Sanctionering. Als er bij het jaarlijkse toezicht of de evaluatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld kunnen volgende maatregelen opgelegd worden, zoals bepaald in artikel 42 van het Cultureelerfgoeddecreet:
Sanctionering. Indien wordt vastgesteld dat een deelnemer niet voldoet aan Vitaal Kalf, is een CI verplicht om onverwijld conform de in de Certificatiecriteria Vitaal Kalf vermelde wijzen te handelen.
Sanctionering. Indien de schemabeheerder op basis van het toezicht (zoals genoemd in artikel 10) vaststelt dat een CI niet voldoet aan de gestelde voorwaarden in het certificatieschema IKB Kip, dient de CI de gesignaleerde afwijkingen zo spoedig mogelijk te herstellen. Indien herstel niet volledig en/of tijdig plaatsvindt, kan de schemabeheerder besluiten een sanctie op te leggen aan de CI. Sancties kunnen bestaan uit:
Sanctionering. Artikel 34: Sancties
Sanctionering. De volgende lijst bevat non-conformiteiten die aanleiding kunnen geven tot een verwittiging of een schrapping van de controle- en certificatie-instelling door Belpork vzw: • niet-naleving van de voorwaarden bepaald in het BePork-reglement en BePork- kwaliteitshandboek; • misbruik van de goedkeuring door Belpork vzw; • overtreding van de eisen voor de goedkeuring door Belpork vzw; • niet-naleving van de financiële verplichtingen ten aanzien van Belpork vzw; • inbreuken op het BePork-reglement; • het in diskrediet brengen van Belpork vzw of van één van de standaarden beheerd door Belpork vzw; • intrekking, schorsing of opzegging van de accreditatie; • accreditatie niet bekomen binnen de 18 maanden na de bekendmaking van de accreditatiewaardigheid van de actuele versie van het kwaliteitshandboek of verlies van de BELAC-accreditatie; • weigeren van een maatschappelijke zetel, witness of administratieve audit zonder gegronde reden; • bij vaststelling van een NC A1 bij een maatschappelijke zetel audit; • gebrek aan objectiviteit en onafhankelijkheid; • gebrek aan samenwerking en communicatie met Belpork vzw en gebrek aan reactie op vragen van Belpork vzw; • specifiek door Belpork vzw ingeroepen of formeel tussen de controle- en certificatie- instelling en Belpork vzw ingeroepen redenen; • bewijs van een nalatigheid. De Raad van Bestuur van Belpork vzw kan de controle- en certificatie-instelling één van de volgende sancties opleggen: • een waarschuwing en een termijn geven aan de controle- en certificatie-instelling die haar toelaat haar tekortkomingen aantoonbaar op te heffen. Indien de controle- en certificatie- instelling zich niet in regel stelt binnen de gestelde termijn, moet een andere sanctie worden opgelegd. Voor eenzelfde non-conformiteit kan binnen een periode van 12 maanden slechts eenmaal de waarschuwing als sanctie worden uitgesproken; • de overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) opschorten totdat de tekortkomingen aantoonbaar zijn opgeheven, zodat tijdens de schorsing de controle- en certificatie-instelling niet langer haar activiteiten kan uitoefenen; • de overeenkomst verbreken met een opzeggingsperiode van 14 dagen die ingaat de dag na verzending (datum poststempel) van het aangetekend schrijven, zodat de controle- en certificatie-instelling nadien niet langer haar activiteiten kan uitoefenen; • de overeenkomst met onmiddellijke ingang verbreken, zodat de controle- en certificatie- instelling onmiddellijk haar activiteiten moet staken. Deze sancti...
Sanctionering. Indien het Schemabeheerder op basis van het toezicht (zoals genoemd in artikel 11) vaststelt dat een CI niet langer voldoet aan de gestelde voorwaarden, dient de CI de gesignaleerde afwijkingen zo spoedig mogelijk ten genoege van de Schemabeheerder te herstellen. Indien herstel niet volledig en/of tijdig plaatsvindt, kan de Schemabeheerder een voorstel doen aan de Commissie van beheer om te besluiten aan de CI een sanctie op te leggen. Sancties kunnen bestaan uit:
Sanctionering. Indien wordt vastgesteld dat een IKB-bedrijf niet langer voldoet aan de Algemene Voorwaarden en Voorschriften, is de Certificerende Instantie verplicht om onverwijld maatregelen te treffen. Dit dient te gebeuren conform de in de Certificatiecriteria IKB Varken vermelde wijze. Indien een Certificerende Instantie een certificaat van een deelnemers schorst danwel uitsluit, brengt zij naast de beheerder van de IKB Varken database tevens de regelinghouder onverwijld op de hoogte. Indien het secretariaat van IKB Varken op basis van het toezicht (zoals genoemd in artikel 6.10) vaststelt dat een Certificerende Instantie niet langer voldoet aan de gestelde voorwaarden, dient de Certificerende Instantie de gesignaleerde afwijkingen zo spoedig mogelijk ten genoegen van de regelinghouder te herstellen. Indien herstel niet volledig en/of tijdig plaatsvindt, wordt de Certificerende Instantie een sanctie opgelegd zoals beschreven in het sanctiekader. Het secretariaat van IKB Varken stelt het CCvD op de hoogte van toegepaste sancties en doet indien nodig een voorstel aan het CCvD voor verdere sancties. Sancties bestaan uit:
a) Schorsing van (één of meer) controleurs;
b) Schorsing van Certificerende Instantie (voor alle dan wel een deel van de activiteiten waarvoor de Certificerende Instantie erkend is);
c) Extra trainingen laten uitvoeren (op kosten Certificerende Instantie);
d) Extra toezicht (bijv. witness audit of kantoor audits) op kosten Certificerende Instantie;
e) Intrekking van de erkenning van de Certificerende Instantie.
Sanctionering. Indien wordt vastgesteld dat een deelnemer niet voldoet aan Fertigarant, is een CI verplicht om onverwijld conform de in de Certificatiecriteria Fertigarant vermelde wijzen te handelen.
Sanctionering. Op grond van artikel 17, derde lid, van de wet is het mogelijk om aan de concessie een voorschrift te verbinden inhoudende dat de ProRail bij tekortschieten in het verrichten van een bepaalde prestatie gehouden is een geldsom te voldoen aan de concessieverlener. Artikel 25, eerste en tweede lid, van de concessie zijn op dit wetsartikel gebaseerd. Het uitgangspunt hierbij is dat bij het tekortschieten van de prestaties direct een geldsom verschuldigd is. De concessieverlener zal in voorkomende gevallen ProRail met een schriftelijk besluit op de hoogte brengen van de prestatie die niet is nagekomen en de omvang van de boete die als gevolg daarvan verschuldigd is. Het gunnen van een herstelperiode blijft wel een bevoegdheid van de concessieverlener. Indien de concessieverlener een herstelperiode wenselijk acht, wordt dit ook bij besluit kenbaar gemaakt. ProRail is niet gehouden een geldsom te voldoen indien er naar het oordeel van de concessieverlener een rechtvaardigingsgrond bestaat voor het niet halen van de bodemwaarde(n). Of er sprake is van een rechtvaardigingsgrond zal per geval worden beoordeeld. ProRail levert de informatie aan om aan te kunnen tonen dat er sprake is van een rechtvaardigingsgrond, de concessieverlener oordeelt mede op basis van deze informatie of er sprake is van een rechtvaardigheidsgrond. De geldsom betekent een extra prikkel om jaarlijks de ambitie van prestatieverbetering te bereiken. Van belang is dat deze specifieke geldsombepaling, het overige algemene bestuursrechtelijke instrumentarium zoals de mogelijkheid van oplegging van een last onder dwangsom en toepassing van bestuursdwang, onverlet laat. Op basis van artikel 76 van de Spoorwegwet is het voor de minister mogelijk om een last onder bestuursdwang op te leggen op bepalingen in de concessie. Artikel 76 ziet op alle bepalingen in de Spoorwegwet, inclusief de bepalingen die zien op het verlenen van een concessie. In de Algemene Wet Bestuursrecht is vervolgens bepaald dat als het bevoegd gezag bestuursdwang kan opleggen het bevoegd gezag ook de bevoegdheid heeft een last onder dwangsom op te leggen. In de feitelijke keuze en toepassing van het instrument van de geldsom en de last onder dwangsom kan overigens geen cumulatie plaatsvinden. Wanneer ProRail in enig kalenderjaar tekortschiet in één of meerdere bodemwaarden dan is ProRail op grond van het eerste lid een direct opeisbare geldsom verschuldigd. Ten aanzien van sanctionering volgend uit de boetetabel in lid 2 dient per...
Sanctionering. Op het niet halen van een in het beheerplan jaarlijks vastgestelde bodemwaarde volgt een direct opeisbare geldsom, met mogelijk een hersteltermijn. De jaarlijkse maximale geldsom van deze direct opeisbare geldsom is 2,75 miljoen euro. De in te vorderen geldsom wordt bij het herhaaldelijk niet halen van een bodemwaarde verhoogd. Daarnaast wordt de geldsom door de concessieverlener directer ingezet ten behoeve van de reiziger, in lijn met de doelen van de LTSA-2. De concessieverlener zal daarover met de consumentenorganisaties (verenigd in het ‘Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer’) het gesprek voeren. Daarnaast geldt het algemeen toepasbare instrument van de last onder bestuursdwang dan wel de last onder dwangsom. De hoogte hiervan wordt niet nader ingevuld, zodat de concessieverlener per situatie kan bepalen wat een juiste prikkel tot herstel geeft. Tijdens de midterm review wordt beoordeeld of ProRail de ambities voor 2019 heeft gehaald.