Reistijdcompensatie Voorbeeldclausules

Reistijdcompensatie. Je kunt in aanmerking komen voor een gedeeltelijke compensatie van de extra reistijd in werktijd In de dagelijkse werktijd wordt rekening gehouden met de reistijdcompensatie Het recht op reistijdcompensatie vervalt ook als het als gevolg van verhuizing niet meer noodzakelijk is Achmea stelt medewerkers zoveel mogelijk in de gelegenheid om de reistijd te beperken
Reistijdcompensatie. De plaatsingskandidaat die op basis van dit Sociaal Plan een passende interne functie aanvaardt op een andere locatie en de medewerker die zijn functie volgt als gevolg van de wijziging van zijn standplaats, kan, gerekend vanaf de datum waarop hij een functie op een andere locatie uitoefent, in aanmerking komen voor een gedeeltelijke compensatie van de extra reistijd in werktijd. Daarbij dient de reistijd te zijn toegenomen en in totaal meer dan twee uur per dag (heen en terug) te bedragen. De dagelijkse werktijd zal gedurende 2 jaar worden verminderd met het toegenomen gedeelte van de reistijd boven twee uur per dag waarbij de reistijdcompensatie maximaal twee uur per gereisde dag bedraagt. Na twee jaar bestaat geen recht meer op deze reistijdcompensatie, tenzij de medewerker een verhuisdatum heeft vastgesteld die is gelegen in het derde jaar na de wijziging van standplaats. In dat geval wordt de termijn van twee jaar met maximaal een jaar verlengd. Het recht op deze compensatie vervalt eveneens, wanneer deze als gevolg van verhuizing niet meer noodzakelijk is. De wijze waarop deze compensatie in de praktijk toegepast wordt, zal in goed overleg tussen werkgever en de medewerker vastgesteld worden. De werkgever stelt medewerkers zoveel mogelijk in de gelegenheid om de reistijd te beperken door flexibel te zijn in de vaststelling van de werktijden.
Reistijdcompensatie. Je kunt in aanmerking komen voor een gedeeltelijke compensatie van de extra reistijd in werktijd In de dagelijkse werktijd wordt rekening gehouden met de reistijdcompensatie Voor een periode van 2 jaar wordt de dagelijkse werktijd verminderd met het toegenomen gedeelte van de reistijd boven 2 uur per dag. De reistijdcompensatie bedraagt maximaal 2 uur per gereisde dag. Na 2 jaar bestaat er geen recht meer op de reistijdcompensatie Het recht op reistijdcompensatie vervalt ook als het als gevolg van verhuizing niet meer noodzakelijk is Achmea stelt medewerkers zoveel mogelijk in de gelegenheid om de reistijd te beperken
Reistijdcompensatie. Indien de medewerker door wijzigingen in de plaats van tewerkstelling te maken krijgt met een langere reistijd, gemeten op basis van de dienstregeling OV of de ANWB Routeplanner (snelste route) en op basis van hetzelfde vervoermiddel, kan de extra reistijd gedurende een jaar gedeeltelijk als gewerkte tijd worden gecompenseerd. Hierbij geldt dat anderhalf uur reistijd per enkele reis wordt beschouwd als eigen tijd. De reistijdcompensatie geldt voor medewerkers van wie het loonbedrag inclusief toeslagen inpassingsnummer 41 (GGZ) niet te boven gaat.
Reistijdcompensatie. Je kunt in aanmerking komen voor een gedeeltelijke compensatie van de extra reistijd in werktijd De gedeeltelijke compensatie van de extra reistijd in werktijd is er als je jouw functie volgt als gevolg van de wijziging van jouw standplaats. Of als je als boventallige medewerker op basis van dit Sociaal Plan een interne functie aanvaardt op een andere locatie. De reistijd dient te zijn toegenomen en in totaal meer dan twee uur per dag (heen en terugreis) te bedragen. De reistijdcompensatie gaat in op het moment waarop je de functie op een andere locatie uitoefent. In de dagelijkse werktijd wordt rekening gehouden met de reistijdcompensatie Voor een periode van 2 jaar wordt de dagelijkse werktijd verminderd met het toegenomen gedeelte van de reistijd boven 2 uur per dag. De reistijdcompensatie bedraagt maximaal 2 uur per gereisde dag. Na 2 jaar bestaat er geen recht meer op de reistijdcompensatie Dit is alleen anders als je een verhuisdatum hebt vastgesteld die is gelegen in het 3e jaar na de wijziging van standplaats. In dat geval wordt de termijn van 2 jaar met maximaal 1 jaar verlengd. Het recht op reistijdcompensatie vervalt ook als het als gevolg van verhuizing niet meer noodzakelijk is De wijze waarop deze compensatie in de praktijk toegepast wordt, zal in goed overleg tussen werkgever en de medewerker vastgesteld worden. Achmea stelt medewerkers zoveel mogelijk in de gelegenheid om de reistijd te beperken Dit doet zij door flexibel te zijn in de vaststelling van de werktijden. En de mogelijkheden van het Achmea thuiswerkbeleid.
Reistijdcompensatie. Om de medewerker te laten wennen aan een langere reistijd, kan de medewerker van wie het loonbedrag inclusief toeslagen inpassingsnummer 35 van de CAO-salarisschaal 50 niet te boven gaat, voor de periode van een half jaar de extra reistijd gedeeltelijk als gewerkte tijd compenseren. Indien deze medewerker meer dan een half uur enkele reis extra moet reizen, gemeten op basis van openbaar vervoer van huis naar standplaats met de OV 9292-routeplanner met reiswijze openbaar vervoer snelste route, wordt de tijd boven dit halve uur vergoed tot een maximum van één uur per gewerkte dag. De te compenseren reistijd kan niet worden opgespaard om op een later tijdstip te worden opgenomen of verzilverd. In de situatie dat de medewerker in roosterdienst werkt wordt in overleg met de medewerker naar een passende oplossing gezocht.

Related to Reistijdcompensatie

  • Compensatie Indien de tekortkoming niet kan worden opgelost, zal de Organisator (of Reisdienstverlener) in overleg treden met de Reiziger en kan deze waar gepast een compensatie of alternatief regelen. De Reiziger heeft geen recht op compensatie of alternatief indien de tekortkoming is toe te rekenen aan de Reiziger.

  • Functiegroepen en salarisschalen a. De functies die onder de werkingssfeer van de cao-Mediq BV vallen, zijn ingedeeld in tien functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage 1 van deze overeenkomst. b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal zoals opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. De schalen hebben betrekking op een gemiddelde werktijd van 38 uur per week. De salarissen voor werknemers met een normale gemiddelde werktijd van minder dan 38 uur per week worden vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in lid 5 van dit artikel. De salarissen voor jeugdigen in de salarisschaal 1 tot en met 8 worden verkregen volgens de gegevens vermeld bij de salarisschalen opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst. c. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van zijn functieprofiel en de daarbij behorende functiegroep, alsmede van de van toepassing zijnde salarisschaal waarin hijzelf is ingedeeld, het maandinkomen alsmede de wijze waarop dit maandinkomen is bepaald. a. Als een werknemer in het voorafgaande kalenderjaar 25% van de arbeidsduur arbeidsongeschikt is geweest, dan wel meer dan 8 ziekmeldingen deel uitmaakten van de totale periode van zijn arbeidsongeschiktheid, is de werkgever niet verplicht het salaris te herzien. In deze gevallen beslist de werkgever pas nadat hij advies heeft ingewonnen van de Arbodienst. b. De werkgever kan per 1 januari het salaris bezien op basis van een percentage dat is bepaald door het resultaat van de beoordeling en de relatieve salarispositie. Aan de OR zal jaarlijks, en wel zo spoedig mogelijk na 1 januari, een overzicht worden verstrekt van de mate waarin geen salarisverhoging is toegekend, zonder dat de persoonlijke positie van de medewerker in het schalensysteem daarin herkenbaar is. a. Indien een medewerker bij indiensttreding een hogere leeftijd heeft dan de vakvolwassen leeftijd en elders de nodige ervaring voor de functie heeft opgedaan, zal hij in overeenstemming hiermee worden ingedeeld in de hiervoor relevante positie. b. Indien de indiensttreding heeft plaatsgevonden na 30 juni van enig jaar, dan is de werkgever op 1 januari van het daaropvolgende jaar niet verplicht het salaris te herzien. 4. Het percentage waarmee het salaris kan worden verhoogd is opgenomen in het RSP- model; bijlage 2.

  • Salarisschalen 1. De functiegroepen zijn gekoppeld aan een salarissysteem dat voor elke functie een salarisschaal bevat met periodieken. Het salarissysteem is opgenomen in bijlage 4 van deze cao. 2. De werknemer heeft bij indiensttreding recht op een schriftelijke mededeling in welke salarisschaal hij is ingedeeld, wat zijn basissalaris is en het aantal periodieken of leeftijdsjaren waarop zijn basissalaris is gebaseerd. 3. In afwijking van hetgeen bepaald is in artikel 60 lid 3 geldt voor de werknemer die met de werkgever een praktijkovereenkomst in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs heeft afgesloten het volgende. Gedurende de eerste 4 weken van de opleiding ontvangt de werknemer een basissalaris dat 50% van het in de salarisschalen vermelde basissalaris bedraagt. Na afloop van de eerste 4 weken moet 100% van het bedoelde basissalaris worden betaald.

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Salarissen 1. Aan de werknemer dient een salaris te worden uitbetaald op grond van de in artikel 28 vermelde functiegroepen en met inachtneming van de overige bepalingen in bijlage I. De bijlage wordt geacht deel uit te maken van deze CAO. Indien uit de doelgroepen die worden genoemd in de participatiewet en uit de doelgroepen langdurig werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, herintredende vrouwen, allochtonen en schoolverlaters, werknemers aangenomen worden voor werk op het niveau functiegroep 1 van de CAO, is de werkgever gerechtigd om maximaal 24 maanden het minimumloon te betalen (zie schaal 0). De betreffende werknemer krijgt een bedrijfsopleiding en bij verlenging van de arbeidsovereenkomst na het 1e jaar krijgt hij een aanstelling voor onbepaalde tijd. 2. Het salaris voor een kalenderjaar wordt bepaald op 1 januari van dat jaar, indien in de onderneming geen andere datum gebruikelijk is. 3. Omdat op de op enig moment geldende objectief gerechtvaardigde ontslagleeftijd, zijnde op dit moment de dag waarop de betrokken werknemer de voor hem/haar toepasselijke AOW gerechtigde leeftijd bereikt een aantal verplichte premie- inhoudingen ingevolge de sociale verzekeringswetten komt te vervallen, zal bij het bereiken van deze leeftijd het brutosalaris worden aangepast en wel zodanig, dat het onmiddellijk voor die datum van toepassing zijnde nettosalaris ongewijzigd blijft. De algemene salarisverhogingen, die nadien worden doorgevoerd, blijven onverkort gelden voor deze groep van werknemers.

  • Schadetaxatie Indien de reparateur een schadetaxatie heeft verricht, zullen aan de opdrachtgever de werkelijk gemaakte kosten daarvan in rekening worden gebracht. Deze kosten worden niet in rekening gebracht indien een opdracht tot reparatie aan de reparateur wordt verstrekt, dan wel indien de levering van een andere auto met de reparateur wordt overeengekomen. De taxatiekosten worden door partijen schriftelijk overeengekomen. Bij gebreke daarvan zijn in redelijkheid vast te stellen taxatiekosten verschuldigd, waarbij partijen tot uitgangspunt nemen de gedragsregels bij expertise, opgesteld in onderling overleg tussen BOVAG, FOCWA, NIAV en NVV.

  • Deeltijd Als je in deeltijd werkt, dan krijg je de rechten en vergoedingen op grond van deze cao naar evenredigheid van je arbeidsduur. Dit geldt niet als een berekening naar evenredigheid niet mogelijk is, of wanneer dit expliciet in de cao is benoemd.

  • Salariswijzigingen Ook salariswijzigingen willen we binnen een maand van u ontvangen. Gaat het om een salarisverhoging en ontvangen we deze melding niet of te laat, dan heeft u voor de verhoging geen recht op vergoeding. U bent over deze salarisverhoging wel premie verschuldigd vanaf het moment van de verhoging. Is er sprake van een salarisverlaging en ontvangen we uw informatie daarover niet of te laat? En hebben we u daardoor een te hoge vergoeding betaald? Dan moet u het te veel betaalde bedrag aan ons terugbetalen. De te veel betaalde premie ontvangt u van ons terug.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioengevend salaris Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag. Indien schriftelijk overeengekomen met de Werkgever zijn ook de volgende loonbestanddelen pensioengevend: • de vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerd tantième en dergelijke; • een percentage van het vaste jaarsalaris dat de Werknemer als oververdienste in de zin van de CAO ontvangt. Dit percentage wordt jaarlijks door de Werkgever vastgesteld; • provisie, zijnde de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie. Wanneer de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie niet is vast te stellen, wordt het gemiddelde van een vergelijkbare Werknemer gehanteerd; • variabele salarisbestanddelen met de eventueel daarover verleende vakantietoeslag; • ploegentoeslag; • toeslag afwijkende werktijden; • SAO-toeslag; • niet gegarandeerde tantième; • winstdeling; • bonus; • gratificatie. Als de Werkgever op de datum van vaststelling van de Pensioengrondslag wegens verzuim geen of niet het normale Pensioengevend salaris is verschuldigd, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris dat zonder dat verzuim zou gelden. Voor de Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, wordt de vaststelling van de pensioenen als volgt bepaald: • de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris; • bij de berekening van het ouderdomspensioen wordt: - de opbouw per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor; - voor het te bereiken pensioen, het aantal toekomstige Deelnemingsjaren vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. Deze deeltijdregeling werkt ook door in het partner- en wezenpensioen. Het Pensioengevend salaris is gemaximeerd op de Salarisgrens. Voor Deelnemers die in deeltijd werken wordt de Salarisgrens toegepast op het naar voltijd herleide Pensioengevend salaris.