Operationele leasing Voorbeeldclausules

Operationele leasing. Bij de vennootschap kunnen er leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de vennootschap ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationale leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst- en verliesrekening over de looptijd van het contract.
Operationele leasing. Operationele lease is de verhuur van geproduceerde activa in het kader van regelingen waarbij de lessee het gebruik van een materieel actief krijgt, zonder dat het grootste deel van de risico's en voordelen van eigendom aan de lessee wordt overgedragen. Operationele lease kan als huur worden aangeduid in geval van zaken zoals gebouwen of machines. Operationele lease omvat leasing (huur) en charters, zonder bemanning, van schepen, luchtvaartuigen en ander ver­ voermaterieel. Hieronder vallen ook betalingen voor operationele lease van andere soorten materieel zonder bedienings­ personeel, waaronder computers en telecommunicatieapparatuur. Licentievergoedingen voor het gebruik van immateriële activa, zoals programmatuur, intellectuele eigendom enz. vallen onder specifieke posten (Computerdiensten of Vergoedingen voor het gebruik van de intellectueel eigendom, n.e.g. enz.) en niet onder operationele lease. Onder operationele lease vallen evenmin de lease van telecommunicatielijnen of -capaciteit (opgenomen onder Telecommunicatiediensten), de huur van schepen en luchtvaartuigen met bemanning (opgenomen onder Vervoer), en huren in verband met reizen (opgenomen onder Reisverkeer).
Operationele leasing. Leasecontracten waarbij een groot deel van de voor­ en nadelen verbonden aan de eigendom niet bij Stichting Ymere ligt, worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst­ en verliesrekening over de looptijd van het contract.
Operationele leasing. Bij de RUD Utrecht bestaan leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan het eigendom verbonden zijn, niet bij de organisatie liggen. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden op lineaire basis verwerkt in het overzicht van baten en lasten over de looptijd van het contract.
Operationele leasing. Leasing van activa waarbij quasi alle risico’s en voordelen van eigendom behouden blijven bij de leasinggever worden opgenomen als operationele leasing. Leasingbetalingen bij operationele lease worden opgenomen als kost op een lineaire basis over de leasingtermijn.
Operationele leasing. Lease-overeenkomsten waarbij alle wezenlijke risico’s en voordelen inherent aan de eigendom bij de lessor berusten worden als ‘‘operationele leasing’’ beschouwd. Bij operationele leasing worden de leasebetalingen als kosten opgenomen en lineair gespreid over de leaseperiode. De totale waarde van kortingen of voordelen toegestaan door de lessor wordt in mindering gebracht van de leasingkosten en lineair gespreid over de leaseperiode.

Related to Operationele leasing

  • Operationele doelstelling 1.1 - Optimaal begrotingsbeleid en transparante informatievoorziening. Een belangrijk onderdeel van het financieel beheer is het begrotingsbeleid. Het begrotingsbeleid richt zich op het bereiken van een houdbaar pad van de financiën en het op termijn (kunnen) aflossen van de schuld. Het doel van het begrotingsbeleid is om minimaal een begrotingseven- wicht te realiseren of, nog beter, tot een begrotingsoverschot te komen. De directie FBA draagt zorg voor een transparante informatievoorziening over de begrotingsvoorberei- ding, de -uitvoering en de -verantwoording. De beslissingen inzake het begrotingsbeleid en de uitvoering ervan worden op een professionele en onderbouwde manier voorbereid en ondersteund. Dit ter facilite- ring van de budgettaire besluitvorming van het College en om het College en de Raad van de VGC te informeren over de uitkomsten van deze besluitvorming via de begrotingen (ex-ante) en de jaarrekening (ex post). • Methodes en processen ontwikkelen of aanpassen om de beslissingen inzake de oriëntaties van het begrotingsbeleid te ondersteunen en de vertaling ervan in officiële documenten te verzorgen; • Methodes en gestandaardiseerde rapporteringsvormen ontwikkelen of aanpassen voor het op- volgen van de uitvoering van de begroting;

  • Overlijdensuitkering a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

  • Waterinstallatie ONDERDEEL UITVOERING POSITIE OMSCHRIJVING Tappunten koudwater Kunststof waterleiding Keuken, toiletruimte, fonteintje, douche, wastafel, wasmachine. De koudwaterleidingen worden vanaf de meterkast naar alle sanitaire-toestellen aangebracht, de plaats voor de spoelbak van de keukeninrichting, de plaatsingsmogelijkheid voor de wasmachine. Op aansluitpunten van de keukeninrichting die niet worden aangesloten is een stopkraan voorzien waarmee de leidingen kunnen worden gespoeld. Buitenkraan achtergevel Op de achtergevel conform verkooptekening. Het leveren en monteren van een vorstvrije buitenkraan met slangwartel 1/2 en losse sleutel. De kraan wordt geplaatst op de achtergevel nabij de achterdeur en wordt aangesloten op de koudwaterinstallatie. De kraan hoeft in de winterperiode niet afgesloten / afgetapt te worden. Wel moet een eventueel aangesloten tuinslang afgekoppeld worden. Tappunten warmwater Kunststof waterleiding Keuken, douche, en wastafel in badkamer De warmwaterleidingen worden vanaf de warmtepomp in de woning aangebracht naar de douchehoek, bad (indien aanwezig), wastafel en de plaats voor de spoelbak van de optionele keukeninrichting. In het geval er sprake is van twee of meer badruimten zijn de in SWK-garantieregeling genoemde waarden voor de hoeveelheid te onttrekken warmwater, alsmede het product van de hoeveelheid liters per minuut en de temperatuur in graden Celsius van het aan het tappunt onttrokken warmwater, niet van toepassing voor het gelijktijdig gebruik van tappunten. Lucht in de dienstleiding van het leverend waterbedrijf of het toepassen van snelsluitende kranen (voor sommige typen éénhendelmengkranen en elektronische vaatwas- of wasmachinekranen) kunnen waterslag veroorzaken. Dit is het zogenaamde ‘slaan’ van waterleidingen. De waterinstallatie in de woningen is niet ontworpen voor het gelijktijdig gebruik van warmtapwater.

  • Gegevensuitwisseling XXXX stelt de gevalideerde meetgegevens ter beschikking conform de wettelijke en reglementaire bepalingen en dit minstens op maandelijkse basis. De gevalideerde meetgegevens betreffen volgende kwartuurmeetgegevens per Toegangspunt: A+ (P+) Positieve actieve energie Actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker I+ (Q1) Positieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker C- (Q4) Negatieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker In geval er een teruglevering is van de Installatie van de Netgebruiker naar het ELIA-Net, betreffen de gevalideerde meetgegeven volgende kwartuurmeetgegevens per Toegangspunt: A- (P-) Negatieve actieve energie Actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net C+ (Q2) Positieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net I- (Q3) Negatieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net XXXX stelt de meetgegevens op dagbasis ter beschikking van de Netgebruiker op niet- gevalideerde wijze, en dit in de mate dat de middelen redelijkerwijs beschikbaar zijn. Voor wat betreft de in voorkomend geval door XXXX ter beschikking gestelde niet-gevalideerde meetgegevens, verschaft XXXX geen garantie met betrekking tot hun volledigheid en juistheid. XXXX kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade voortvloeiend of verband houdend met deze niet-gevalideerde meetgegevens. Specifieke dienstverleningen inzake het ter beschikking stellen van meetgegevens, bijkomend aan de gegevens die voortvloeien uit de toepassing van dit Contract, kunnen tussen Partijen, zij het buiten het kader van dit Contract, worden overeengekomen tegen vergoeding van de kosten die deze dienstverleningen met zich meebrengen. Onverminderd de verplichtingen in het kader van de levering van ondersteunende diensten conform het Technisch Reglement Transmissie, zijn de gegevensvereisten met betrekking tot de Installaties, die door de Netgebruiker op het Aansluitingspunt aan ELIA beschikbaar worden gesteld, met het oog op de veiligheid of de betrouwbaarheid van de Aansluiting en het ELIA- Net, opgenomen in Bijlage 4. Voor zover XXXX geen Eigenaar is en niet, overeenkomstig artikel 12.2.4.2, belast is met alle taken bedoeld in artikel 12.2.2 (“Full-size”-beheer), is de Netgebruiker verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen van volgende tellinggegevens aan XXXX voor Elektriciteitsproductie- eenheden aangesloten op zijn Installaties van de Netgebruiker met een vermogen groter dan 25 MVA. :A+ (P+) Positieve actieve energie Actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid I+ (Q1) Positieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid C- (Q4) Negatieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid A- (P-) Negatieve actieve energie Actieve energie van de Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker C+ (Q2) Positieve capacitieve energie Capacitieve energie bij negatieve actieve energie van Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker I- (Q3) Negatieve inductieve energie Inductieve energie bij negatieve actieve energie van Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker

  • Salarisaanpassing Artikel 9.2.

  • Verwarmingsinstallatie Voor de berekening van de capaciteit van de centrale verwarmingsinstallatie gelden de berekeningsgrondslagen conform het normblad, dat op dit werk van toepassing is. De woning is voorzien van een warmtepomp installatie, deze is geplaatst in de installatiezone van uw woning. Nabij de warmtepomp installatie wordt een expansievat gemonteerd. Ten behoeve van de warmtepomp worden er op het perceel leidingen in de grond geboord. Deze leidingen zijn in staat om de ‘warmte’ uit de grond op te nemen en te transporteren naar de warmtepomp. Via een ingenieus systeem zorgt de warmtepomp ervoor dat de centrale verwarming de woning kan verwarmen, en dat er warm tapwater ter beschikking is. De centrale verwarmingsinstallatie wordt in de gehele woning uitgevoerd als lage temperatuur vloerverwarming. In de badkamer wordt een elektrische handdoekradiator geplaatst. De temperatuurregeling vindt plaats door middel van een kamerthermostaat in de woonkamer. De slaapkamers worden eveneens voorzien van een thermostaat. De elektrische radiator in de badkamer kan bedient worden via een opgebouwde temperatuur regeling. De centrale verwarmingsleidingen worden uitgevoerd in kunststof buis weggewerkt in de afwerkvloer, met uitzonderingen ter plaatse van de verdelers. De verdelers worden voorzien van een prefab omkasting, met uitzondering van de verdeler(s) in de trapkast/technische ruimte op de begane grond en de verdeler op zolder. Bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingsgroepen en bij gesloten ramen en deuren worden de volgende temperaturen gegarandeerd: • Woonkamer / eetkamer en keuken: 20 oC • Slaapkamer: 20 oC • Badkamer: 22 oC • Entree / hal / toilet: 15 oC • Zolder 15 oC Bij toepassing van vloerverwarming is de vloerafwerking een aandachtspunt. Veelal wordt gedacht dat bij gebruik van vloerverwarming uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van een steenachtige vloerafwerking. Alhoewel een steenachtige vloerafwerking de meest optimale warmteafgifte garandeert, zijn houten en textiele vloerafwerkingen (zoals parket, kurk, bamboe, linoleum en tapijt) uitstekend mogelijk indien de Rc waarde van de afwerking (inclusief onderlaag) kleiner of gelijk is aan 0,05 m2K/W. Vraag hiervoor advies bij uw vloerenleverancier. Ten aanzien van de laag temperatuur vloerverwarming heeft Woningborg ermee ingestemd dat bij de berekeningen van de capaciteit van de verwarmingsinstallatie geen rekening is gehouden met een opwarmtijd bij een nacht verlaging. Laag temperatuur vloerverwarming is een continue verwarming en hoeft (’s nachts) niet lager te worden ingesteld. Bij oplevering van de woning ontvangt u een gebruikers instructie.

  • RENTE EN AFLOSSING 6.1 De Uitgevende Instelling is over de Hoofdsom een Rente verschuldigd van 4,0% (vier procent) op jaarbasis. De Rentebetaling geschiedt jaarlijks achteraf op de Rente- en Aflossingsdatum, op welke datum de Rente over het daaraan voorafgaande (gedeelte van een) jaar dient te zijn voldaan. 6.2 De Obligatielening heeft een Looptijd van drie (3) jaar vanaf de Ingangsdatum. Aan het einde van de Looptijd (op de Aflossingsdatum) dient de Obligatielening geheel afgelost (terugbetaald te zijn). 6.3 Onderstaand zijn de jaarlijkse door de Uitgevende Instelling verschuldigde Rente- en Aflossingsbetalingen ten aanzien van één Obligatie gedurende de Looptijd weergegeven. Jaar 1 2 3 Totaal Rente 45,00 43,56 42,07 130,63 Aflossing 31,88 33,32 934,81 1000,00 Totaal 76,88 76,88 976,88 1.130,63 Aan Obligatiehouders zullen bovengenoemde bedragen worden uitbetaald gecorrigeerd voor het aantal Obligaties dat een Obligatiehouder houdt. De te betalen bedragen worden daarbij afgerond op 2 decimalen. 6.4 Gehele, doch niet gedeeltelijke, vervroegde Aflossing van de Obligatielening is in beginsel op enig moment mogelijk. Indien de Uitgevende Instelling besluit om de Obligatielening vervroegd af te lossen is zij aan de Obligatiehouder een additionele vergoeding verschuldigd over het vervroegd afgeloste bedrag, zodanig hoog dat het negatieve effect van de vervroegde aflossing op het gemiddelde effectieve rendement van de Obligatiehouder teniet wordt gedaan en dus gelijk zal zijn aan het in paragraaf 3.4 (Rekenvoorbeeld en effectief rendement) van het Informatiememorandum berekende percentage van 3,86% op jaarbasis. De additionele vergoeding als hierboven beschreven zal de Uitgevende Instelling tegelijk met de vervroegde Aflossing aan de Obligatiehouder betaald worden. 6.6 De Uitgevende Instelling zal bij het niet geheel of tijdig kunnen of mogen voldoen aan haar betalingsverplichtingen jegens de Obligatiehouder deze – uiterlijk vijf Werkdagen voorafgaand aan de Rente- en Aflossingsdatum in een jaar - informeren over de kasstroom die de Uitgevende Instelling kent en aannemelijk maken dat deze niet afdoende is om (volledig) aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. 6.7 Alle betalingen aan de Obligatiehouder, waaronder Rente en (vervroegde) Aflossing, zullen worden gedaan op de door de Obligatiehouder gebruikte rekening bij de storting van de Initiële Hoofdsom op de Kwaliteitsrekening. Betaling door de Uitgevende Instelling middels storting op dat rekeningnummer werkt bevrijdend, ook ingeval van overdracht of overgang van (een) Obligatie(s), tenzij door de Obligatiehouder tijdig per e-mail of aangetekende post een andere tenaamstelling en/of rekeningnummer is/zijn meegedeeld aan de Uitgevende Instelling. 6.8 De administratie van de Uitgevende Instelling is leidend voor het leveren van bewijs voor betaling van Rente en Aflossing met uitzondering van door de Obligatiehouder te leveren tegenbewijs.

  • Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.

  • Milieuaantasting De uitstoot, lozing, doorsijpeling, loslating of ontsnapping van enige vloeibare, vaste of gasvormige stof, voor zover die een prikkelende of besmetting of bederf veroorzakende of een verontreinigende werking heeft in of op de bodem, de lucht, het oppervlaktewater of enig(e) al dan niet ondergronds(e) water(gang).

  • Vervolgpremie Bij een lopende verzekering moet u de premie (plus kosten, service fee(s) en assurantiebelasting) betalen uiterlijk op de eerste dag van de periode waarop de premie betrekking heeft.