Nabestaandenpensioen. Ook voor het nabestaandenpensioen zijn afspraken gemaakt, zodat dit meer gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijker wordt en risico’s worden verkleind. De huidige situatie, waarbij er verschil kan zijn in zowel de hoogte van de dekking als de financiering van het nabestaandenpensioen, is voor deelnemers onoverzichtelijk en vergroot de kans op het ontbreken van dekking bij baanwisselingen, werkloosheid of echtscheiding. De voorstellen uit het advies over het nabestaandenpensioen van de Stichting van de Arbeid bieden een oplossing voor deze problematiek en worden overgenomen. 1. Voor het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum blijft de in de praktijk veel voorkomende dekking van 70% het ouderdomspensioen op opbouwbasis gehandhaafd. 2. Voor het partnerpensioen voorafgaand aan de pensioendatum worden wel wijzigingen voorgesteld: • Het partnerpensioen wordt vormgegeven op basis van risicodekking. • De hoogte van het partnerpensioen wordt gebaseerd op het (gehele) salaris op het moment van overlijden van de deelnemer in plaats van op de pensioengrondslag. Dit betekent een verbetering voor de lage en middeninkomens. • De dekking is diensttijdonafhankelijk, waardoor de hoogte van het partnerpensioen niet meer afhankelijk is van het arbeidsverleden of de dienstjaren bij de huidige werkgever. Dit zorgt voor een betere aansluiting bij baanwisseling. • Ten behoeve van behoud van dekking bij einde dienstverband worden daarnaast diverse andere maatregelen vastgelegd: o loopt de risicodekking nog een aantal maanden door, zodat werknemers ‘in between jobs’ nog een dekking voor partnerpensioen hebben; o loopt de risicodekking door zolang iemand een WW-uitkering ontvangt; o komt de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen in te zetten om de risicodekking voort te zetten, zodat bijvoorbeeld ook bij langdurige werkloosheid en bij een overstap naar zelfstandig ondernemerschap er sprake blijft van een dekking voor partnerpensioen bij vroegtijdig overlijden; o Kan worden overwogen om de mogelijkheid te creëren het partnerpensioen vrijwillig voort te zetten bij de (oude) pensioenuitvoerder. • Het partnerpensioen bij overlijden voorafgaand aan de pensioendatum betreft een levenslange uitkering. Bij een overlijden, wordt maatwerk mogelijk (bijvoorbeeld een hoog-laagconstructie of een hogere uitkering tot maximaal een jaarsalaris gedurende een beperkte periode). • Het fiscale maximum voor het partnerpensioen bedraagt 50% van het (gehele) salaris. 3. Het wezenpensioen wordt verbeterd en zal uniform gelden tot 25 jaar. De fiscale maxima voor het wezenpensioen zijn 20% voor halfwezen en 40% voor wezen. De Stichting van de Arbeid heeft ook denkrichtingen voor de eerste pijler aangereikt, maar realiseert zich dat dit politieke weging vergt.
Appears in 2 contracts
Samples: Pensioenakkoord, Pensioenakkoord
Nabestaandenpensioen. Ook voor het nabestaandenpensioen zijn afspraken gemaakt, zodat dit meer gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijker wordt en risico’s worden verkleind. De huidige situatie, waarbij er verschil kan zijn in zowel de hoogte van de dekking als de financiering van het nabestaandenpensioen, is voor deelnemers onoverzichtelijk en vergroot de kans op het ontbreken van dekking bij baanwisselingen, werkloosheid of echtscheiding. De voorstellen uit het advies over het nabestaandenpensioen van de Stichting van de Arbeid bieden een oplossing voor deze problematiek en worden overgenomen.
1. Voor het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum blijft de in de praktijk veel voorkomende dekking van 70% het ouderdomspensioen op opbouwbasis gehandhaafd.
2. Voor het partnerpensioen voorafgaand aan de pensioendatum worden wel wijzigingen voorgesteld: • Het partnerpensioen wordt vormgegeven op basis van risicodekking. • De hoogte van het partnerpensioen wordt gebaseerd op het (gehele) salaris op het moment van overlijden van de deelnemer in plaats van op de pensioengrondslag. Dit betekent een verbetering voor de lage en middeninkomens. • De dekking is diensttijdonafhankelijk, waardoor de hoogte van het partnerpensioen niet meer afhankelijk is van het arbeidsverleden of de dienstjaren bij de huidige werkgever. Dit zorgt voor een betere aansluiting bij baanwisseling. • Ten behoeve van behoud van dekking bij einde dienstverband worden daarnaast diverse andere maatregelen vastgelegd: o loopt de risicodekking nog een aantal maanden door, zodat werknemers ‘in between jobs’ nog een dekking voor partnerpensioen hebben; o loopt de risicodekking door zolang iemand een WW-uitkering ontvangt; o komt de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen in te zetten om de risicodekking voort te zetten, zodat bijvoorbeeld ook bij langdurige werkloosheid en bij een overstap naar zelfstandig ondernemerschap er sprake blijft van een dekking voor partnerpensioen bij vroegtijdig overlijden; o Kan worden overwogen om de mogelijkheid te creëren het partnerpensioen vrijwillig voort te zetten bij de (oude) pensioenuitvoerder. • Het partnerpensioen bij overlijden voorafgaand aan de pensioendatum betreft een levenslange uitkering. Bij een overlijden, wordt maatwerk mogelijk (bijvoorbeeld een hoog-hoog- laagconstructie of een hogere uitkering tot maximaal een jaarsalaris gedurende een beperkte periode). • Het fiscale maximum voor het partnerpensioen bedraagt 50% van het (gehele) salaris.
3. Het wezenpensioen wordt verbeterd en zal uniform gelden tot 25 jaar. De fiscale maxima voor het wezenpensioen zijn 20% voor halfwezen en 40% voor wezen. De Stichting van de Arbeid heeft ook denkrichtingen voor de eerste pijler aangereikt, maar realiseert zich dat dit politieke weging vergt.
Appears in 2 contracts
Samples: Pensioenakkoord, Pensioenakkoord
Nabestaandenpensioen. Ook Nabestaandenpensioen voor het nabestaandenpensioen de pensioendatum In de huidige pensioenregeling is een partnerpensioen, wezenpensioen en tijdelijk partnerpensioen op risicobasis verzekerd. Voor (gewezen) deelnemers kunnen ook rechten en aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen bestaan die tot en met 30 december 2022 zijn afspraken gemaakt, zodat dit meer gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijker wordt en risico’s worden verkleind. De huidige situatie, waarbij er verschil kan zijn in zowel de hoogte van de dekking opgebouwd als de financiering gevolg van het nabestaandenpensioen, is voorgaande pensioenreglement (de CDC regeling). Deelnemers kunnen daarnaast kiezen voor deelnemers onoverzichtelijk en vergroot de kans op het ontbreken van dekking bij baanwisselingen, werkloosheid of echtscheidingeen vrijwillige ANW-hiaatverzekering. De voorstellen uit het advies over het nabestaandenpensioen van de Stichting van de Arbeid bieden een oplossing voor deze problematiek en worden overgenomen.
1. Voor het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum blijft de in de praktijk veel voorkomende dekking van 70% het ouderdomspensioen op opbouwbasis gehandhaafd.
2. Voor het partnerpensioen voorafgaand aan de pensioendatum worden wel wijzigingen voorgesteld: • Het partnerpensioen wordt vormgegeven op basis van risicodekking. • De hoogte van partnerpensioen is nu een percentage van de (gemiddelde) pensioengrondslag, rekening houdend met toekomstige dienstjaren. Het wezenpensioen en het tijdelijk partnerpensioen zijn gelijk aan een percentage van het partnerpensioen (met een maximum bedrag voor het tijdelijk partnerpensioen). In de WTP wordt gebaseerd het nabestaandenpensioen aangepast. Het partnerpensioen blijft verzekerd op risicobasis maar als een vast percentage (maximaal 50%) van het pensioengevend salaris, onafhankelijk van diensttijd. Het wezenpensioen wordt ook een diensttijdonafhankelijke risicodekking van maximaal 20% van het pensioengevend salaris met vaste eindleeftijd van 25 jaar. Xxxxx opgebouwde rechten en aanspraken op partner- en wezenpensioen worden geëerbiedigd. Partijen hebben de volgende dekking afgesproken: • Partnerpensioen: levenslange uitkering van 35% van het laatstverdiende pensioengevend jaarinkomen • Wezenpensioen: Bij overlijden van één van de ouders een tijdelijke uitkering tot 25 jaar van 15% van het laatstverdiende pensioengevend inkomen en 30% voor volle wees (gehele) salaris op het moment in geval van overlijden van de deelnemer in plaats beide ouders) Nadere uitgangspunten ten aanzien van op de pensioengrondslag. Dit betekent het nabestaandenpensioen • Er komt een verbetering uniform begrip voor de lage definitie van een partner • Er is sprake van een variabele uitkering (onderdeel van uitkeringscollectief) • Er wordt een onbepaald partnerbegrip gehanteerd conform de WTP • Voor wat betreft het premiebeleid geldt een leeftijdsafhankelijk percentage, te betalen door de werkgever • Er is geen verzekering meer van tijdelijk partnerpensioen / ANW-hiaat Keuze partner-, wezen en middeninkomensnabestaandenoverbruggingspensioen Het uitgangspunt van de cao-partijen blijft het verzorgen van een goede risicodekking partner- en wezenpensioen voor (nieuwe) medewerkers. • De dekking is diensttijdonafhankelijk, waardoor Zij hebben een vergelijking laten maken tussen de hoogte van het huidige partnerpensioen niet meer afhankelijk is en het nieuwe partnerpensioen op basis van WTP voor een aantal verschillende percentages van het arbeidsverleden of de dienstjaren pensioengevend salaris. Daarnaast is tevens gekeken naar specifieke maatgezinnen om goed gevoel te krijgen bij de impact van de verschillende hoogtes risicodekking. Uit de vergelijking blijkt dat er twee belangrijke wijzigingen optreden: • Een forse kostenstijging ten opzichte van huidige werkgever. Dit zorgt situatie, vooral veroorzaakt door het meenemen van verleden dienstjaren voor een betere aansluiting bij baanwisseling. • Ten behoeve van behoud van dekking bij einde dienstverband worden daarnaast diverse andere maatregelen vastgelegd: o loopt de risicodekking nog een aantal maanden door, zodat werknemers ‘in between jobs’ nog een dekking voor partnerpensioen hebben; o loopt de risicodekking door zolang iemand een WW-uitkering ontvangt; o komt de mogelijkheid om een deel van de deelnemers terwijl in de huidige risicodekking enkel dienstjaren vanaf 2023 worden meegenomen. • Grote verschillen in de effecten van de wijziging van de dekking (achteruitgang voor jongeren, forse vooruitgang ouderen). De cao-partijen zijn van mening dat met de gemaakte keuzes voldaan wordt aan het ouderdomspensioen in te zetten om de risicodekking voort te zetten, zodat bijvoorbeeld ook bij langdurige werkloosheid en bij een overstap naar zelfstandig ondernemerschap er sprake blijft uitgangspunt van het verzorgen van een dekking goede risicodekking partner- en wezenpensioen voor (nieuwe) medewerkers tegen redelijke meerkosten. De kosten voor deze risicodekkingen worden betaald door de werkgever. Nabestaandenpensioen op of na de pensioendatum Voor de uitkeringsfase blijft partnerpensioendekking op spaarbasis gelden. Het kapitaal wordt op pensioendatum omgezet in ouderdoms- en partnerpensioen bij vroegtijdig overlijden; o Kan worden overwogen om de mogelijkheid te creëren waarbij het partnerpensioen vrijwillig voort te zetten bij de (oude) pensioenuitvoerder. • Het partnerpensioen bij overlijden voorafgaand standaard gelijk is aan de pensioendatum betreft een levenslange uitkering. Bij een overlijden, wordt maatwerk mogelijk (bijvoorbeeld een hoog-laagconstructie of een hogere uitkering tot maximaal een jaarsalaris gedurende een beperkte periode). • Het fiscale maximum voor het partnerpensioen bedraagt 5070% van het (gehele) salaris.
3ouderdomspensioen. Het wezenpensioen nabestaandenpensioen wordt verbeterd onderdeel van het uitkeringscollectief en zal uniform gelden tot 25 jaar. De fiscale maxima voor het wezenpensioen zijn 20% voor halfwezen en 40% voor wezen. De Stichting van de Arbeid heeft ook denkrichtingen voor de eerste pijler aangereikt, maar realiseert zich dat dit politieke weging vergtbetreft daarmee een variabele uitkering.
Appears in 1 contract
Samples: Transitieplan Rabobank