Flexpensioen – standaardbepaling. 12.1.1 De werknemer heeft recht op ouderdomspensioen volgens het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Het opbouwpercentage per kalenderjaar bedraagt 1,875 procent van de pensioengrondslag. De pensioenrichtleeftijd68 jaar. Voor het bepalen van de pensioengrondslag wordt maximaal een pensioengevend loon van 114.866 euro in 2022 in aanmerking genomen. De weduwe, weduwnaar, partner en wezen van de werknemer hebben recht op partner- en wezenpensioen, volgens het Flexpensioenreglement van SPW2.
12.1.2 Het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) kent de mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan dan op de pensioenrichtleeftijd. De werknemer die voldoet aan de bepalingen van artikel 68 van het Flexpensioenreglement van SPW, ontvangt een aanvulling op het ouderdomspensioen, zoals vermeld in het Flexpensioenreglement van SPW
Flexpensioen – standaardbepaling. 12.1.1 De werknemer heeft recht op ouderdomspensioen volgens het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Vanaf 1 januari 2017 is het opbouwpercentage per kalenderjaar 1,875 procent van de pensioengrondslag en is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Met ingang van 1 januari 2018 is het opbouwpercentage per kalenderjaar 1,875 procent van de pensioengrondslag en is de pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Voor het bepalen van de pensioengrondslag wordt maximaal een pensioengevend loon van 103.317 euro in 2017 en 105.075 euro in 2018 in aanmerking genomen. De weduwe, xxxxxxxxx, partner en wezen van de werknemer hebben recht op partner- en wezenpensioen, volgens het Flexpensioenreglement van SPW2.
12.1.2 Het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) kent de mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan dan op de pensioenrichtleeftijd. De werknemer die voldoet aan de bepalingen van artikel 68 van het Flexpensioenreglement van SPW, ontvangt een voorwaardelijke aanvulling op het ouderdomspensioen, zoals vermeld in het Flexpensioenreglement van SPW. Deze voorwaardelijke aanvulling vervalt als de werknemer uit de sector vertrekt anders dan door pensionering, binnen vijftien jaar na 1 januari 2006. De aanvulling wordt onvoorwaardelijk als de werknemer na verloop van deze periode nog in dienst is. Indien het pensioen wordt vervroegd naar een ingangsdatum vóór de eerste van de maand waarin de 67-jarige leeftijd en per 1 januari 2018 de 68-jarige leeftijd wordt bereikt dan wel de eerdere eerste van de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt, wordt de voorwaardelijke aanspraak enkel vervroegd ingekocht voor dat deel waarvoor ook het dienstverband wordt beëindigd.
12.1.3 De hoogte van de voorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen en partnerpensioen zoals geregeld in artikel 68 van het Flexpensioenreglement van SPW wordt in vier jaar tijd met 40 procent afgebouwd. De afbouw vindt plaats in vier stappen van telkens 10 procent van de voorwaardelijke pensioenaanspraak van de werknemer op 1 januari 2016, inclusief de in lid 4 van artikel 68 genoemde verhoging: - vanaf 1 april 2017 resteert nog 80 procent; - vanaf 1 april 2018 resteert nog 70 procent; - vanaf 1 april 2019 resteert nog 60 procent. De ingangsdatum van het ouderdomspensioen is bepalend voor de resterende aanspraak.
Flexpensioen – standaardbepaling. De werknemer heeft recht op ouderdomspensioen volgens het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Het opbouwpercentage per kalenderjaar bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. Voor het bepalen van de pensioengrondslag wordt maximaal een pensioengevend loon van 137.800 euro in 2024 in aanmerking genomen. De weduwe, weduwnaar, partner en wezen van de werknemer hebben recht op partner- en wezenpensioen, volgens het Flexpensioenreglement van SPW4.
Flexpensioen – standaardbepaling. 12.1.1 De werknemer heeft recht op ouderdomspensioen. Zijn weduwe, weduwnaar, partner en wezen hebben recht op partner- en wezenpensioen, volgens de statuten en het Flexpensioenreglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW)*.
12.1.2 De werknemer die geboren is op of na 1 januari 1950 en die voldoet aan de bepalingen van artikel 15 van het reglement van Stichting VUT-fonds voor de Woningcorporaties (SVW), kan voor zijn 65ste jaar stoppen met werken, omdat hij een voorwaardelijke aanvulling ontvangt op het ouderdomspensioen, zoals vermeld in het Flexpensioenreglement van SPW. Deze voorwaardelijke aanvulling vervalt als de werknemer uit de sector vertrekt anders dan door pensionering, binnen 15 jaar na 1 januari 2006. De aanvulling wordt onvoorwaardelijk als de werknemer na verloop van deze periode nog in dienst is. * Voor een actueel reglement verwijzen wij u naar xxx.xxx.xx.
Flexpensioen – standaardbepaling. 12.1.1 De werknemer heeft recht op ouderdomspensioen. Zijn weduwe, weduwnaar, partner en wezen hebben recht op partner- en wezenpensioen, volgens het Flexpensioen- reglement van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW)*.
12.1.2 De werknemer die geboren is op of na 1 januari 1950 en die voldoet aan de bepalingen van artikel 68 van het Flexpensioenreglement van Stichting VUT-fonds voor de Woningcorporaties (SVW), kan voor zijn 65ste jaar stoppen met werken, omdat hij een voorwaardelijke aanvulling ontvangt op het ouderdomspensioen, zoals vermeld in het Flexpensioenreglement van SPW. Deze voorwaardelijke aanvulling vervalt als de werknemer uit de sector vertrekt anders dan door pensionering, binnen vijftien jaar na 1 januari 2006. De aanvulling wordt onvoorwaardelijk als de werknemer na verloop van deze periode nog in dienst is. * Voor een actueel reglement verwijzen wij u naar xxx.xxx.xx.