Leerrekening Voorbeeldclausules

Leerrekening. In de cao Levensmiddelenbedrijf 2017-2019 (Super- markten) is voor het bekostigen van de scholing van werknemers met een tussencontract een ‘leerrekening’ geïntroduceerd. Werknemers met een tussencontract van vier jaar en een arbeidsduur van minimaal 12 uur per week, de zogenoemde ‘tussenbaners’, hebben per 1 januari 2018 recht op een persoonlijk opleidingsbudget van € 175 per jaar. Dit bedrag (met een maximum van viermaal het jaarbudget) wordt buiten de werkgever gestort op een individuele ‘leerrekening ‘. De werknemer kan het persoonlijk opleidingsbudget naar vrije invul- ling besteden aan scholing en ontwikkeling en kan het opgespaarde bedrag eventueel meenemen naar een an- dere baan. Mits goed georganiseerd kan het tussencontract de ar- beidsvoorwaarden en de perspectieven voor een grote groep mensen met een zwakkere arbeidsmarktpositie verbeteren. Deze groepen krijgen immers meer per- spectief op langduriger werk én op een vervolgstap naar ander werk. Nadeel daarentegen is dat werkgevers mogelijk alleen nog tussenbanen aanbieden, omdat vas- te contracten uiteindelijk toch een stuk duurder zijn. Hier is een rol voor de sociale partners weggelegd.
Leerrekening. De medewerker heeft de mogelijkheid om op eigen verzoek een leerrekening te openen. De inrichting van deze leerrekening wordt in de bijlage protocol III.1.3.10 beschreven. In deze leerrekening komt het persoonlijk ontwikkelbudget van de medewerker wat een bruto waarde (inclusief werkgeversdeel sociale lasten) heeft van zijn/haar verkochte Atv dagen, bovenwettelijke vakantiedagen, die volgens de cao verkocht kunnen worden en eventuele andere bronnen, te ruilen voor fiscaal gefaciliteerde regelingen in het kader van ontwikkelingsgericht c.q. beroeps gerelateerde cursussen en opleidingen. De werkgever zal de inleg van de medewerker verdubbelen tot een maximum van € 500 per drie jaar. Sociale partners zullen in haar jaarlijks overleg de afwijzingen bespreken van de aangevraagde opleidingen. Werkgever, in de persoon van de bevoegd leidinggevende, bespreekt jaarlijks het functioneren van de medewerkers in een functionerings- dan wel beoordelingsgesprek. In deze gesprekken worden de positieve- en verbeterpunten in het functioneren van een individuele medewerker zo duidelijk en zo concreet mogelijk in kaart gebracht aan de hand van hiertoe door werkgever speciaal ontwikkelde formulieren. Aan de hand van voornoemde functionerings- dan wel beoordelingsgesprekken wordt tevens de arbeidsvoorwaardelijke ontwikkeling van een individuele medewerker besproken, waaronder ook het al dan niet toekennen van een percentage van de groeitabel. Zie hiervoor ook II.3.2.1.a.4.
Leerrekening. De medewerker kan op eigen verzoek een persoonlijk opleidingsbudget realiseren via de werkgever, welke vrij is van loonbelasting. De werkgever stort dat de bruto waarde van de uitgeruilde loonbestanddelen onbelast op de Leerrekening. De Leerrekening werkt met een persoonlijke elektronische inlogcode op een speciale website. De medewerker kan daarop zijn saldo zien en opleidingen zoeken en bestellen. De aanmelding voor de opleiding en de betaling en dergelijke wordt vanuit de Leerrekening geregeld. Het geld staat op naam van de medewerker en kan door de medewerker worden meegenomen als hij het dienstverband bij de werkgever beëindigd. De werkgever zal de medewerker aanmelden en de stortingen verrichten op de Leerrekening. Voorwaarden voor Leerrekening: · Maximum spaarbedrag € 50.000 of vanaf 5 jaar voor de officiële pensioengerechtigde leeftijd maximum € 5.000; · Maximum geldigheid van elke storting van 60 maanden, daarna vervalt de storting aan de stichting; · Spaarbedrag kan niet worden uitbetaald aan de medewerker (ook niet belast); · Opname alleen mogelijk voor opleiding en training die, globaal gesproken, gericht is op het werk. Dat kan zijn in de huidige baan of functie, maar ook een toekomstige. Uitgebreidere informatie over de Leerrekening kan opgevraagd worden bij de afdeling HR.
Leerrekening. De afspraak over de studie naar de leerrekening in artikel 6.4.13. wordt gecontinueerd. Deze studie zal worden voortgezet door de paritaire Werkgroep Samenhangend Inzetbaarheidsbeleid. Cao-partijen vinden de promotie en het gebruik van de (instrumenten uit de) Arbocatalogus, waaronder de Werkdruktemeter, belangrijk. Na de beoogde vernieuwing van de (branche)Arbocatalogus voor het (zorg)verzekeringsbedrijf, willen cao-partijen door middel van een campagne de bekendheid van en het gebruik bij werkgevers, werknemers, OR en PVT vergroten. De vernieuwing zal begin 2022 van start gaan en wordt uitgevoerd door de Werkgroep Arbocatalogus.
Leerrekening. Per 2021 krijgen alle medewerkers de beschikking over een leerrekening bij Xxxxx. Op deze leerrekening wordt vanuit de werkgever jaarlijks € 250,- vanuit het algemeen scholingsbudget gestort. De medewerker kan dit inzetten naar eigen inzicht en wordt ook eigenaar van de leerrekening. Indien een werknemer de organisatie verlaat, blijft de leerrekening van de medewerker. Het is mogelijk om de leerrekening in combinatie met het IWB en een werkgeversbijdrage in te zetten voor scholing. Samen met Xxxxx wordt een opleidingscatalogus samengesteld. De medewerker is echter niet verplicht om de leerrekening voor een opleiding uit de catalogus in te zetten. Dit mogen ook andere opleidingen zijn. Leidinggevende en medewerker maken samen afspraken over scholing. Door de werkgever aangewezen medewerkers, die beschikken over een geldig EHBO-diploma, ontvangen hiervoor een vergoeding van € 14,48 (2022: 14,73) netto per maand. Medewerkers die op grond van de Arbowet zijn aangewezen als BHV’er (bedrijfshulpverlener), ontvangen eveneens een vergoeding van € 14,48 (2022: 14,73) netto per maand. Deze bedragen worden elk jaar verhoogd met de loonindex. De kosten verbonden aan het lidmaatschap van de organisatie die de EHBO-cursussen geeft en het volgen van deze cursussen en de kosten verbonden aan het volgen van cursussen ten behoeve van de bedrijfshulpverlening, worden door de werkgever volledig vergoed.

Related to Leerrekening

  • Naverrekening Indien de premie is gebaseerd op variabele factoren, is de in de polis genoemde premie slechts een voorlopige. Ter vaststelling van de definitieve premie is de verzekeringnemer verplicht binnen drie maanden na het einde van elk verzekeringsjaar het door de verzekeraar toegestuurde naverrekeningsformulier ingevuld en ondertekend terug te sturen. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, heeft de verzekeraar het recht de definitieve premie vast te stellen door de voorlopige premie met 30% te verhogen of met zoveel meer als de verzekeraar toekomt op grond van de aan hem bekende gegevens. De definitieve premie is tevens de voorlopige premie voor het nieuwe verzekeringsjaar. Indien de definitieve premie hoger is dan de voorlopige, is de verzekeringnemer verplicht premie bij te betalen. Indien de definitieve premie lager is dan de voorlopige, is de verzekeraar verplicht premie terug te betalen.

  • Jaarrekening de jaarrekening van de Vereniging als bedoeld in Artikel 16;

  • Verrekening U mag de verschuldigde bedragen niet verrekenen met een bedrag dat u nog van ons verwacht.

  • Milieuaantasting De uitstoot, lozing, doorsijpeling, loslating of ontsnapping van enige vloeibare, vaste of gasvormige stof, voor zover die een prikkelende of besmetting of bederf veroorzakende of een verontreinigende werking heeft in of op de bodem, de lucht, het oppervlaktewater of enig(e) al dan niet ondergronds(e) water(gang).