Geur Voorbeeldclausules

Geur. Bij het houden van vee en de opslag van mest kan geurhinder optreden. De Wet geurhinder veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Er is sprake van een toename van de geurbelasting. Huidig VKA alternatief 1 MMA Onderdeel/kenmerk Vigerende LW zuur LW zuur Alles op vergunning 70% 95% Combi LW Aangevraagde 85% situatie Totaal odeurunits 40414,5 88221,8 88221,8 34340,2 Percentage t.o.v. huidig (=referentie). 0 218 218 85 Verschil in odeurunits t.o.v. referentie 0 +47807,3 +47807,3 -6074,3 Xxx Xxxxxxxxxxx 000 1,60 5,33 5,33 2,20 Xxx Xxxxxxxxxxx 000x 1,26 4,70 4,70 1,78 Xxx Xxxxxxxxxxx 000 1,27 4,66 4,66 1,82 Xxx Xxxxxxxxxxx 000x 1,10 4,32 4,32 1,70 Xxx Xxxxxxxxxxx 000 0,93 3,80 3,80 1,31 Xxx Xxxxxxxxxxx 000 1,05 3,26 3,26 1,71 Bebouwde kom Wamel 0,73 1,84 1,84 0,93 Bebouwde kom Dreumel 0,36 0,96 0,96 0,40 Beoordeling 0 - - + In bovenstaande tabel is weergegeven wat de geurbelasting is van de verschillende alternatieven. De gevoelige objecten aan de Van Heemstraweg hebben een geurnorm van 8,0 en de gevoelige objecten in de bebouwde kom hebben een geurnorm van 2,0. In de huidige situatie is de geurbelasting het laagst, omdat er minder dieren aanwezig zijn. Er is geen verschil tussen het voorkeursalternatief en alternatief 1 omdat een 70% en een 95% luchtwasser dezelfde geurreductie hebben. Het MMA geeft de laagste geurbelasting te zien bij een uitbreiding met dieren omdat dit systeem de hoogste geurreductie heeft. Voor alle alternatieven geldt echter dat ruimschoots wordt voldaan aan de normen die gesteld zijn in de Wgv. Uit onderzoek van Praktijkcentrum Sterksel blijkt dat bepaalde vochtrijke diervoeders wel een hogere geurconcentratie en -beleving hebben dan droogvoer, maar dat dit geen effect heeft op de geuremissie uit stallen. Er zijn daarom geen redenen om de geuremissie van varkensbedrijven die brijvoer verstrekken anders te behandelen dan varkensbedrijven die droogvoer gebruiken (PraktijkRapport Varkens 31; augustus 2004). Op het bedrijf zijn geen echte stankpiekmomenten op de dag te benoemen. In de zomer zal door het hogere ventilatieniveau de geur beleving hoger zijn dan in de winter. Dit is echter ook afhankelijk van weer, wind en windrichting.
Geur. 10.1 Het kader voor de bescherming tegen geurhinder
Geur. 2.12.1 Landelijk beleid Het Nederlandse geurbeleid is opgenomen in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit en in de Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen). Als algemene doelstelling geldt het zoveel mogelijk beperken van bestaande hinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Daarbij staat het afwegingsproces voor het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau centraal. Het aanvaardbaar hinderniveau wordt per situatie vastgesteld en zo nodig op grond van het Activiteitenbesluit als maatwerkvoorschrift vastgesteld. Alleen als de emissies van de inrichting in het Activiteitenbesluit uitgezonderd zijn, worden de geuremissies in de vergunning beoordeeld. Het bevoegd gezag bepaalt welke mate van hinder als aanvaardbaar wordt beschouwd. Als leidraad voor het afwegingsproces dat daarbij doorlopen wordt, geldt de hindersystematiek Geur. Deze hindersystematiek, die is vastgelegd in hoofdstuk 3 van de Handleiding geur, benoemt de verschillende aspecten die in het afwegingsproces moeten worden meegenomen om te komen tot een zorgvuldige bepaling van het aanvaardbaar hinderniveau. De aspecten die bij het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau worden meegewogen zijn eveneens opgenomen in het derde lid van artikel. 2.7a van het Activiteitenbesluit. Maatregelen ter bestrijding van geurhinder moeten worden bepaald in overeenstemming met het BBT- principe (de Best Beschikbare Technieken moeten worden toegepast). Voor een aantal activiteiten zijn in het Activiteitenbesluit voorschriften opgenomen.
Geur. De Wet geurhinder en veehouderij betreft een wet waarmee de nationale regels inzake geurhinder ten opzichte van de tot veehouderijen behorende dierenverblijven vastgesteld staan. De Wet geurhinder en veehouderij heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van geurbelasting, onder andere als gevolg van emissies door bedrijven. Indirect heeft de Wgv ook consequenties voor de totstandkoming van geurgevoelige objecten en dus voor de ruimtelijke ordening, dit wordt ‘omgekeerde werking’ genoemd. Voor wat betreft geurhinder van veehouderijen betekent dit dat de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen: - Wordt er een onevenredige inbreuk gemaakt op de mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling van de nabij gelegen veehouderijen? - Is ter plaatse van het plangebied een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd? Het wettelijk kader (Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en Activiteitenbesluit milieubeheer) schrijft voor op welke wijze het bevoegd gezag de geurhinder vanwege dierenverblijven moet beoordelen indien een veehouderij uitbreidt of wijzigt. Indirect heeft deze geurwetgeving ook consequenties voor de totstandkoming van geurgevoelige objecten en dus voor de ruimtelijke ordening, dit wordt de ‘omgekeerde werking’ genoemd. De reden hiervoor is duidelijk, een geurnorm is bedoeld om personen te beschermen tegen geurhinder, dus omgekeerd moet het bevoegd gezag ook geen nieuwe situaties toestaan waarbij personen zichzelf blootstellen aan overmatige geurhinder. Voor de toetsing van het aspect veehouderijen en geur kan overigens ook gebruik worden gemaakt van de VNG-handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’, zoals toegelicht in voorgaande paragraaf. De veehouderijendichtheid rondom het plangebied is relatief laag. Op Afbeelding 23 is de ligging van het plangebied weergegeven, met de aanwezige veehouderijen. De VNG-handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ hanteert voor veehouderijbedrijven in beginsel een maximale richtafstand van 200 meter voor het aspect geur (100 meter in gemengd gebied, als hier van toepassing). Binnen 200 m rondom het plangebied is enkel de paardenhouderij aan Xxxxxxxxxx 000 vergund. De pluimveehouderij op de Oude Bredasepostbaan 17 te Hoeven (Walnoothoeve) is gelegen op circa 230 meter. In onderhavige situatie is er sprake van bestaande geurgevoelige objecten, waaronder de bestaande bedrijfswoning. Deze objecten blijven ongewijzigd behouden. De nieuwbouw van de bedrijfsloods vindt, bezien vanuit de ve...

Related to Geur

  • Verzekerde gebeurtenissen De gebeurtenissen die recht geven op onze prestaties wanneer ze bij toeval gebeuren in een door het contract gedekt land. Deze gebeurtenissen zijn beschreven in de overeenkomst naargelang het contracttype.

  • Gedekte gebeurtenissen a. Een onvoorziene, plotselinge, onverwachte gebeurtenis die van buiten af op de verzekerde zaken inwerkt.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.

  • Kwaliteit 6.1 Opdrachtnemer garandeert dat hij voldoet aan alle (kwaliteits)eisen die voor zijn zorgfunctie voortvloeien uit wet- en regelgeving, waaronder de Norm van verantwoorde werktoedeling, en de Overeenkomst.

  • Modaliteiten 3.2.1. Een verzekering van de gedeeltelijke en de gehele arbeidsongeschiktheid De prestaties zijn verschuldigd in evenredigheid met de graad van arbeidsongeschiktheid.

  • Gebeurtenis Elk voorval of reeks van in oorzaak met elkaar verbandhoudende voorvallen waarbij schade is ontstaan;

  • Betalingsmodaliteiten De betalingen worden uitgevoerd binnen 30 kalenderdagen na het einde van de maand waarin de factuur werd ontvangen (dit is de vervaldatum van de factuur). De gefactureerde Partij zal de facturerende Partij betalen met een rechtstreekse overschrijving op de vermelde bankrekening. Voor de toepassing van dit artikel wordt een factuur als ontvangen beschouwd op de derde Werkdag volgend op de datum waarop de factuur werd verzonden (de postdatum geldt als bewijs voor een met de post verzonden factuur op papier – voor een elektronische factuur is de datum van de invoer van de factuur in het elektronische systeem of van de verzending via e-mail van toepassing). Elk bezwaar tegen het bedrag van de factuur moet, om ontvankelijk te zijn, met een aangetekend schrijven naar de facturerende Partij worden verzonden voor de hierboven vermelde vervaldatum van de betwiste factuur. De redenen voor het bezwaar moeten zo duidelijk en gedetailleerd als redelijk mogelijk worden beschreven. Indien de waarde van de factuur wordt betwist, zal het niet-betwiste deel van de factuur hoe dan ook worden betaald. De Partijen zullen te goeder trouw overleggen om een akkoord te bereiken over het betwiste bedrag van de factuur binnen dertig (30) Werkdagen na de ontvangst van het aangetekende schrijven, zo niet zal Art. I.13 van toepassing zijn. Het betwiste bedrag zal worden betaald binnen 30 kalenderdagen na het einde van de maand waarin 1) het akkoord over het geschil wordt bereikt of 2) de beslissing wordt aangenomen die het geschil tussen de Partijen definitief regelt volgens Art. I.13. De Partijen verbinden zich ertoe geen uitzondering van niet- uitvoering ('exceptio non adimpleti contractus') in te roepen om de uitvoering van hun respectieve plichten tijdens het geschil op te schorten.