Incidentafhandeling Voorbeeldclausules

Incidentafhandeling. De Dienstcomponenten van de incidentafhandeling hebben tot doel de gevolgen van een Incident op te lossen of te beperken zonder over te gaan tot Onderdelenbeheer. De Incidenten worden volgens het in de Overeenkomst vastgelegde Dienstrooster afgehandeld. Na elke interventie wordt de status van het Incident Ticket op de Selfserviceportal voor de Klant geüpdatet. Proximus zal alle redelijke inspanningen doen om de volgende activiteiten in geval van een Incident uit te voeren.
Incidentafhandeling. 5.7.2.1 Alle incidenten worden ingedeeld in één van de categorieën hoog, midden of laag. Deze indeling geschiedt op basis van de volgende criteria: • Prioriteit hoog: - Meer dan 50% van de Aansluitingen werkt niet volgens de specificaties, of - de werking van het primaire proces van de Deelnemer wordt ernstig verstoord of dreigt te worden verstoord, of - het betreft een Aansluiting die voorzien is van preferente netwerktoegang (één of meer van de in paragraaf 4.1 genoemde varianten). • Prioriteit midden: - Meer dan 25% van de Aansluitingen werkt niet volgens de specificaties. • Prioriteit laag: - Diensten zijn wel beschikbaar maar werken niet volgens specificatie, of - slechts een beperkt aantal individuele gebruikers is getroffen. Eis C 5.7.2.2 De Oplosduur van een telefonisch of via het webbased portaal ingebracht incident gaat in op het moment dat het incident is aangemeld. De Oplosduur van een incident dat door een systeem automatisch wordt gemeld gaat in op het moment dat het systeem de automatische incidentmelding maakt. De Oplosduur van een via e-mail ingebracht incident gaat in na ontvangst van de bevestigingsmail door de contactpersoon van de Deelnemer. Eis C 5.7.2.3 Om de Oplosduur van een incident te kunnen eindigen dient de Opdrachtnemer allereerst via e-mail (of een ander onderling overeengekomen actief verstuurd bericht) aan de aanmelder van het incident te melden dat het incident is opgelost. Eis C 5.7.2.4 Als de aanmelder van een incident binnen 30 minuten na melding van oplossing van een incident de oplossing accepteert, dan wordt het incident als opgelost beschouwd. De Oplosduur van het incident wordt in dat geval geacht te zijn gestopt op het moment waarop de melding door de Opdrachtnemer is verzonden. Eis C
Incidentafhandeling. De Incidentafhandelingsactiviteiten die Proximus uitvoert, zijn bedoeld om de gevolgen van een Incident op te lossen of te verminderen. Patches/Updates zijn inbegrepen bij de Dienstvergoeding.

Related to Incidentafhandeling

  • Behandeling Het behandelplan wordt in mijn praktijk in samenspraak met de patiënt opgesteld door Generalistische basis ggz: Kwalificatie Omschrijving Gespecialiseerde ggz:

  • Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.

  • Loonsverhoging De loonmarge is het percentage dat de lonen mogen stijgen bovenop de automatische indexering. Tweejaarlijks krijgen de sociale partners de mogelijkheid om hierover te onderhandelen. De hoogte van het percentage wordt bepaald door de loonnormwet. Deze wet moet voorkomen dat de lonen in België sneller stijgen dan de lonen in onze buurlanden. Voor 2023-2024 bedraagt de loonmarge nul procent. Dit betekent dat we niet konden onderhandelen over een stijging van de lonen bovenop de automatische indexering.

  • geheimhouding en kosteloze klachtbehandeling 1. De klachtenfunctionaris en degene over wie is geklaagd nemen bij de klachtbehandeling geheimhouding in acht. 2. De klager is geen vergoeding verschuldigd voor de kosten van de behandeling van de klacht.

  • Klachtenbehandeling 1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten zo volledig en duidelijk mogelijk worden omschreven en moeten tijdig nadat de consument de gebreken heeft ontdekt schriftelijk of elektronisch worden ingediend bij de ondernemer. Niet tijdig indienen van de klacht kan tot gevolg hebben dat de consument zijn rechten terzake verliest. 2. Als de consument de ondernemer van een tekort- koming aan het werk op de hoogte stelt, is de ondernemer verplicht om zo spoedig mogelijk aan de consument mede te delen of hij bereid is de tekortkoming te verhelpen. Als hij daartoe niet bereid is, vermeldt hij de redenen daarvan.

  • Verdeling Als verzekeraars op de verzekering betrokken zijn door tussenkomst van een namens hen optredende gevolmachtigde agent en deze maakt gebruik van een bij de Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A. gedeponeerde vaste verdeling, dan is door hen getekend voor de aandelen van de verzekeraars volgens de bedoelde verdeling. Op verzoek van verzekerde verstrekt de makelaar of de Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A. een overzicht van de verzekeraars en hun aandelen.

  • Indeling KPN bepaalt op basis van je werkzaamheden of je in deze groep bent ingedeeld. In dat geval gelden de arbeidsvoorwaarden in dit hoofdstuk.

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • Afhandeling verzoeken van betrokkenen 8.1. In het geval dat een betrokkene een verzoek tot uitoefening van zijn/haar wettelijke rechten (artikel 15-22 AVG) richt aan Verwerker, zal Verwerker het verzoek doorsturen aan Verwerkingsverantwoordelijke, en zal Verwerkingsverantwoordelijke het verzoek verder afhandelen. Verwerker mag de betrokkene daarvan op de hoogte stellen.

  • Bemiddeling ARAG kan bij alle gevallen die niet onder de dekking van de door u verzekerde modules vallen zorgen voor bemiddeling naar een deskundig extern juridisch dienstverlener die u verder tegen betaling van dienst kan zijn.