier bijvoorbeeld om de inzet van perceel overschrijdend vervoer, het verhogen van de combinatiegraad en de bezettingsgraad van voertuigen, en het stimuleren van samenwerking tussen vervoerders. Deze vragen worden beantwoord op basis van documentstudie, analyse van beschikbare data en door de informatie uit de interviews onder betrokken partijen. Worden de diensten conform Dienstverlengingsovereenkomst uitgevoerd? In het onderzoek is geïnventariseerd in hoeverre de belangrijkste taken (genoemd in de Regeling en Dienstverleningsovereenkomst) door Publiek Vervoer uitgevoerd worden, ofwel dat Publiek Vervoer erop toeziet dat andere partijen de taken uitvoeren. Wanneer taken niet zijn uitgevoerd, is vastgesteld in hoeverre er voorbereidingen zijn getroffen om de taken in de toekomst alsnog uit te kunnen voeren. Daarnaast is geëvalueerd in hoeverre betrokken partijen tevreden zijn over de uitgevoerde taken van Publiek Vervoer. Zijn gemeenten bijvoorbeeld tevreden over het contractbeheer dat wordt uitgevoerd door Publiek Vervoer? Om deze en andere vragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van documentanalyse en informatie die is verkregen van betrokken partijen (via vragenlijsten en interviews). Hoe wordt de samenwerking tussen Publiek Vervoer, gemeenten en vervoerders ervaren? Binnen het samenwerkingsverband zijn 24 gemeenten uit de provincies Groningen en Drenthe betrokken. Hoe ziet de samenwerkingsstructuur eruit? Hoe wordt hier vorm en inhoud aan gegeven? Is dit voor alle percelen hetzelfde? De gemeenten, vervoerders (inclusief buurtbussen), het OV-bureau en het uitvoerend team Publiek Vervoer zijn bevraagd over de onderlinge samenwerking. Wat verloopt goed? Wat zijn de knelpunten? Is de informatie voldoende/compleet? En hoe kan de samenwer...
Doeltreffendheid. In hoeverre zijn de voordelen behaald die bij de start van Publiek Vervoer zijn vastgesteld?
Doeltreffendheid. De ongeldigheid van een of meer clausules van deze Algemene Voorwaarden heeft geen invloed op de geldigheid van de rest van het contract. De ongeldige bepaling wordt vervangen door de wettelijke bepalingen.
Doeltreffendheid. Er is enige overlap in de doelen van de drie partijen. De doelen van de wetgever zijn abstracter, meer gericht op het reguleren van interne structuren. De cao-partners hebben concretere doelen, niet alleen op de structuur maar ook op de arbeidsomstandigheden en het werkklimaat. Op schoolniveau zijn de doelen gekoppeld aan de kwaliteit van het onderwijs, niet aan interne structuren. De doelen van de drie niveaus vullen elkaar aan en staan elkaar zeker niet in de weg. De mogelijkheden die de wet en de cao bieden worden niet volop benut, hierdoor worden de doelen wel op hoofdlijnen behaald maar wordt niet voldaan aan de hoge verwachtingen van politiek, bewindslieden, beleidsmakers, werkgevers- en werknemersorganisaties. De medezeggenschap is vooral voor ouders van belang, voor personeelsleden is het interne proces op zich voldoende. De kwaliteit van besluiten wordt beter door de interactie in de MR en daarmee dient de medezeggenschap een mooi doel. Of de ongedeelde medezeggenschap in het basisonderwijs daarvoor nodig is maar de vraag. Een ouderraad zou dezelfde rol kunnen spelen. Wetgever, cao-partners en de schoolleiders vinden allen een stevige positie voor leraren belangrijk. De formele zeggenschap zoals beschreven in de WBL lijkt hiervoor niet nodig. Leraren hebben op veel onderwerpen invloed op inhoud en een rol in de besluitvorming, daarvoor is ook het werkverdelingsplan niet nodig. Het thema zeggenschap niet speelt als recht of bevoegdheid bij de geïnterviewden, desondanks ervaren zij zeggenschap. Sturing via de WBL en de cao op zeggenschap is niet doeltreffend, maar aan de wens van wetgever en cao-partners wordt voldoende invulling gegeven. Via gedeeld leiderschap is er toch een vorm van zeggenschap.
Doeltreffendheid. Het instrument instemming is goed en wordt gebruikt zoals het bedoeld is. De aanvulling daarop met toetsing voor het werkverdelingsplan wordt ook ongeveer gebruikt zoals het bedoeld is. Dat er instemming nodig is op bepaalde besluiten vinden de geïnterviewden goed. Het maakt dat er meer stil gestaan wordt bij die onderwerpen, het krijgt meer gewicht. Het geeft de schoolleiders een soort extra legitimatie bij het handelen. De informatievoorziening is op de deelnemende scholen in orde. Hoewel de geïnterviewden het overzicht in de WMS niet als afvinklijst gebruiken, is het fijn dat in de WMS staat welke informatie beschikbaar moet zijn. Voor het geval dat. Advies en initiatief spelen een minder prominente rol, maar dit lijkt geen nadelige gevolgen te hebben voor de invloed en inspraak van leraren. Het professioneel statuut wordt niet gemist omdat team en schoolleiding uit zichzelf zorgen voor een adequate overleg- en samenwerkingsstructuur. Tussen het Professioneel Statuut en het Statuut Sociaal Beleid in de cao lijkt een overlap te bestaan. Beide zouden meer effect kunnen hebben als ze duidelijk gekoppeld worden. Misschien dat team en schoolleiding de meerwaarde ervan gaan zien als het net zo gepromoot wordt als het werkverdelingsplan. Dat er geen gebruik gemaakt wordt van de voorzieningen van het PVM is jammer. Het PVM biedt goede ondersteuning en tools, er wordt geld in gestoken, de verwachtingen van de politiek en beleidsmakers zijn hoog. Uit het langdurig bekostigen van het PVM is op te maken dat de wetgever een nauwkeurige naleving van de WMS en WVB wenst. Dat vraagt nog flink wat inspanning nu de wet ‘in de geest van’ nageleefd wordt. De onbekendheid met het PVM kan op de deelnemende scholen niet gelezen worden als geen behoefte. Via de schoolbesturen wordt ook ondersteuning geleverd en scholing geboden, mogelijk is het PVM op dat niveau meer bekend. Het is wonderlijk dat de cao eigen begrippen gebruikt, zeker omdat die in de basisschool anders uitgelegd worden.
Doeltreffendheid. Het onderscheid tussen zeggenschap, medezeggenschap, formeel en informeel is op het niveau van de wetgever en voor de cao-partners belangrijk. In de acht basisscholen vormen deze concepten een mooi organisch geheel. De geïnterviewden hebben geen last van het onderscheid dat op de twee andere niveaus gemaakt wordt.
Doeltreffendheid. Onder doeltreffendheid (het op effectieve wijze van hulp/ondersteuning) wordt verstaan:

Related to Doeltreffendheid

  • Maatregelen 1. Wanneer de aanvullingsgerechtigde zich niet aan de verplichtingen als bedoeld in het aanvullingsreglement houdt, kan de Stichting PAWW een al dan niet tijdelijke korting op de aanvullingsuitkering toepassen als Stichting PAWW door het handelen van de aanvullingsgerechtigde schade lijdt. De Stichting PAWW behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden. De Stichting PAWW kan de aanvullingsuitkering blijvend geheel weigeren als zij in een redelijk belang is geschaad.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.

  • Verhuiskostenvergoeding De te vergoeden verhuiskosten zijn: