Uitsluitingscriteria. De inschrijver mag zich niet bevinden in één van de in de artikelen 67 tot en met 69 van de Wet Overheidsopdrachten bedoelde situaties. Dit behelst de verplichte uitsluitingsgronden en de uitsluitingsgronden in verband met fiscale en sociale schulden. Indien een bovenvermelde uitsluitingsgrond van toepassing is op de inschrijver, mag de inschrijver bewijzen dat de corrigerende maatregelen die hij heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken inschrijver niet uitgesloten van de plaatsingsprocedure. Deze bepaling is individueel van toepassing op de deelnemers die samen als een combinatie een offerte indienen, alsook op entiteiten op wiens draagkracht de inschrijver een beroep doet met het oog op het voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie. De verplichte uitsluitingsgronden zijn ook van toepassing in hoofde van personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben. Bewijsmiddelen: De inschrijver legt een ingevuld Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) voor als verklaring dat er geen uitsluitingsgrond op hem van toepassing is. Zie 2.13.3 voor meer informatie over het UEA. Eventuele corrigerende maatregelen vermeldt de inschrijver op dit UEA. De inschrijver dient tevens volgende documenten toe te voegen: − de Belgische inschrijver: een uittreksel uit het strafregister dat maximaal 6 maand oud is op het uiterste tijdstip van ontvangst van de offertes; − de Belgische inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie: een recent attest uitgereikt door de bevoegde buitenlandse overheid waarin bevestigd wordt dat hij voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is; − de buitenlandse inschrijver: uittreksel uit het strafregister, certificaten inzake fiscale en sociale schulden, en een certificaat inzake niet-faling. Wanneer een document of certificaat niet wordt uitgereikt in het betrokken land of dit niet afdoend voor alle uitsluitingsgronden het nodige bewijs levert, kan ter vervanging een verklaring onder eed toegevoegd worden, of in landen waar dit niet voorzien is, een plechtige verkla...
Uitsluitingscriteria. Eerste uitsluitingscriterium.
§.1. De Belgische inschrijver die personeel tewerkstelt dat is onderworpen aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders moet in orde zijn met zijn verplichtingen ten overstaan van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Hij wordt geacht in orde te zijn met voormelde verplichtingen indien blijkt dat hij ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes:
1° aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal voor de ontvangst van de offertes en
2° op deze aangiften geen verschuldigde bijdragen van meer dan 3.000 EURO moetvereffenen, tenzij hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen waarvan hij de termijnen strikt in acht neemt. Evenwel, zelfs wanneer de bijdrageschuld groter is dan 3.000,00 euro, zal de inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens tot de beslissing van gunning van de opdracht wordt overgegaan, aantoont dat hij, op het einde van het kalenderkwartaal bedoeld in het tweede lid, op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 15 juni 2006 of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2°, van de wet van 15 juni 2006, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000,00 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdrageschulden. Men wordt eraan herinnerd dat indien een inschrijver of kandidaat een sociale schuldbijdrage heeft die hoger is dan 3.000 euro en hij zich kan beroepen op een schuldvordering ten aanzien van een aanbestedende overheid of een openbare instelling, hij opgeroepen wordt aan te tonen dat hij een dergelijke vordering bezit en dat die zeker, opeisbaar en vrij van enige verplichtingen tegenover derden is. Met dit doel voor ogen wordt de inschrijver uitgenodigd om in zijn offerte de vordering of vorderingen mee te delen waarmee door de aanbestedende overheid rekening kan worden gehouden, alsook de aard van deze vordering of vorderingen die zeker, opeisbaar en vrij van enige verplichtingen tegenover derden dient te zijn.
Uitsluitingscriteria. (Art. 67 tot 70 van de Wet van 17 juin 2016 en de artikelen 61 tot 63 van het KB van 18 april 2017) Door het enkele feit deel te nemen aan deze gunningsprocedure en een offerte te ondertekenen verklaart de inschrijver op eer zich niet in één van de uitsluitingsgevallen van artikel 67 tot 70 van de Wet van 17 juni 2016 en de artikelen 61 tot 63 van het KB van 18 april 2017 te bevinden. Het gaat bijvoorbeeld om de bijdragen aan de Sociale Zekerheid, de belastingen, de juridische en financiële situatie van een firma,… Deze verklaring zal ten laatste bij de gunning grondig worden gecontroleerd. Wijzigingen aan deze toestanden dienen onverwijld aan de aanbestedende overheid ter kennis te worden gebracht, zoniet wordt dit gezien als een zware professionele fout. Indien de inschrijver zich beroept op de draagkracht van derden dan dient dit expliciet en afzonderlijk op het offerteformulier te worden vermeld.
Uitsluitingscriteria. De inschrijver mag zich niet bevinden in één van de in de artikelen 67 en 68 van de Wet bedoelde situaties. Indien een bovenvermelde uitsluitingsgrond van toepassing is op de inschrijver, mag de inschrijver bewijzen dat de corrigerende maatregelen die hij heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken inschrijver niet uitgesloten van de plaatsingsprocedure. Deze bepaling is individueel van toepassing op de deelnemers die samen als een combinatie een offerte indienen. Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver dat er geen uitsluitingsgrond op hem van toepassing is, voor zover het gaat om uitsluitingsgronden die bewezen worden aan de hand van documenten die de aanbestedende overheid zelf kan opvragen via elektronische weg. Het gaat met name om het RSZ-attest, het attest van fiscale schulden, het attest van niet-faling via elektronische weg. Eventuele corrigerende maatregelen moet de inschrijver echter bewijzen door schriftelijke stukken toe te voegen aan de offerte. Bepaalde inschrijvers dienen tevens volgende documenten toe te voegen: • de Belgische inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie: een recent attest uitgereikt door de bevoegde buitenlandse overheid waarin bevestigd wordt dat hij voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is; • inschrijvers die niet aan de Belgische wetgeving onderworpen zijn, dienen WEL evenwaardige attesten bij te voegen, overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar zij gevestigd zijn • Een inschrijver die niet RSZ-plichtig is (geen personeel, inschrijving door natuurlijk persoon, …) moet een verklaring op eer bijvoegen waarin hij verklaart waarom hij niet RSZ-plichtig is. • Juridische situatie van de inschrijver (toegangsrecht): de inschrijver aan wie de opdracht gegund wordt, bezorgt een uittreksel uit het strafregister aan de aanbestedende overheid. De aanbestedende overheid zal zelf via Digiflow een RSZ-attest en een fiscaal attest opvragen van de dienstverlener aan wie de opdracht gegund wordt. Het uittreksel uit het strafregister eenvoudig aangevraagd worden door een mail te sturen naar xxx-xxx@xxxx.xxxx.xx met volgende gegevens (Meer info...
Uitsluitingscriteria. 7.1 a. Van deelneming aan een aanbesteding is een ieder uitgesloten jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling om een of meer van de hieronder opgegeven redenen is uitgesproken, waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft:
i. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/773/JBZ van de Raad (PbEG L 351/1 van 29 januari 1998);
ii. omkoping in de zin van artikel 3, van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG C 195/1 van 25 juni 1997), respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG L 358/2 van 31 december 1998);
iii. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG C 316/48 van 27 november 1995);
xx. xxxxxxxxx van geld in de zin van artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 (PbEG L 166/77 van 28 juni 1991, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad PbEG L 344/76 van 28 december 2001);
Uitsluitingscriteria. Kunt u de volgende vragen met ‘nee’ beantwoorden? GZSP Uitsluitingscriteria
1. Is tegen u bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling uitgesproken op grond van artikel 140, 177, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Xxxxxxxxxx?
2. Verkeert u in staat van faillissement of liquidatie, zijn uw werkzaamheden gestaakt, of geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of verkeert u in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op u van toepassing zijnde wet- en regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie?
3. Is faillissement of liquidatie aangevraagd dan wel tegen u een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de op u van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie, aanhangig gemaakt?
4. Is tegen u een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde van toepassing volgens de op u van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met uw beroepsgedragsregels?
5. Heeft u in de uitoefening van uw beroep de afgelopen drie jaar een ernstige fout begaan, waardoor uw integriteit in twijfel kan worden getrokken? Als het begaan van een ernstige fout in de uitoefening van uw beroep wordt in ieder geval aangemerkt: a. het doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd iemand iets te laten doen wat in strijd is met zijn plicht;
Uitsluitingscriteria. De Jeugdhulpaanbieder voldoet bij aanvang en gedurende de looptijd van de overeenkomst niet aan de uitsluitingscriteria genoemd in bijlage 4; ‘voorwaarden voor deelneming Geschiktheidseisen en uitsluitingscriteria’.
Uitsluitingscriteria. De niet-naleving van de milieu- en sociale wetgeving, die het voorwerp is geweest van een definitief vonnis of een beslissing met een gelijkwaardig effect, kan beschouwd worden als een overtreding met betrekking tot het professionele gedrag van de betrokken economische operator, of een ernstig vergrijp dat het mogelijk maakt de betrokken partij uit te sluiten van de mededinging voor het contract.
Uitsluitingscriteria. Logeerhuis Kristal gebruikt de volgende uitsluitingscriteria: Zorgvragers die dader zijn van seksueel misbruik. Zorgvragers die een zwaar verstandelijke handicap hebben (minimale IQ 80). Zorgvragers met een ernstig psychische stoornis waardoor functioneren in een groep niet gewenst is. Zorgvragers met somatische klachten die beperkend zijn voor de groep. Zorgvragers die de Nederlandse taal niet beheersen.
Uitsluitingscriteria. Voor ons is er veel mogelijk, we zijn graag flexibel en meedenkend. Soms zijn er toch situaties waarin wij vinden dat wij geen goede zorg kunnen leveren of onze kwaliteit van zorg niet kunnen bieden zoals we die graag bieden. Hoewel we liever iedereen een kans geven en niemand uitsluiten zijn er aantal situaties waarvan wij vinden dat wij er niet goed genoeg op toegerust zijn. • Deelnemers met een Rechterlijke Machtiging (RM) of Inbewaringstelling (IBS) • Deelnemers die ernstige criminele vergrijpen hebben gepleegd en een hoge recidivekans hebben • Deelnemers waarbij er sprake is van onveilig gedrag ten opzichte van zelf als andere deelnemers en waarbij na herhaaldelijk aanspreken op dit gedrag geen veranderingen zichtbaar zijn. • In het geval van gedragsproblematieken, waardoor de deelnemer en/of ouder niet bereid is om tot afspraken in het ondersteuningsplan te komen en de medewekers van De Leidraad belemmerd worden om hun werkzaamheden goed te kunnen doen. We vragen een ieder die bij De Leidraad komt om zich aan onze huisregels te houden. Dit houdt in dat je fatsoenlijk, respectvol en eerlijk met elkaar omgaat.