Relatiepartner Voorbeeldclausules

Relatiepartner a De arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatiepartner voor zover dit wettelijk mogelijk is. b Een relatiepartner kan pas als zodanig worden erkend nadat de werknemer een mede door de relatiepartner ondertekende schriftelijke verklaring heeft overlegd, waaruit blijkt dat er sprake is van een affectieve relatie en een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd met het oogmerk duurzaam samen te wonen. De werknemer is verplicht bij beëindiging van de affectieve relatie hiervan onverwijld de werkgever in kennis te stellen. c Als aan het gestelde in lid b is voldaan wordt de relatiepartner als gezinslid aangemerkt en overal waar gesproken wordt over aan- en bloedverwanten van de werknemer worden daaronder mede begrepen de aan- en bloedverwanten van de relatiepartner van de werknemer.
Relatiepartner. De relatiepartner is de persoon: a. Met wie de ongehuwde werknemer een relatie heeft en met wie hij – met het oogmerk duurzaam samen te leven - op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huishouding voert, zoals blijkt uit een schriftelijke ondertekende verklaring volgens de in bijlage 2 opgenomen verklaring en als de werkgever erom vraagt vergezeld van een uittreksel uit het bevolkingsregister. b. Met wie de ongehuwde werknemer volgens de Wet Geregistreerd Partnerschap een geregistreerd partnerschap heeft, zoals blijkt uit een desbetreffend registratiebewijs.
Relatiepartner. 1. De geregistreerde partner dan wel 2. degene met wie de werknemer ongehuwd samenleeft. Van ongehuwd samenleven is sprake indien twee ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.
Relatiepartner. 1. De bepalingen van deze CAO en de bijbehorende uitvoerings- regelingen die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatie- partner als bedoeld in artikel 1 sub l, mits is voldaan aan het gestelde in lid 2 van dit artikel en voor zover dat wettelijk mogelijk is. 2. Een relatie-partner kan pas als zodanig worden erkend nadat de werknemer hetzij bij indiensttreding hetzij bij het ontstaan van de affectieve relatie een mede door de relatie-partner ondertekende schriftelijke verklaring aan de werkgever heeft overlegd, waaruit blijkt dat sprake is van een affectieve relatie als bedoeld in artikel 1 sub l. De werknemer is verplicht bij bee¨indiging van de affectieve relatie hiervan direct de werkgever in kennis te stellen. 3. Als aan het gestelde in lid 2 is voldaan wordt de relatie-partner als gezinslid aangemerkt. Overal waar deze CAO van aan- en bloedver- wanten van de werknemer spreekt worden daaronder mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatie-partner van de werknemer.
Relatiepartner a. Echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner of b. Degene met wie je duurzaam samenleeft, een gemeenschappelijke huishouding voert; dit laatste blijkt uit een notariële akte die je (desgevraagd) aan je werkgever geeft.
Relatiepartner a. Een relatiepartner kan pas als zodanig worden erkend, nadat de werknemer, hetzij bij indiensttreding, hetzij bij het ontstaan van de relatie een mede door de relatiepartner ondertekende schriftelijke verklaring aan de werkgever heeft overlegd, waaruit blijkt dat sprake is van een relatie, zoals bedoeld in artikel 1. b. De werknemer is verplicht bij beëindiging van de relatie de werkgever hiervan onverwijld in kennis te stellen. c. Als aan het bovengestelde is voldaan wordt de relatiepartner als gezinslid aangemerkt. Overal waar deze CAO van aan- en bloedverwanten spreekt worden daaronder mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatiepartner van de werknemer.
Relatiepartner. ⯈ Artikel 5
Relatiepartner a. De bepalingen van de CAO die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer, zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatiepartner als bedoeld in artikel 1 sub l, mits is voldaan aan het gestelde in het volgende lid en voor zover dat wettelijk mogelijk is. b. De werknemer dient, hetzij bij indiensttreding, hetzij bij het ontstaan van de affectieve relatie, een door hem en zijn relatiepartner ondertekende schriftelijke verklaring aan de werkgever over te leggen, waaruit blijkt dat sprake is van een affectieve relatie als bedoeld in artikel 1 sub l, en dat zij op hetzelfde adres wonen. Desgevraagd dient de werknemer deze verklaring vergezeld te doen gaan van een uittreksel uit het bevolkingsregister. c. Is aan het gestelde in lid 1 en lid 2 voldaan, dan wordt de relatiepartner voor de toepassing van deze CAO als echtgenoot/echtgenote aangemerkt en worden onder bloed- en aanverwanten mede begrepen bloed- en aanverwanten van de relatiepartner van de werknemer. d. De werknemer dient het feit van beëindiging van de relatie binnen een maand -te rekenen vanaf de dag waarop de beëindiging heeft plaatsgevonden- schriftelijk aan de werkgever mede te delen.
Relatiepartner. De bepalingen van deze CAO en de uitvoeringsregelingen die van toe- passing zijn op de gehuwde werknemer, zijn zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatiepartner, waarbij onder bloed- en aanverwanten van de werknemer ook de bloed- en aanverwanten van de relatiepartner van de werknemer worden xxxxx- xxx.
Relatiepartner. 1. De bepalingen van de CAO en de daarvan onderdeel uitmakende uitvoeringsregelingen die van toepassing zijn op de gehuwde werk- nemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een geregistreerde partner in de zin van de Wet op de Partner- registratie. a. De bepalingen van de CAO en de daarvan onderdeel uitmakende uitvoeringsregelingen die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werkne- mer met een relatiepartner als bedoeld in artikel 1 sub j, mits is voldaan aan het sub b en c gestelde en voor zover dat wettelijk mogelijk is en voor zover dat niet in bepaalde artikelen van de CAO wordt beperkt of uitgesloten. b. De sub a bedoelde werknemer dient, hetzij bij indiensttreding, hetzij bij het ontstaan van de relatie, een door hem en zijn relatie ondertekende schriftelijke verklaring aan de werkgever over te leggen, waaruit blijkt dat sprake is van een relatie als bedoeld in artikel 1 sub j en dat de relatiepartners op hetzelfde adres wonen. De werknemer dient het feit van beëindiging van de relatie, bin- nen een maand, schriftelijk aan de werkgever mede te delen. c. Is aan het sub a en b gestelde voldaan dan wordt de relatiepartner als gezinslid aangemerkt. Onder bloed- en aanverwanten worden in dit verband mede begrepen bloed- en aanverwanten van de relatiepartner van de werknemer. 3. De werknemer kan pas aanspraken aan dit artikel ontlenen, nadat de werkgever in het bezit is gesteld van een afschrift van de in lid 1 bedoelde partnerregistratie dan wel van de in lid 2 sub b bedoelde schriftelijke verklaring.